KEDIRI 1918-1919 DE VROUW oooooooooooooooooooooooooooc 8 SPEKKOEK 8 0 o Cl OT o Witte de Withstr- 128 - Tel- 89438 O Soooooooooooooooooooooooooog door Yfke Onze school lag naast de kerk, waar ik mijn eerste cathechesatielessen kreeg van een dominee met een lange baard, de verpersoonlijking van God de Vader zelf, tronende op een grote wolk, die ons lieve plaatjes mee naar huis gaf van een suikerzoete Jezus met een lammetje over de schouders, een afbeelding die mij van kind af aan al een groot wantrouwen ingaf tegen over dit soort bemiddelaar tussen ons en de Allerhoogste. En toch maakten die godsdienstles sen op mijn tienjarig gemoed een on vergetelijke en nooit uit te wissen in druk. Alleen niet die man met dat lam metje! Of toch ook, maar dan negatief. De school had een ruime speelplaats met hoge bomen, en van af onze ban ken keken we uit over de rijstvelden, waarover de kleine vogeltjes vlogen vér weg naar de blauwe bergen. Lang zaam werd 't licht scheller en de ber gen waziger, totdat je ze tegen twaal ven bijna niet meer zien kon. Dan trilde de lucht boven de padivelden. Op deze school heb ik mij altijd een zaam gevoeld. Omdat ik blank en blond was, 't enige werkelijk hoogblonde kind in de hogere klassen, werd ik door de an dere meisjes op een afstand gehou den en ik leed daar onder. Hoe graag had ik één van die meisjes met hun schitterende zwarte ogen en hun glad zwart haar mee naar huis genomen! Ook mijn moeder drong daar erg op aan, maar iedere toenadering van mijn kant werd met verlegen gegiechel be antwoord, en als ik een groepje le vendig pratende kinderen naderde, ver anderde 't gelach en gepraat in ge fluister en liepen ze met twee of drieën weg, en ik stond weer alleen. Daar door zal deze schooltijd altijd als een tijd van uitgestotenheid en eenzaam heid in mijn herinnering blijven be staan. Een ander soort van discrimi natie! Maar, moesten de meisjes niets van mij hebben, bij de jongens had ik des te meer succes, alleen was ik nog niet, op de leeftijd om dat te waarderen. Ik denk, dat mijn lange, asblonde vlech ten 't deden, want verder was ik be paald geen schoonheid met mijn lang uitgegroeide armen en benen, mijn enigszins scheef staande groene ogen en mijn neus, die altijd vol sproeten zat. Toch stonden, tot mijn grote er gernis, de jongens me op te wachten om me naar huis te begeleiden, mijn tas te dragen en twee van hen dreven hun brutaliteit zelfs zo ver, dat ze doordrongen tot in mijn persoonlijk domein, de tuin van ons huis, waar ze mij betrapten, zittend op de hoge tuin muur, terwijl ik bezig was met een kat- tepult steentjes te schieten in smalle spleten, die heel hoog in de fabrieks- muur zaten, een ernstige bezigheid, waar ik mijn broer tot zijn grootste er gernis de baas in was. Een andere keer werd ik op een avond, toen 't al donker was, geroe pen door de baboe ,,Non Jip, Non Jip, ada toean maoe bitjara sama non!" Ik naar buiten toe, en wie kwam daar als een Don Juan van achter een boom tevoorschijn? Herman de S.l een jon gen met een geelbleek gezicht, met keurig geplakt haar, die altijd een wolk van odeur om zich heen verspreidde. Natuurlijk was ik er niet van gediend, hoewel hij vaak cadeautjes voor mij mee bracht. Eén er van herinner ik me nog goed: dat was een dik met olie verf beschilderde briefkaart, waar het maanlicht van de palmbomen droop. Nog altijd herinner ik me die prachtige kaart, die 't begin geworden is van een uitgebreide „schilderijenverzameling". De jonge Fransman had bepaald Don- Juan capaciteiten, jammer alleen, dat die toen aan mij nog niet besteed wa ren. Voorlopig en nog voor lange tijd bleef mijn Vader mijn enige en uitver koren aangebedene! Zelfs 't feit, dat de zoon van de Assistent-Resident in een gevecht om mij een blauw oog op liep, kon alleen mijn schaamte en ergernis wekken! Zo ging 't leven zijn gang en was voor mij vol emoties, geheimzinnigheid en gevaren. Op een dag ontdekten wij, vlak bij het tennisveld, aan de oever van de Brantas een grote kolonie lepra lijders. Afgaand op een vreselijke stank ontdekten we in kuilen onder de struiken een grote menigte men sen met weggevreten lippen en neu zen, en met bloed belopen ogen, die vol haat en angst naar ons keken. Mannen en vrouwen en kleine kinde ren met het merk van de verschrikke lijke ziekte al op hun ronde voorhoofd jes. Verschrikt en angstig vluchtten ze weg, net zo angstig als wij, die terug holden naar de tennisbaan, waar onze ouders waren. De Assistent-Resident die er ook was, ging dadelijk met ons mee, en 's avonds hoorden wij, dat VERRAST Uw familie met de wereld- g g bekende g O (van Oma Thio) o O O O Franco in Nederland 11,O O O O Franco Amerika p. zeepost 15,O O KOKKIES Rijstwinkels o g Slotermeerlaan 125 - Tel. 130362 g g AMSTERDAM - W. g O O g P.S. Bestel tijdig, anders uitverkocht, g O Wij verzenden over de hele wereld! O de dessa-bevolking, die wist van de kolonie, er toch niet over had durven reppen, hoewel ze wel wisten, waar hun kippen, eenden en geiten bleven, waarvan ook wij de bloedige over blijfselen gezien hadden! Mijn vader vertelde ons, dat de hele kolonie naar Noesa-Kembangan zou worden vervoerd, het lepra-eiland aan de Zuidkust. Na deze ervaring is 't in mijn her innering, alsof er een donkere wolk over het Indische stadje kwam geva ren. De influenza-epidemie brak uit. Aan de ingang van vele kleine straatjes hingen de gele vlaggetjes, die bete kenden, dat in één van die huizen een dode lag opgebaard. Eindeloze kleine, stille begrafenisstoeten trokken langs ons huis, en dag en nacht klonk in de omliggende kampongs het onheilspel lende doek-doek-doek-doek! van de tong-tong. Op school minderde snel het aantal leerlingen. Al gauw was onze klas ge halveerd en toen er tenslotte niet meer dan een paar kinderen op school kwa men, werd de school gesloten. Wij vonden dat geen ramp, maar toch werd zo langzamerhand de wereld dreiqend om ons heen. En langs mijn raam trokken de don kere processies, iedere nacht opnieuw, en de wortels van onze oude Warin- gin waren bedekt met bloemen en uit gebrande wierookstokjes. Tenslotte sloeg de besmetting over op de huizen der Europeanen, en op een middag kwam mijn vader uit de fabriek, doodziek, 't Was de gevrees de long-griep. Dagen, weken lang leek het leven verstard, verstard door ont zetting! Nachten lang scheurde de hese hoest van mijn vader door de bijna lege galerijen van ons huis. Mijn moeder zagen we bijna niet meer. De bedienden zorgden voor ons, totdat ook Kokkie op een dag wegbleef. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1967 | | pagina 12