VMéT Tangkap Soeara Inhakende op het artikel „Djemoeah- Legi" van N.A.P. in TT no. 21 van 15 mei j.l. kan ik het volgende medede len. Opzettelijk heb ik voor dit artikel een andere ,,kop" gekozen, omdat mijn ervaringen niet van een bepaalde dag of passerdag zijn. Voor „tangkap sua- ra" is m.i. elke dag of avond goed. Na in mijn jeugd met mijn ouders iets medegemaakt te hebben - moge lijk wèl op djemoeah-legi - kreeg ik de volgende informatie van mijn schoonmoeder - Indische vrouw, ge huwd met een Duitse KNIL-onderoffi- cier - dat zij van wijlen haar echtge noot had gehoord, dat men in Duits land ook waarde hecht aan een soort bijgeloof als beschreven in „Djemoe- ah-Legi". Hij woonde in zijn jeugd in een kleine negorij en vaak moesten in woners ervan naar een naburige grote stad gaan voor bepaalde inkopen of iets dergelijks. De ervaring leerde daar dat, zo men onderweg naar de grote stad de op merking hoort, „het is er niet" of „ze zijn niet thuis" men evengoed rechts omkeert kan maken, want datgene waarvoor men de reis - vaak te voet - heeft ondernomen, zal tevergeefs zijn geweest. Ik wil hiermede zeggen dat erva ringen als door N.A.P. beschreven niet bepaald identiek zijn voor ons vroe gere Indië, al komen de meeste ver halen in dat opzicht wel uit die stre ken. Waar zouden wij ze anders van daan moeten halen, wij met onze voor namelijk Indische ge-oriënteerdheid. En nu het volgende uit de eigen er varing van een anak Djokja, die de langste tijd van zijn leven in Betawie heeft gewoond. Ik ben in 1920 in het huwelijk getreden met een nonna Be tawie. Ik had nog maar een klein be staan, maar toen mijn vrouw in positie raakte en naar een glaasje port ver langde wat kunnen vrouwen in ver wachting toch gekke verlangens heb ben kreeg ik de opdracht om na kantoortijd even naar de langganan te gaan om een fles port te kopen. En dus nam ik een sado voor het vervoer van de fles port van pasar Baroe naar Gang Holle, rijdende over Konings plein Zuid. Op Koningsplein waren de wegen toen al geasfalteerd en juist daar waar de sado een hoogte in de weg had overwonnen en wat helling- afwaarts moest gaan, gleed het sado- paardje uit en met een reuzenboog vloog de fles port van de gleuf tussen voor- en achterbank van de sado op de geasfalteerde weg en was natuur lijk in gruzelementen. Dat was een slecht voorteken! In derdaad: mijn vrouw kreeg een zeer zware bevalling! Diezelfde bevalling gaf nog meer er varingen. Zoals reeds gezegd, had ik toen nog maar een klein bestaan. Vóór de be valling had mijn vrouw de hulp inge roepen van een Indische vroedvrouw. Mijn moeder, die in Semarang woonde, wilde de geboorte van haar eerste kleinkind graag meemaken. Maar door een misrekening van de geboortedag door de vroedvrouw, was mijn moe der al bijna een maand in Batavia zon der dat de baby zich aanmeldde. Toen haar dit wachten een beetje te lang was, vroeg zij mij in de mid dag om, zodra de avond was gevallen eens de straat op te gaan en wat voor het huis heen en weer te lopen en goed te luisteren wat andere wegge bruikers etc. elkander zeiden. Deze opdracht was niet moeilijk en werd mij trouwens ook niet moeilijk ge maakt. Toen ik ca. 20.00 uur de straat op ging zag ik aan weerskanten van de weg iemand staan, waarvan één een pikoelan bij zich had met de in Indië bekende gerechten en versnaperingen. Plotseling vroeg de ene man aan de andere djoealan: „E, bang, tadi kloear bawah croquet brapa?" Prompt kreeg hij ten antwoord: „Doea poelah ampat" 24. Ik had voldoende gehoord. Het was de 21e van de maand en de baby werd de 24e geboren. Anak Djokja. Tangkap soeara letterlijk: stemmen vangen. In deze betekenis: bedekte voorspellingen opvangen. Een enorm aantal Indischgasten heeft hier frap pante staaltjes meegemaakt of althans gehoord. Het „tangkap soeara" be hoort tot het Indische leven. "INDOMITABLE" Uw ontboezeming over mijn boek "Herinneringen II", zie TT dd. 15-9-'67, mijnheer de hoofdredacteur, waardeer ik. Maar er zijn enkele onjuiste con clusies, die ik hierbij gaarne wil recht zetten. Het is nooit mijn bedoeling geweest een autobiografie te schrijven. Ik heb geprobeerd, op verzoek van mijn vrien den en kennissen, situaties, tijdsom standigheden en leefwijze in ons voor malig Ned. Indië te belichten tegen de achtergrond van mijn eigen vreemde en eigenaardige persoonlijke ervarin gen en ontmoetingen met figuren uit die zo in vele opzichten merkwaardige tijden in ons voor-oorlogse Indië. Ik meen geen juister beeld naar waarheid te kunnen uittekenen van de situaties en verhoudingen in dat oude Indië, dat mijn eigen persoonlijke belevenissen uit die tijd er bij te betrekken. Blijkbaar ben ik bij het verhalen van die beleve nissen te indringend geweest, hetgeen niet mijn bedoeling is en dat ik zoveel mogelijk heb trachten te voorkomen. Daardoor heeft het bij U de indruk gewekt, als zou die verzameling ver tellingen mijn autobiografie zijn. Maar nogmaals, dat is mijn bedoeling niet. Dan moet ik er U uitdrukkelijk op wijzen, dat ik nooit geprobeerd heb aan mijn boeken een groter bekend- IN MEMORIAM M. J. J. TREUR Het was een zwarte dag voor allen, die Jan Treur goed gekend hebben, toen op 10 augustus j.l. het bericht kwam, dat hij in de afgelopen nacht was overleden. We hebben hem gekend als vrolijk en prettig kameraad in zijn Leidse stu dententijd, als sportsman van formaat hij was jarenlang een onmisbare steun in het eerste elftal van het Haag se QUICK daarna als jong be stuursambtenaar in het toenmalige Ned. Indië. Hij doorliep alle rangen van het Korps Binnenlands Bestuur, waar van hij een sieraad was, om te eindi gen als Gouverneur van Soerakarta. Zijn verhouding met de toenmalige Soenan was meer dan zuiver ambte lijk; de Soenan, die hem bijzonder graag mocht, sprak bij voorkeur altijd van „saja poenja Gouverneur"; de waardering was wederkerig. Zijn jaarlijkse vakantie bracht Treur meestal in Italië door, de laatste jaren doorgaans in Rimini. Hij sprak zodoen de niet alleen vloeiend Italiaans, maar ontpopte zich in vertrouwde kring van belangstellenden ook als een grondig kenner van de Divina Comedia van Dante. Niet alleen, dat hij hele stro fen uit de Comedia zo uit zijn mouw schudde, maar hij had ook een gron dige studie gemaakt van de verschil lende commentators; de Duitse stelde hij het hoogst. In de kring van oude vrienden en collega's waar hij op de wekelijkse sa menkomst nooit verstek liet gaan en waar er altijd graag en met belangstel ling naar hem geluisterd werd, laat hij een grote leegte achter. Hij moge rusten in vrede. Het ga je goed, Jan. W. Allard. heid te geven. Ik heb daarom ook geen enkele uitgever voor mijn boeken trach ten te interesseren. Alleen n.a.v. Uw verwijt destijds, waarom ik het eerste deeltje "Herinneringen I" niet door "T.T." heb laten drukken, ben ik na aarzeling bereid geweest, nog een aan tal, laten wij dat tweede druk noemen, door "T.T." te laten drukken, echter met andere tekeningen. Ik heb er toen verder niets meer van gehoord. En ik was nog wel bereid geweest de druk kosten van dat meerdere aantal voor mijn rekening te nemen en in elk geval een eventueel verlies, dat "T.T." bij die uitgave zou lijden, op mij te nemen. Ik ben nu dus doorgegaan met het in eigen beheer doen drukken van het vervolg "Herinneringen II" in een luxe- uigave, ook met 'n oplaag van slechts 200 exemplaren. Ook "Herinneringen lil" het derde deeltje en sluitstuk van de trilogie zullen straks voor eigen re kening, wederom in slechts 200 exem plaren worden gedrukt en toegezonden aan een beperkte kring van familiele den, uitgezochte vrienden, kennissen en begrijpende relaties, verspreid over Nederland. W. Ch. J. BASTIAANS 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 7