ART IN INDONESIA Claire Holi Bij de CORNELL UNIVERSITY PRESS ITACA NEW YORK is een boek ver schenen, ART IN INDONESIA, CON- TINUITES AND CHANGE BY CLAIRE HOLT, dat in hoge mate onze aandacht verdient. Vele geleerde werken zijn er geschreven over de oude kunst van Indonesië, vooral over die van Java, minder over die van latere tijden, maar nog nooit verscheen er een boek als dit van Claire Holt, dat in een samen vattend verband het veelomvattend ge bied der Indonesische kunst behandelt vanaf de oudste, preahistorische tijd tot en met onze eigen tijd. Met dezelt- de grondige kennis van zaken schrijft zij zowel over bouwkunst, beeldhouw kunst en schilderkunst als over dans kunst en de wereld van de wajang. En hierbij weet zij ons steeds te boeien door een levendige, onderhoudende stijl. Boeiend vooral is het laatste deel, part III: MODERN ART, dat aan het einde van dit bewonderenswaardig boek, werkt als een climax. Het leven dig intellect van de auteur moet ge fascineerd zijn geweest door de baan brekende, dynamische vernieuwing, die zich na de oorlog in de kunstwereld op Java voltrok. Zeker ook door het per soonlijk contact, dat zij hier kennelijk had met kunstenaars en intellectuelen, spreekt dit deel zo sterk aan. Dit persoonlijk contact had Claire Holt blijkbaar niet op Bali en misschien hierdoor kreeg dit hoofdstuk, BALI'S PLASTIC ARTS: TRADITIONS IN FLUX, in vergelijking met „modern Java" niet die betekenis, die de ver nieuwde kunst van de Baliërs ontegen zeggelijk toekomt. Immers is de verheugende bijdrage van deze kunst aan de moderne kunst wereld, dat zij deze verrijkte met een geheel eigen stijl ka rakter, ontsproten uit de eigen traditie, terwijl de moder ne kunst op Java grotendeels een na volging is van de Westerse kunststij len. Zouden er meer en beter gekozen reproducties van deze Balische kunst in het boek zijn opgenomen dan zou den deze dit al naar voren hebben ge bracht. Weinig buitenlandse auteurs waren zo zeer in de gelegenheid om zich in te werken en te verdiepen in de om vangrijke kunstwereld van de Indische archipel als Claire Holt. Reeds in 1931 was zij assistent van het toenmalige hoofd van de Oudheidkundige dienst, Dr. W. STUTTERHEIM. Zij beheerst zo wel de Indonesische als de Nederland se taal, en beoefende de beeldbouw kunst en de danskunst. Deze zo veel zijdige begaafde schrijfster en geleer de is SENIOR RESEARCH ASSOCIA TE OF THE MODERN INDONESIA PROJECT IN THE SOUTH EAST ASIA PROGRAM van de CORNELL UNIVER SITY. Zij organiseerde en vergezelde o.a. een expeditie om documentatie materiaal te verzamelen over Indone- "De goudsmid en de dankbare tijger" Ida Bagus Togog. sische dansen. Lezingen en voordrach ten hield zij in Europa, het Verre Oos ten en Amerika over Indonesische cul tuur en werkte als wetenschappelijk researcher en specialist voor het U.S. DEPARTMENT OF STATE. Verscheidene Nederlandse en Indo nesische werken heeft zij vertaald en behalve talloze artikelen schreef zij DANCE QUEST IN CELEBES. De veelomvattende historische be handeling van de visuele kunsten is in „dit in Indonesia" nog verder gedocu menteerd met 4 appendices; I overzicht van oud Indische epi en verhalen, II de uitvoerende kunsten, vermeld in oude inscripties en verhalen, III acht wayang lakons, IV biografische schetsen van enkele leidende persoonlijkheden in de ont wikkeling van de Indonesische moder ne kunst. Met meer dan 200 uitstekende illus traties, waarvan vele van onderwer pen, die nog nooit werden gereprodu ceerd is dit boekwerk met de grote verscheidenheid van zijn rijke inhoud wel bijzonder waardevol en aantrekke lijk voor ons oud Indisch-gasten. R. BONNET Tong-Tong tekent hierbij aan dat dit boek (dat ongeveer f 70,kost) he laas niet via onze boekhandel te be stellen is. Liefhebbers zullen zich rechtstreeks moeten wenden tot de Cornell University Press. LINDOE Wij hadden bij de aardbeving in Si cilië vanuit onze lezerskring heel wat reacties verwacht in de vorm van ver halen van eigen belevenissen. Tot onze verbazing is er niets binnen ge komen. Hebben destijds de grote en kleine aardbevingen ons dan onbe roerd gelaten? Van kindsbeen af ben ik eigenlijk opgegroeid in allerlei delen van Indië met kleine aardbevingen. En heb van ouders en kennissen heel wat gehoord over grote. Gelukkig zijn mij zelfs in Padang ernstige aardbevingen bespaard geble ven. Mijn eerste ervaring met een iets grotere schok zonder rampzalige ge volgen zal ik echter niet gauw verge ten. Het was ergens in Z. Sumatra, 's Middags om ongeveer een uur of twee verliet ik de Soos en stak de aloon-aloon over toen ik plotseling zó misselijk en duizelig werd, dat ik neer hurkte om overeind te bleven. Het wij de grasveld golfde als een oceaan deining met van die lange „stille" gol ven. Eén moment dacht ik: „Wat heb ik gegeten! Ik ben ziek"! Maar toen drong van alle kanten het angstig geschreeuw tot me door: „Lin- doe! Lindoeoeoeü" En alle tongtongs begonnen te slaan. Ik zag dat overal de mensen huizen en gebouwen uit renden en ik zag de aan staaldraden boven de straten hangende lantaarns slingeren. Eén moment dacht ik zelfs dat ik het lange dak van het hospitaal zag golven als een slang. Het was alles nochtans in een paar seconden over. Ik stond weer op en keek volslagen verbijsterd naar een weer volkomen onberoerde, onbe weeglijk stille wereld in middagrust. Had ik een zinsbegoocheling gehad? Maar de anstige drukte overal bewees dat er wel degelijk een aardbeving ge weest was. Hoe onschadelijk deze ervaring dus ook voor mij geweest is, zij behoort tot mijn onvergetelijkste herinneringen. A. De eeuwig constante sterke aarde had mij in de steek gelaten. Eén mo ment was ik daardoor „niets" ge weest. Een onbeschrijflijk schokken de „doodservaring". B. Na die ervaring was de even plotseling teruggekeerde volmaakt serene rust gewoonweg een gruwelijk bedrog. Tot dan toe had ik geleefd in de zaligheid van een be staan „zo vast als de aarde" (een ster kere variant van het Hollandse: zo vast als een huis!) en daarna zou ik nooit meer vergeten dat zélfs de aarde niet vast is. En wat dan wél in de we reld? T. R. DE BROEDERSTRIJD, BRATAJOEDO De goden hebben het éénmaal zó be schikt, dat de broeder zich tegen de gelijk het de ksatrya betaamt, broeder keert, en strijden zal ik dus, Raden Mas Notosoeroto. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 21