NAAR MOENTILAN KEDOEK-KE-DJE-GLEK VAN DJOCJA TOEGOE "Vsjrccn. Het tweede risje .plaatsnamen van de Kedoekkedjeglèk van TT no. 4 bracht lezeres Vilma tot het neerschrijven van de volgende herinneringen. We nodigen u met plezier uit om mee te rijden. En al doende eigen herinneringen aan eigen kleine reisjes op te diepen voor Tong-Tong. Joh Joh I Ikoet, joh Juist toen ik dacht, dat ik door de lank moedige tijd en de cumulatieve bezigheden die een huisvrouw hier in Holland heeft, wel zo'n beetje zou hebben afgerekend met „achterom kijken en terugverlangen", las ik jouw oproep ,,kedoek-ke-dje-glek" in Tong-Tong. En met die geluidsnaboot sing sprong meteen het slot open van mijn doos met dierbare herinneringen, die ik naar ik meende veilig had weggeborgen in de brandkast van mijn gemoed. In een wip zat ik weer in die toen door de N.I.S. geëxploiteerde stoomtram, die vanuit het station Djokja-Toegoe via Kri- tjak, Koetoe, Melati, Beran enz. zijn weg naar Magelang koos. Wanneer mijn moeder, in onze kinderja ren, weer eens het plan opgevat had om op passerdag een uitstapje naar Moentilan te maken - een druk, nijver plaatsje dicht bij Magelang, met een mooie, grote pas ser - dan stapte ze met ons in deze tram. Onze gemoedelijke baboe Gemoek (de naam zegt genoeg) ging trouw mee, net zo opgewekt als wij. Ze droeg in haar slendang een grote mand, waarin de no dige aanvullende zakjes en haar onafschei delijke pakje sirih. Ik kon intens genieten van zo'n tocht. Vanuit een hoekje op de houten bank aan het raam, nam ik de voorbijgaande beel den aandachtig in mij op en tenslotte wer den het zulke vertrouwde plaatjes voor mij, dat ik ze dromen kon. Dicht bij de halte Kritjak stond de grote andongverhuurderij. De koetsier moest al tijd op zijn hoede zijn bij het uitrijden en oversteken van de baan zijn levende paar den niet in botsing te laten komen met het puffende, stalen ros van de „sepor Magelang". Even verder lag de varkens fokkerij van een oude, zwijgzame mevrouw, om wie zich een geheimzinnig waas had gesponnen. Ze was groot en rijzig en tus sen haar grijze haren was het oorspronke lijk blond nog te zien. Ze was geen in- dische. Hoewel de andongverhuurderij en de spoorweghalte binnen haar bereik wa ren, verkoos ze altijd helemaal naar de kotta te lopen, gekleed in sarong en witte kabaja. Mijn ongebreidelde fantasie weef de hele drama's om haar persoonlijkheid heen, maar Gemoek zei zonder meer dat zij „aneh" was en vond haar blijkbaar de aandacht niet meer waard. Voorbij Kritjak lagen de kleine, droge melati-velden. Zou het verder gelegen sta tion Melati zijn naam aan die tuinen te danken hebben gehad? Ik zag de vrouwen met de platte, groene boengkoesans, de uit pisangblad gevouwen pakjes die de bescheiden oogst van hun bloemenakkers bevatten, instappen en ik mijmerde hoe straks die geurige knopjes, vermengd met losse rozenblaadjes en kenanga, over de graven van onze geliefden zouden worden gestrooid als om de band tussen hen, die gegaan waren en hen die nog waren, te bestendigen. Of zij zouden de gitzwarte haarwrong van de prinsesjes in de kraton sieren en tenslotte zouden zij ook heel stil kunnen liggen geuren tussen de sa rongs van Gemoek. Na de melati-velden wuifden de suiker rietstengels van Beran ons al spoedig te gemoet. En wanneer wij kinderen ook maar even een glimp opvingen van de grote schoorsteenpijp van de fabriek, vroegen wij ons opgewonden af wanneer de uit nodiging voor het feestmaal zou komen van oom Nono, die in de tuinen werkte. Hetzelfde gevoel overmeesterde ons wan neer wij langs de halte Medari reden, waar de schoorsteen van de gelijknamige, gro tere suikerfabriek nog veelbelovender leek. Die maalfeesten, ik zou er bladzijden over kunnen vullen! Ik had de gewoonte van het ene raam pje naar het tegenovergelegen andere te verhuizen om zo mijn aandacht eerlijk over het voorbijgaande landschap te kunnen verdelen. Aan de kleine halten stopte "de stoom tram geduldig om de passergangers gele genheid te geven hun vrachtjes in te la den. Zwijgend stapten de mannen en vrou wen in, die met hun manden met kippen, salaks - specialiteit van deze streek - nangka, ketella en wat hun velden en tuin tjes ook opbrachten, naar de passer togen om straks met wat klinkende munt thuis te komen, of met een nieuw kledingstuk of soms ook met een ingelost pand uit het nabije pandhuis. De oogst kwam van de vruchtbare grond, die de Merapi geschonken had. Voor deze berg, die zo vriendelijk het landschap scheen te beheersen, had ik groot ontzag. Ik wist, hoe jong ook, uit ervaring, dat hij bij tijden vreselijk spoken kon. Voor de lava, die hij uitspoog en die naderhand in gezegende akkers zou veranderen, vroeg hij zijn tol. Dan vonden mensen en dieren in de gloeiende modderstroom de- dood en de te veld staande gewassen verschroei den onder zijn hete adem! Gemoek placht altijd op de reusachtige stenen in de kali Blongkeng te wijzen, waarover de tram moeizaam pufte, en zei dan zacht, vol respect: „kjai Merapi". Meestal was dat voor ons een sein om haar aan het vertel len te krijgen. Als ze dan in een goede bui was, wist ze te „donggeng" over de vulkaan en de rivier die naar de grote oceaan in het zuiden stroomde en waar over soms de wind blies, die „lampor" heette. Dan duurde het bij mij niet lang of ik hoorde de belletjes, die Njai Loro Kidoel's bezoek aan de grote berggeest aankondigden! Wanneer de tram Tempel gepasseerd was, dat ook zo'n gezellige passer had, kwam Dangejan al gauw in zicht. Dan ke ken wij oplettend uit het raam of wij in de verte het oude landhuis van tante Engelien zagen. Die woonde er sinds de dood van haar man, alleen met haar trouwe bedien den. In de vacanties logeerden wij er wel eens. Dan zwierven wij de gehele dag door de uitgestrekte achtertuin, waar de moes tuin lag en waar de vruchtbomen in hun tooi met elkaar wedijverden. De geelgroene djamboe kloetoek, de rose djamboe aer, de roodpaarse mangistan, de zachtgele doekoe en de groene, stekelige doeren, hoog in de boom. Ook drentelden wij graag in de dessa achter het huis en het gebeur de wel eens, dat er in de kleine besloten heid van de dorpsgemeenschap, Nini To- wong gespeeld werd. Het spel voor oud en jong, uitgevoerd op donderdagavond, dje- moeah kliwon, wanneer de maan vol stond en de avond vervuld was van de geur van wierook, bloemen en de, sfeer van mystiek. Dan ging de pop, die gemaakt was van de schep van de gentong, dansen Ja, 't was waar, ik zag hem bewegen, terwijl de kinderen joelden. Maar mijn vader schudde zijn hoofd en zei, dat ik een dwaas meisje was met veel verbeeldingskracht. Niettemin streek hij mij liefkozend over mijn haar. Voor wij Moentilan bereikten, maakte Gemoek ons er meestal op attent, dat de Borobudur in de buurt lag. Wanneer wij maar goed keken, zouden wij de spits van de grote stupa zien, beweerde ze. Eindelijk kwam dan Moentilan in zicht. De grote drukte op de weg bewees reeds, dat het passerdag was. En het duurde meestal niet lang meer of wij slenterden reeds genoegelijk op de gaanderijen tus sen de passerloodsen. Mijn moeder had vooral een zwak voor de tenoenans, de zelfgeweven stoffen, die als een belangrijk product van huisnijverheid te koop aange boden werden. Ze waren meestal stevig ge- (Lees verder volg. pagina) NOG VERKRIJGBAAR BIJ BOEKHANDEL TONG TONG C. Levi Strauss: Het trieste van de tropen f 3,50 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 9