restaurant wijnands v/h Cecil f zachte overreding, was tegen elke sportuitspatting en tot dan kwam ik on der een valse naam in de sportrubrie- ken voor. Nu moest ik hem dat opbiechten en daarna toestemming vragen om mee te doen. Geïmponeerd of wel verbaasd door mijn doodsverachting, nam hij alles nogal kalm op en mocht ik, nadat hij mij de belofte had afgeperst dat ik zou overgaan en in minstens één vak zou uitmunten, aan de training beginnen. In de drie maanden dat de training duur de, verstuikte ik haast mijn hersens om aan die voorwaarde te voldoen. Ik ging over op de snee van een scheermesmet twee achten. Wel ik mocht, kreeg zelfs, ,,met moeite uit Papa's sigarengeld gespaarde f 7,50" als zakgeld mee. Met de eendaagse reisden we af en werden op Soerabaja op het station door een drom van renners en officials gastvrij en amicaal afgehaald. Wij ver dwenen snel in ons hotel, want de vol gende dag moesten we al om 7 uur aan de beginstreep van de wedstrijd zijn, mind you na die vermoeiende treinreis. We sliepen uit armoede in één ka mer, de Hr. van Galen, Raes en ik en dat was geen gemakkelijke opgave met dat grootsteedse lawaai, de voor ons Bandoengers onwennige hitte en de muskieten. Na een brokkelige nacht dus en een geweldig ontbijt verschenen we aan het vertrekpunt en wat we daar zagen aan materiaal, shirts, pullovers en pu bliek, w.o. heel mooie meisjes, maakte dat wij direct al in ademnood kwamen. Meer dan 200 renners en alles reed op nieuw spul. Wij, die toch ook race fietsen bereden staken met onze veel gebruikte vehikels er erg tegen af. Goed, met een echt startschot werd de race begonnen en wij konden ons langzamerhand door de menigte naar voren dringen waar de generaals het tempo aangaven. Na iets meer dan 20 km. te hebben gereden werd er gedemarreerd en wij wilden uit het klompje zondagsrijders komen om de vluchtelingen te pakken maar werden deskundig ingesloten en geraffineerd tegen de grond gesjeesd. Tengevolge van de val was mijn tandradpedaal omgebogen, Raes kon eigenlijk direct doorrijden want hij had alleen wat pijnlijke schaafwonden, maar hij besliste bij mij te blijven om tezamen te proberen de race te win nen. We waren wel geen ploeggeno ten, waren eigenlijk concurrenten, maar tenslotte waren wij beiden Bandoeng ers, clubgenoten en oefengenoten en legden in dergelijke crises andere maatstaven aan. Onze verzorger, meergenoemde Van Galen, reed, alweer uit geldgebrek, met de auto der Soerabajanen mee en het duurde wel een half uur voordat ze alles door hadden en bij ons terug waren. Na een korte tijd repareren begon nen we de zo goed als onmogelijk zijnde inhaalmanoeuvre, verbeten de loodzware „ik verlies toch"-stemming wegstompend. Het feit dat we al heel gauw in moei lijk heuvelterrein kwamen en bosjes figuranten en later kanshebbers, waar onder Den Turk, Ondang inhaalden, stimuleerden ons tot prestaties boven ons gewone doen. Alleen Peters was ons tenslotte nog vóór en Raes begon met zijn sterke lichaam zodanig stoom af te blazen, dat we alle aanhang kwijt raakten en zelfs ik, die hem dagelijks in de trai ning moest verduren, kwam in moei lijkheden. Alleen het bordje „Gemeen te Soerabaja" hield mij nog aan zijn achterwiel. Wij zagen ook voor ons 't rode shirt van Peters; jammer echter geprojecteerd tegen de donkere mas sa van het publiek aan de finish. Enfin, we deden nog even mekaar concurrentie aan - Raes werd tweede en ik derde. We hadden een achterstand van meer dan een half uur, teruggebracht tot plm. 3 minuten en waren vrij te vreden, vooral toen wij bij de prijsuit reiking zodanig werden opgehemeld, dat van het publiek een stem vroeg: „Wie heeft er eigenlijk gewonnen?" De volgende ochtend zaten we weer in de trein met onze gewonnen fietsen, we konden niet langer blijven vanwe geu raadt het, alweer de centen. Toen we in Bandoeng uit de trein stapten stond het perron vol met sup porters w.o. mijn moeder die toch he lemaal geen sportfan was. Er werd gespeeched, geschampied en vrolijk gedaan in de wachtkamer, waar wij gelauwerd werden met twee loodzware kransen. Nu kreeg de P.R.M.V. een behoor lijke injectie door deze race, velen werden lid en een paar rijke kangs lie ten even hun kantong open staan. Nu kon dan eindelijk aan het organiseren van de motorraces worden begonnen. Deze zouden worden gehouden op de grasbanen van de Preanger Paar den Vereniging, terwijl ook voor de fietsers wedstrijden werden uitgeschre ven. Daarover een andere keer meer. Van Loon. ANDERE HERINNERINGEN Een golf van herinneringen overvloei de mij bij het bekijken van de foto in uw blad, dat ik van familie ter inzage ontving. Inderdaad is de persoon links op de Foto v. Beekom, die ik persoonlijk ken de en wel als een fanatiek sportbe oefenaar. Bij wielerwedstrijden leerde ik hem kennen. De foto is gemaakt na afloop van de wedstrijd, welke door de P(re- anger) R(ijwiel) V(ereniging) werd uit geschreven op 31 augustus 1924 - Ko ninginnedag. Het was een koers van een kleine 100 km en uitgezet op het :raject Bandoeng - Tjitjalenka - Ran- tjaekek - Dajeuhkolot - Bandoeng. Ik was toentertijd, geloof ik, 18 jaar oud en heb het gepresteerd als tweede te eindigen. Het peloton kwam met 'n klein half uur vertraging binnen. Daar was v. Beekom bij, die meen ik, als derde of vierde eindigde. De andere personen op de foto her inner ik mij niet meer, alleen nr. 4 wel, dat was Ligtvoet, een jongen van mijn leeftijd. Wie nr. 1 was, kan ik mij niet meer herinneren, alleen dan het feit, dat hij een lichtgewicht fiets bereed, met race banden, toe-clips gebruikte en oh, rijk dom! aan het frame van zijn fiets een fles had, met een koele dronk, com pleet met zuigtuit. Waar een jongen van mijn leeftijd al niet geboeid door werd Naderhand kwam ik als dienstplich tige weer met v. Beekom in contact. Hij diende toen als beroepssergeant bij de Technische Compagnie van het Bataljon Genietroepen te Tjimahi, al waar ook ik voor het eerst ,,'s Konings Wapenrok" te dragen kreeg. In die diensttijd heb ik v. Beekom leren kennen als 'n enthousiast athleet bokser, schermer, voetballer en wat al meer. Het was meen ik, in 1925 dat wij beiden opgingen voor het z.g. „zware vaardigheidsdiploma", hij voor de zo veelste maal en ik voor het eerst. Mijn doel was, het verkrijgen van 14 dagen verlof en een bonus van 25,Dat doel heb ik ook bereikt en steeds ont moette ik v. Beekom daarbij. We heb ben samen heel wat sport beoefend en plezier beleefd, o.a. toen we op „meer daagse" oefening gingen in de binnen landen van de Preanger. Wat waren dat een „schone" dagen. De foto heeft me kostelijk geamu seerd. Ik ben zeer benieuwd of er an dere lezers(essen) zijn, die zich hier omtrent nog iets te binnen kunnen brengen. Met dank voor het „oprakelen" van mijn herinneringen. W. Brunsveld v. Huiten. SUNAN MANGKU RAT I TEGAL WANGI. (Mataram 1646-1677) Hij stierf. En door zijn enkele getrou wen werd aan de uitgesproken wens voldaan. Nu brengen op zijn graf (op „het geu rige veld") bedroefde vrouwen haar wierook en haar wilde bloemen aan. Jan Prins C. L. Schepp) I HOLLANDSE en INDISCHE KEUKEN t I Hoogstr. 12 - Den Haag - Tel. 600712 j I Dir. M. WIJNANDS I I v/h Grand Hotel, Makassar T 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 7