9 IK EN BENTIET (Vervolg van pag. 18) Hilam dan belang Sibuah manggis Siapa jang bilang Tdmemandang manis Zwart en gevlekt Is de manggistan Wie dat beweert Veronachtzaamd haar zoet-(schoon)heid. Behalve de krontjong is ook de hoorn-, fluit- en vioolmuziek in zwang, welke ten gehore wordt gebracht bij hun huwelijks feesten en bij gelegenheid der Christelijke hoogtijdagen en het nieuwjaar, dan komen zij in hun woningen bij elkaar en worden de gasten met geurig bloemenwater be sprenkeld. De oudsten worden dan met de nodige égards naar hun zitplaatsen geleid, die bestaan uit kunstig uitgesneden zitban ken en stoelen van zwart ebbenhout, ter wijl de jeugd haar vreugde uitvoert in het afsteken van vuurwerk en in zang en dans. Hieronder volgt een dansliedje: Sa oe sa oe léh! Na koena ringgé Poetri katjoendé Bitja, Nona, Katjor dja 'mordé Kom, kom olé Laat ons samen dansen Prinses, je geurt naar amber Een slang, nona, de hond bijt. De laatste zin is waarschijnlijk bedoeld om de dame nog tot meer vuur aan te sporen in haar danspasjes.'1 Wordt vervolgd. W. F. W. SCHARDIJN LITERATUUR: Prof. H. Schuchardt, über das Malaioportu- giesische enz.; J. Beukhof, Verleden en he den van de Christengemeente te Tugu; Dr. V. I. van de Wall, Oude Hollandse buiten plaatsen van Batavia. Noot: Abonnee Schardijn is een eenvoudige Indo, die de historie van zijn geboorteland zo gron dig mogelijk bestudeert. Nooit tevreden is met "van horen zeggen". Misschien is dit opstel lang niet volledig en voor verbeteringen vat baar, maar zijn benadering is eerlijk en gees tig. Saluut! ONS WERELDJE Enkele dagen terug, bij kennissen te eten gevraagd, kwam ik een oude sobat van ons tegen: onze elektrische rijstkoker. Hij werd heel gewoontjes en zonder ophef op tafel gezet tussen de sambalans en sajoerans. De huisvrouw was er al geheel aan ge wend geraakt, maar mij deed het toch echt deugd iets in de wereld te zien dat ik er zelf (met Philips samen danl) op "gegooid" had. Of mevrouw* ermee in haar schik was? "O, ik kan er niet meer buitenl Het is zo'n gemak en zó'n luxe!"... Later, in de badkamer, zag ik ook onze Selamat Mandi handdoek hangen. Zo maar tussen andere handdoeken in, maar van ONS! Pas toen besefte ik dat wij met onze "stuntelige dagangerij" bezig zijn een eigen vertrouwd wereldje om ons heen op te bouwen. Een wereldje van Tong Tong- ers. Ik was (en ben) zóóó gelukkigl T.R. Op een dah ik ontmoet Si Bentiet bij Goenoeng Sahari, haat noh drahen boeng- koesan. Ik fraaht: "Jij kopen wat, nTiet?" Hij seh: "Gado-gado siram ketoepatl" Ik seht: "Sssp!" (ik inhaleert dese). Hij seh: "Wilt je proefen?" Ik seht: "Diiirèk ter plaatse aanwezihl" Hij seh: "Haat maar kopen van Bang Siem". Ik seht: "Je lah je rot jou mopjes. Maar waarom niet, si! Netjies open maken. Eén stuks foor mij ketoepat; foor jou één stuks ketoepat met tahoe... En dan Si Bentiet hij inhaleert: "Sssp!" En dan hij seht tehen mij: "Haat ahter mij, Satan!" En dan ik loopt achter chem, en dan ik fertelt door fan de gado-gado, lekker-nja." En dan Si Bentiet hij seh: "Aseesee, één keer proefen!" En dan wij nongkrong bij 't asemboom en dan Si Bentiet hij maak open de boeng- koesan foorsitihadoeh, lekkernja de cheerlijkste fan hemel en aarde! En dan Si Bentiet hij praap op één biting fan de straat en dan hij prik ketoepat-nja één stuks. Noh niet eens heraak sijn mond, al köoök! drin. En dan ik neemt 't biting en ik prikt één ketoepat, njang fet. Djraaak!, ik freet. En dan Si Bentiet hij maak rusie. Kata-nja kete-vetten mijn stuk. Habis! Masa allemaal efen hroot?! En dan Si Bentiet hij neem wéér een stuks njang klein en dan hij doet dit de boeng- koesan netjies. En dan touw-nja hij "doet in sijn mon net als Bang Siem en dan hij draai boengkoesan-nja kaja Bang Siem, trrr! Wah, open boengkoesan, Peh! Teplanting t ketoepat en tahoe en de hele santeboetiek naar lings en rehs kaja draaimolen rosokl "Oiloh-illolloh!" Si Bentiet hij jammer en dan bij beuk mijn kop. Toinggg! "Jij si! Fuile ferleijer" hij brul, "en nou choe desel Ik wor hekraak thuis door de ouwefroul" En dan ik seht: "Kallem, Peh. Op-rapen maar en dan af-fehen en weer truh doen, wisje- wasje deze!" "Wafoor wassen!" Si Bentiet hij seh, "laatmaar kena tai-koedé een beetje foor die luitjes, ndah-apa, sil" En dan wij haan netjies-netjies af-fehen, alleen maar ik ferhist drie keer: als schoon ik vreet in plaats fan teruh te doen. En Si Bentiet hij ferhist fijf keer. Tot bijna weer kloppartij wij. En dan alles is weer drin en dan Si Bentiet hij haat weer dih doen boeng- koes-nja en dan hij doet weer de touw in sijn mon. En dan ik waarschuwt: "Ajo, ajo! Een esel als hemeen, niet tweekeer ke- tatap selfde steen!" En dan Si Bentiet hij seh: "Apa goewa esél!" En dan hij plintir weer de boengkoesan, LOH! Foor 't tweede keer de boengkoesan hij brösöt! En dan Si Bentiet hij njèng: "Heueueu- heu-heueueuF' En dan hij wrijft met twee handen sijn kepala botak. En dan ik retireert foorsichtih, want ik ferleijer-nja, kan?" En dan Si Bentiet hij stop huilen en dan hij haat denken uitfluh. Maar soiets muuu- lek als met Maatje Si-Bentiet. Njang weet allés. Al is de leuhen nóh so snel, Mah-nja Si Bentiet ahterchaal haar wel. En dan wij staat op, suh-ten-de. En wij loopt ferder naar chuis met hesih poetjat. En dan opeens Si Bentiet hij BRUL. En dan hij springt. En hij praap op iets fan de straat en dan hij laat sien: ééN BOLONGAN I 1 Wie njang is só rijk dat hij ferlies so maar één stijver?!?! Maar wie heef kopsor- hen ofer soietsl "Eindelijk gerèh-de-geit" Si Bentiet hij brul, "eindelijk gerèh-de-geit! Eindelijk ge- rèh-de-geitü!" "Apa-itoe?" ik fraaht, "gerèh-de-geit" "Ik weet niet", Si Bentiet hij seh, "alleen mijn oom hij seh altijd als kom uit, wat kènniet kom uit! Adoe, Lie, ik ben de blijste, seh! Als de noot de hoogste is, is de bolongan nabij!" hij seh, "Op mijn erewoor, ik ferlang te bidden!" "Ajo dèh, bidden!" ik seht. "LohlFoorwat als al kena!" hij seht. Ontdangbaar, betoel En dan wij haat terug met geswingde pas naar Bang Siem. "Siminl Siminü" Si Bentiet hij brult fandeferte, "lima sen lagi! Ajo! Tetapi sekarang potong doewa porsi dong, ampat sen boewat bawah poelang, sa-sèn boewat saja sekarang!" En dan wij eet. En wij is dankbaar. En wij sweert, wij haan nooit meer plintir boengkoesan. En toen al. T.R. VERGETEN ERESCHULD Als nakomeling van de schepenen van de stad welke ten enenmale Batavia werd ge noemd, doe ik hiermede een beroep op de lezers om mij nadere gegevens te doen toekomen van het graf van Jan Pietersz Coen. Als nadere toelichting moge dienen, dat enige jaren voor wereldoorlog II in een magazijn in de beneden stad van Batavia enkele geraamten werden gevonden, waarbij het vermoeden bestond dat een enkele toe behoorde aan de stoffelijke resten van de Stichter van Batavia. De Japanse bezetting en de vrijheidsstrijd brachten verder onderzoek tot stilstand. Tot en met 1964 in Indonesië verblijven de werd reeds in samenwerking met Ir. J. L. Moens, bekend oudheidkundige, en G. H. von Faber, Cultureel Centrum Soerabala, helaas beiden reeds overleden, het graf terug gevonden van George Everhard Rum- phius, de grote natuuronderzoeker. Bij voorbaat dank voor de medewerking voor het inlossen van een ereschuld. P. G. HOEDT Zoals men weet is het graf van de stichter van Batavia nog steeds niet MET ABSOLUTE ZEKERHEID gevonden. De meeste mensen kan dit niet veel schelen, maar wij hebben gemerkt dat juist Indo's a.h.w. achtervolgd worden door dit mysterie en nog steeds zoe ken. Hormat aan een groot voorvader aan wie wij allen ons bestaan te danken hebben mis schien? Red. TT. Bij de boekhandel TONG TONG nog verkrijgbaar: Hein Buitenweg: Op Java staat een huls 4,95 Java, droom en herinnering3,50 Zwerftochten door Java4,90 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 19