DE BEGENADIGDE ADIK In Tong Tong No. 9 ("Bij het sado- paard") stond een "kreet" over die steenarme niet-Europeanen en de "stinkend rijke" westerlingen. All right, laat dat zo zijn, maar er moet toch wel iets worden opgemerkt en dat is, dat wij in het Westen zo rijk zijn geworden door eigen inspanning en niet door hulp uit het Oosten. En dat die Oost- en Zuiderlingen voor een heel groot deel arm zijn gewor den of gebleven door eigen schuld." Scheltema Segond von Banchet, die het eerste stuk schreef, sprak vanuit een geheel andere levensbeschouwing, die U (mis schien) begrijpt als ik U het volgende vertel. Toen ik twee jaar terug in Indonesië was, kwam ik op bezoek bij een Indo nesische familie, die in zijn geheel, ouders, alle broers en zusters en hunne ega's en alle kinderen, woonde in één matig groot huis. Al spoedig bleek mij dat mijn gastheer de "kandjeng besar" was van de hele familie. Hij was het intelligentst en het werkzaamst; hij was de "bijzondere begenadigde". Alle an deren waren in meerdere of mindere mate "mislukkelingen", niet opgewas sen tegen de maatschappij en de tijd. Zij zouden eigenlijk moeten verkomme ren als deze broer niet voor hen zorg de. En dat deed deze broer met volle toewijding, zonder grens en zonder ooit enig verwijt. Hij had door zijn positie en inkomen een eigen, apart huis kun nen hebben en alle dagen biefstuk kun nen eten. Maar hij verkoos voor zijn "adiks" te zorgen en at liever met alle maal rijst-met-tempeh dan alleen de rijkste rijsttafel. Hij voelde zich daar toe wat men hier zou zeggen: zedelijk verplicht. Maar voor hem was het heel natuurlijk. Zo heeft de Europese samenleving in het oude Indië ook regentengeslach ten gekend, die "parasiteerden met 'n eindeloos leger doodvreters" op één bekwame regent. En er is vanuit het Europese standpunt het nodige op ge mopperd en mee gespot. In de Familie der Mensheid is de Westerse beschaving ook zo'n Grote Boeng, die met zijn succesvolle tech nologie de hele wereld ver vooruit is, met systemen van arbeid, produktie, belegging, die de "kleine adiks schijn baar niet of alleen heel moeilijk kunnen leren. Zo doen b.v. de Zuid-Amerikaan- se staten, die alsmaar door de U.S. geholpen en "opgevoed" worden en alleen maar tot over de oren in de schulden blijven zitten bij de U.S. (on geveer de helft van het nationale in komen) en dus "dom en lui" heten. Zo zijn Indonesiërs bij Hollanders verge leken "dom en lui". Het lamme is dat het opvoedingssysteem dat voor de een deugt, voor de ander waardeloos is- _i Er zit een rare "tjingkah' aan de westerse economie, die ook door pro minente economen wordt toegegeven: de rijken worden steeds rijker en de armen steeds armer. Hoe harder de (geestelijk) armen in het slootje lopen van de (geestelijk) rijken, hoe groter de verschillen worden! De bovenge noemde "rijke broer" dwong zijn adiks niet om mee te studeren, dwong ze niet zijn methode's over te nemen, maar hij ontfermde zich over hen. Hij gaf ze hun eigen leven. En offerde er van zijn eigen leven ruim de helft voor op. Dit is zó ongelooflijk, zó onberede- neerbaar en zó "dom", dat ik er verder niet dieper op in kan gaan. Alleen men sen die veel naar "onderontwikkelde gebieden" reizen, ontdekken opeens andere vormen van levensgeluk. In het Westen stromen elke dag de "slaven- legers" naar grote fabrieken of bu reaux, waar men in nivellerende arbeid zijn "produktie zonder persoonlijkheid" opbrengt: allemaal draaien moertjes aan of allemaal vullen staten in. In de onderontwikkelde gebieden zijn honderdduizend kleine baantjes, waar elkeen "meester in eigen huis" is en zijn eigen geluk met zijn eigen per soonlijkheid beproeven kan. ledereen mag brood bakken, tempeh vervaardi gen, nasi oedoek maken en allemaal mogen hun eigen marktje opbouwen. Hier ontstaan minder millionaire en zelfs weinig rijkaards, maar er zijn veel kleine, zelfstandige en gelukkige men sen. Die alleen hun eigen maatschappij en cultuur zoeken. Die natuurlijk an ders is dan de modern-westerse. De Arabische, de Chinese, de Indiase en veel Indonesische beschavingen in de historie bewijzen dat het kan: een eigen geslaagd welvaartspatroon ont wikkelen. De westerse wereldheerschappij heeft vele van deze patronen grondig vernield en kan arme mensen alleen gelukkig en welvarend maken vol gens het eigen systeem. De moderne historie bewijst dat het niet lukt. Men gaat alsmaar door met lesjes geven en geld overhevelen. Het zal nooit hel pen... Wat Segond von Banchet met zijn "kreet" (zoals Scheltema onbewust maar waar kenmerkt) zeggen wil is precies hetzelfde wat de alarmerende, doordringende kreet doet van de van honger stervende man, die om een aalmoes vraagt. Niet om een cent of een korst brood, maar om menselijk begrip, om herkenning van een iden titeit, een karakter, De Levende MENS. Dat er een God, een Lot, een Cos- mische Wet is, waardoor mensen en zelfs volken en rassen ONgelijk gebo ren worden, niet alleen in hoedanig heid, maar ook in "begunstiging met rijkdom". Dat door de tijden heen, als golven, gene mensengroepen rijk wor den en deze groepen arm. Gene ge roepen om Meester te zijn en Deze om dienaar te zijn, maar dat ALTIJD de begunstigde begripsvol, barmhartig en behulpzaam moet zijn voor de "onge lukkige adik". Als de Tijd komt (en velen denken dat zij reeds aangebroken is) dat onze beschaving vervalt en de blanken arm en "achterlijk" worden, uitzichtloos arm, laat ons bidden dat andere be schavingen met ons erbarmen zullen hebben. Want alle mensen zijn de hoe ders hunner broeders. "KEPINGIN POELANG" Van een abonnee in Zweden kregen wij een wonderlijk krantenknipsel: bij een grote foto van twee oude mensen staat: 't aardigste bruidspaar van 't voorjaar: Elin Hornstein, 76, en Ivar Bjornfeldt, 83. Na de trouwdag ver huizen zij naar warmere landen. Ver moedelijk Indonesië: Ze vinden het te koud in Zweden". Naar Indonesië?! Verder lezend vinden we de sleutel tot het raadsel: "De bruidegom is in de 20-er, 30-er jaren Consul geweest in Indonesië en later in Calcutta..." Pas als je zulke berichten leest, voel je je niet meer "idioot" als je in dit zalige Europa tóch koppig blijft "kepin- gin poelang". Hier is een oude Zweed, lang en breed aan het toenggoe mati toe". Maar in zijn levensavond vindt hij een nieuw geluk en welke zijn de condities om dat geluk de enige juiste vervolmaking te geven? 1. Weg uit het vaderland (dat de rijkste sociale garan ties geeft van alle landen ter wereld!), omdat het daar doodeenvoudig te koud is. 2. Naar Indonesië, want daar heeft Consul Bjornfeldt (die zoals het artikel verder vertelt wijd bereisd is) de enige levenscondities leren kennen waarnaar hij steeds is blijven terug verlangen. Troost je dus, kleine Indo's, die niet voor vol worden aangezien omdat ze tóch terug willen. Troost je dus "rare Totoks", die koppig van Indonesië zijn blijven houden. Over alle argumenten heen WETEN wij iets essentieels dat Consul Bjornfeldt ook weet: daar was en zal altijd zijn óns Paradijs! Waar wij ook heen gaan op de we reld, van welke nationaliteit wij ook waren ,hoe goed we het elders ook krijgen zullen, daar gaat ons hart steeds heen. En als onze Tijd komt zoals de Tijd komt voor ieder levend mens en wij op reis zullen gaan naar de Eeuwigheid (of het Niets of wat men ook invullen mag) het laatste voorpor taal naar dit Einddoel zal voeren door ons oude Indonesië: een pondok op de Merapi, een hapje rijst, een slok kopi toebroek, een laatste blik over rijst velden en wuivende klapperbomen. Wij zullen op onze Laatste Weg niet ver dwalen! t.r. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 4