PEEKEMA - GERKE TER POORTEN Het gaat snel tegenwoordig. De oude garde sterft uit. Van degenen, die voor de oorlog een belangrijke rol speelden in het bestuursapparaat van Neder lands Indië zijn ons in de afgelopen weken weer twee ontvallen: eerst mr W. G. Peekema, in de dertiger jaren onder de gouverneur-generaal De Jon ge, Regeringsgemachtigde voor alge mene zaken, die met Kerstmis over leed, en op zondag 13 januari P. J. Gerke, de naaste medewerker van de zelfde landvoogd in de laatste periode van zijn ambtelijke carrière. Gerke ein digde zijn loopbaan als Algemeen Se cretaris. Beiden eindigden hun werk zaamheid in Indië enige jaren voor de oorlog: Peekema om een der naaste medewerkers van de toenmalige minis ter Weiter te worden na ommekomst van een verlofperiode, Gerke nadat hij een benoeming in de Raad van Indië om persoonlijke redenen had afgewe zen. Er was bijzonder weinig overeenkomst tussen beide mannen, maar zij hadden één eigenschap gemeen: hun liefde voor Indië, dat zij naar beste weten dienden, en dat weten was niet gering. Ofschoon in theorie slechts instrumen ten van de Indische regering, dwz. van de landvoogd, waren zijn naaste mede werkers soms in de gelegenheid aan zienlijke invloed te oefenen op de be sluitvorming en dit gold in 't bijzonder voor die ambtelijke figuren, die door een zeer intens contact het vertrouwen van de landvoogd hadden weten te winnen. Peekema slaagde daarin dank zij zijn kennis van de politieke verhoudingen in de Volksraad en door zijn persoon lijkheid, die de heer De Jonge bijzonder goed lag. De woordvoerder van de regering in de Volksraad had een in stelling, die met die van de landvoogd in overeenstemming was: hij was, wat men in linkse kringen met enige gering schatting een koloniale conservatief noemde, d.w.z. voor wie het objectief tracht te zien: een man die overtuigd was van de zegenrijke invloed v.d. Nederlandse aanwezigheid. Hij was 'n groot erudiet, een rechtschapen en eerlijk mens. Het spreekt dus ook van zelf dat hij bij zijn tegenstanders zoal geen waardering dan toch zeker res pect afdwong. Gerke daarentegen kan men karakteri seren als een ambtenaar, die de ethi sche beweging op een afstand volgde en het opdringend nationalisme als een onvermijdelijke ontwikkeling beschouw de, die men moest trachten te leiden en niet met geweld moest weerstaan. Maar zijn grote verdienste voor de landvoogd was zijn encyclopaedische kennis van de Indische maatschappij en van de inheemse wereld in'het bij zonder. Hij was bovendien een man met grote ambtelijke ervaring en vaar digheid. Op de Algemene Secretarie, waar hij dagelijks met tientallen stukken werd geconfronteerd die vervolgens aan de landvoogd ter tekening moest voor leggen vertelde men bij gelegenheid een bezoeker de volgende anecdote. Als men de chef vijftig stukken voor legde, haalde hij uit die buidel pape rassen feilloos het enige stuk met een enigszins dubieus karakter. Hij wist precies wat zijn medewerkers waard waren en waarmee zij zich bezighielden en deze kennis van zaken maakte het hem mogelijk, eventuele "zwakke pun ten" in een of ander voor de land voogd bestemd document onmiddellijk te localiseren. Gerke's min of meer ethisch gerichte instelling hield ongetwijfeld verband met zijn gehele levenshouding. Hij was, als iemand een humanist mocht heten, de humanist bij uitnemendheid. Bij de crematie van zijn stoffelijk overschot is gezegd, dat hij "een goed mens" was. Wanneer woorden, die zo'n gemeen plaats kunnen zijn, in grote ernst en in volle overtuiging worden uitgespro ken zijn zij de hoogste onderscheiding, die een aards sterveling kunnen wor den geschonken. Gerke's onbezweken trouw aan zijn "tweede vaderland" heeft hem nog tweemaal naar Indonesië gevoerd na de oorlog. De eerste maal als verte genwoordiger van het Rode Kruis en later als Minister van Financiën in de deelstaat Pasoendan. In beide hoeda nigheden kwam zijn enorme administra tieve kennis van Indonesië voortreffe lijk van pas. Gerke heeft zich, na zijn pensionering, in Nederland gevestigd en is ambte loos burger gebleven. Dat betekende niet, dat zijn belangstelling voor Indië en later voor Indonesië ook maar in het minst verslapte. Hij bleef ook con tacten onderhouden en trok zich ook het lot aan van Indonesische studenten in Nederland. Een van hen heeft bij de baar getuigd van de betekenis die Ger ke voor hem had gehad. Peekema ging, toen de oorlog uitbrak, met minister Weiter naar Londen en bleef zich nog enige jaren met de Indische zaken bezighouden. Daarop volgde een periode waarin zijn activi teiten zich richtten op de rechtsprak tijk. Als zodanig is hij nog enige malen in Indonesië geweest, en wie het voor recht had hem daarna te ontmoeten kon zich verwarmen aan zijn vertrou wen in de toekomst van dit dierbare land. Hij kon er met een aanstekelijk enthousiasme over praten, al was hij niet blind voor de tekortkomingen van de nieuwe regeerders. Zij waren beiden, Gerke en Peekema, totoks, en hun verdiensten voor In donesië spreken nauwelijks meer tot het jongere geslacht. In Indonesië niet en in Nederland kende buiten een kring van vrienden, kennissen en rela ties zelfs niemand hun naam. In onze kring past daarom een enkel woord ten afscheid. En een woord van dank. Zij waren een voorbeeld van hetgeen de Nederlander in zijn beste ogenblikken voor Indië heeft gedaan. Zij hebben er recht op, dat de Indische gemeenschap in Nederland hen niet vergeet. J. H. Ritman Op de valreep bereikte ons het bericht dat ook de oud-opperbevelhebber van het KNIL, It.-generaal H. ter Poorten, was overleden. Een naam die iedere Indischman, zij het met een tragische ondertoon, wél kent. Na een succes volle carrière als officier, waarbij hij alleen al als stichter van de Indische luchtmacht overgeetlijk zal blijven, aan vaardde hij op 13 oktober 1941 het opperbevel over de strijdkrachten in Indië om reeds op 8 maart 1941 de stukken van overgave te tekenen in Villa Isola, nadat de Japanners ge dreigd hadden Bandoeng plat te zullen bombarderen. Sindsdien is ruim een kwart eeuw voor bij gegaan en wij hebben successieve lijk leren kennismaken met de vele en veelsoortige oorzaken van deze ramp zalige oorlog. En naarmate onze kennis verdiept is, zijn begrip en sympathie gegroeid voor deze krijgsman die eens zijn handtekening heeft moeten zetten onder het capitulatiebevel. Welk een einde van een carrière! En hoeveel In dische kandjengbesars hebben soort gelijke besluiten moeten nemen, ieder op een eigen terrein en een eigen ma nier! Het zijn de grootsten in onze gelederen geweest die ook als mens het wreedst getroffen zijn door De Grote Liquidatie van de Westerse invloed in Azië. Pas hier, in ballingschap, hebben wij ze ook als mens beter leren kennen. Generaal ter Poorten was als abonnee van Tong Tong dicht bij ons daarom ook nemen we hier apart afscheid van hem als Indischman en als "saudara". En met alle respect die wij hem verschul digd zullen blijven. T.R. De wayangberg, Gunungan. Eén enkel, ondeelbaar ogenblik in Uw Eeuwigheid rusten de wayangbeel- den in Uw handen, o Heer! Van het witte scherm zijn de schaduwen der helden en demonen verdwenen als het kortstondige tussenspel, dat het einde van het ene bedrijf aan het begin van het ander verbindt. Nu ver schijnt op Uw scherm de schaduw van de Boom des Levens. Raden Mas Notosoeroto. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 4