re. Zij preekte zelfs, soms twee maal 's daags, ook al liet zij ook haar hel pers optreden. Nu en dan „wijdde" zij „kerkgebouwen" in en bezigde daarbij de woorden van Salomo, waarmede hij de tempel te Jeruzalem had ingewijd: „Here God, laat Uwe ogen dag en nacht geopend zijn over dit Huis!" Overigens regelde zij alles zelf naar welgevallen. Haar Javaanse helpers waren eerst geheel aan haar onderge schikt en zij onderhield hen ook. Doch daar haar echtgenoot sedert 1864 slechts een pensioen genoot van f 50 's maands, ging dat op den duur niet meer. Zij moest de jonge Javaanse ge meenten overhalen, om zelf hun voor gangers te onderhouden en ook de kerkbouw te bekostigen. Het moet aanvankelijk haar oprech te bedoeling geweest zijn haar Javaan se discipelen tot leden der z.g. Indi sche Kerk te maken. Een andere was er niet in de buurt en aan de stichting van zelfstandige Javaanse gemeenten werd nog niet gedacht. De inlijving bij de Protestantse Kerk van Ned.-lndië is op den duur niet geslaagd, ook al was N.B. Sadrach zelf nog in de z.g. Portugese Buitenkerk te Batavia ge doopt. Er waren wel twee ouderlingen onder welken de Hr. Philips, die be last waren met de zorg voor de Ja vaanse leden, doch veel meer dan for mele betekenis zal dit niet gehad heb ben. Mevrouw Philips heeft zich toen tot de eerste Nederlandse zendelingen gewend, die naar Midden-Java kwa men, met name tot zendeling Vermeer, die echter geen wo<?rd Javaans ver stond. Deze heeft inderdaad enige honderden Javanen gedoopt, want des tijds was er onder de bevolking een sterke geestelijke beweging gaande, die velen met de Islam deden breken en de nieuwe leer omhelzen, welke door Sadrach en anderen verkondigd werd. In 1873 ondernam Mevr. Philips in Vermeer's gezelschap haar laatste grote zendingsreis door zuidwest Ba- gelen. Hierbij werden ruim 700 Java nen gedoopt. Niet lang daarna vertoonde zich een borstkwaal, die de werkzame vrouw 't ondernemen van lange reizen onmoge lijk maakte. Slechts thuis en in haar kerkje kon zij nog arbeiden. Op 23 mei 1876 overleed zij, ruim 51 jaar oud. Velen harer leerlingen begeleid den haar grafwaarts. Een jaar later stierf ook de Hr. Philips. Beiden rus ten thans op het kerkhof te Poerwo- redjo. Men kan zich moeilijk een idee vor men van de zware taak, welke deze ongetwijfeld zowel begaafde als vro me vrouw vrijwillig op zich genomen had; de verspreiding van haar geloof De Javaanse evangelist Sadrach onder een volksgroep, die men tot dusver voor élke van buiten komende gedachte ontoegankelijk had geacht, omsloten als deze was door de hechte band van de Islam. Heeft zij bij haar werk voldoende steun gehad van een Christelijke ge meenschap, die achter haar stond? Vermoedelijk slechts op bescheiden schaal: haar man, haar schoonzuster en de wat onduidelijke tante Pietje, die zo goed Javaans verstond. Maar verder? Wat is er tenslotte van haar werk overgebleven? Ogenschijnlijk weinig. Haar erfgenamen voelden er niets voor en gooiden haar kerkje met al wat er in was op de vendutie: meubelen, ban ken, lampen, de Avondmaalstafel enz. De Javaanse vrome boeken en Bijbels gingen voor 21,aan een Chinees over, die ze later voor 2,per stuk van de hand deed. De zorg voor haar christenen had mevr. Philips voor haar dood aan haar oud-leerling en helper Sadrach toege dacht, een hoogst merkwaardige man. Ongetwijfeld heeft hij er oprecht naar gestreefd een goed christen te zijn en met grote ijver en onmiskenbaar talent heeft hij zijn geloof alom verbreid. Doch kritische buitenstaanders, wel licht al te kritische, meenden ernstige sporen van „Javanisme" in zijn leer en optreden te ontdekken. Daaraan schre ven zij toe, dat duizenden Javanen juist hèm als imam, als geestelijk lei der beschouwden. Zeker is, dat hij in geen geval als louter helper van de zendeling wilde optreden, doch een zelfstandige positie innemen. Dit heeft soms tot zéér ernstige moeilijkheden aanleiding gegeven, ja, zelfs tot botsingen, onder meer met de inspecteur der Gereformeerde Zen ding, ds. de Lion Cachet. Deze was in 1891 naar Java gezonden, om er het zendingswerk eens in ogenschouw te nemen, èn te beoordelen. Duidelijk blijkt dit uit zijn even knap als be rucht boek: Een jaar op reis in dienst der Zending. Hierin getuigt deze kritische man: „Toch zal de naam van Mevr. Philips in gedachtenis blijven, zoo lang van de Zending op Midden-Java gespro ken wordt". Immers, toen de zending der Gere formeerde Kerken weinige jaren later met vele kloeke en offervaardige man nen èn vrouwen haar arbeid in Mid den-Java begon, vond zij op tal van plaatsen de sporen van 't ijveren van Njonja Philips en haar helpers. Daar op is voortgebouwd. TUBERCULOSE IN INDONESIA Naar officiële schatting zijn er in In donesia bijna 2.000.000 patiënten met open TB. In de grote steden zijn on geveer 25% van de kinderen onder 6 jaar al met TB-bacillen besmet en 60% van de mensen boven de 18 jaar. Ba- bies zijn zo ontvankelijk voor TB dat als de moeder open TB heeft het kind het praktisch altijd ook krijgt. In Dja karta komen er elk jaar naar schatting 14.000 nieuwe TB-patienten bij. De dienst van volksgezondheid is voor dit enorme land zo duur dat het weinig aarK TB-bestrijding kan doen. In de meeste landen is dit een zaak geweest van particulier initiatief. Zo pakken we deze zaak in Indonesia aan: een actie groep van verschillende eminente en strikt eerlijke doktoren, een Dominee en een Pastoor. Iedere cent is verant woord. Vooral pasgeboren babies krij gen de volle andacht. Met een BCG- injectie zijn ze voor 12 jaar immuun tegen de TBC-bacil. TB-bestrijding hoeft niet duur te zijn, als men de zaak eenvoudig aanpakt, wat de bedoeling is. Geen sanatoria of peperdure röntgen-apparaten. Met een eenvoudige microscoop kan men al meer dan de helft van de TB-geval- len opsporen. De prijs is 700,Wie doet er een cadeau? Een BCG-injectie voor 'n baby kost 25 ct. Voor 10, aan medicijnen kan men een patient voor heel zijn leven genezen van tu berculose. Gezondheid is een groot stuk welvaart en geluk. Wie hierin helpt, met hoe weinig ook, helpt goed. Giro: 1365900 ten name van: Missie fonds de Gulden Brug, Wernhoutseweg 181, Zundert. Dank U hartelijk. Pastoor G. BOONEKAMP 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 7