Boven het meisjestehuis in Djatinegara met in het midden de leidster Mevr. Pon-
daag. Onder: het jongenstehuis te Depok met de leider Opa van Dijk. Het zijn de
burgers van de wereld van morgen en (zeker in vergelijking met ons!) hoe verdrie
tig en arm is hun leven begonnen! Zonder ouders of familie, in oorlogen en revolu
ties, temidden van afbraak en uitzichtloze nood. Hier kunnen al vroeg kiemen ge
zaaid worden van bitterheid, %vraakzucht en haat. In een toch al brandende wereld
nóg meer olie op het vuur"'
Alleen zij die lang geleefd en veel geleden hebben, weten dat JUIST NU „kleine
liefdegaven", van hoe ver ook en van welke onbekende herkomst ook, érgens op
een wonderlijke manier levensvatbaarheid krijgen, zodat - als op een zwarte la-
dang - plotseling nieuwe fris-groene lootjes opschieten, die uitgroeien tot vrucht
bomen, granen en bloemrijke heesters. Kijk niet in deernis op ze neer, op deze verre
donkerbruine kinderen. Ze zijn niet de brand, maar het LEVEN van morgen.
Opgewekte groet van de kinderen uit de Pa van der Steur tehuizen in Indonesië.
VOOR DE BOS WEZEN
Toen we in het nummer van 30 maart
(met het bordje rijst voor een weesje
uit het wezengesticht van de Bond van
Oud Steurtjes in Djatinegara) schre
ven dat we ,,een klein beetje bewust
heid wilden optekenen voor de be
kommerdheid om de wezen daarginds",
hebben we het natuurlijk niet bij die
optekening gelaten. Uit het Bruine
Bus Fonds hebben we f 500,over
gemaakt naar de BOS en het deed
ons plezier te merken dat vele lezers
intussen uit zichzelf precies hetzelfde
deden als wij. Al naar vermogen.
Ai, een speciale actie is niet eens
nodig geweest! Echte Steurtjes zou
den beslist verbaasd uitgeroepen heb
ben: „Adoeh! Noh niet eens wat-wat,
al wat-wat!"
GEEN NAMEN NOEMEN
Sinds onze stukjes over de wezen van
de BOS en over dokter Mie de Vries
zijn van tientallen kanten grote en
kleine giften binnengekomen voor één
van beide bestemmingen of voor alle
bei tegelijk. We willen eerst op de
proppen komen met een excuus: dat
wij al deze vrienden geen antwoord
geschreven hebben op hun vaak tref
fende begeleidende brieven. Het wa
ren er té veel. Onze algemene dank
bieden wij dus hierbij aan.
Ook nu waren er weer erg veel giften
zonder enig adres van de gever (geef
ster) of dringende verzoeken om ,,mijn
naam niet te noemen". Dit is een zó
typisch Indisch verschijnsel dat al zo
lang in Indië bestaat, dat we niet kun
nen nalaten het apart te vermelden, het
Jaat uw linkerhand niet weten wat de
rechter doet." Ook van de velen wier
naam ons (b.v. door de giro-strook)
wél bekend is, weten wij dat zij er geen
ophef van gemaakt willen hebben.
Want zelfs het noemen van een naam
sadja wordt al gevoeld als „ophef"
door hen, voor wie het geven niet een
„daad van liefde" is of een „bewijs
van getroffenheid", maar een soort
latent „hormatsverlangen" dat eigen
lijk voortdurend „uit zichzelf" leeft en
zoekt naar uitwegen. En blij is dat b.v.
Tong-Tong zo'n uitweg biedt. Het iijkt
op het verlangen om bloemen in een
kamer te zetten al hoeft het niet en
vraagt niemand erom en merkt een
ander het vaak niet eens. Of het glim
lachen tegen een wildvreemd kind, het
afstaan van je plaats in de tram of
het altijd keurig gekleed zijn.
Daden die niet vragen om dankjewel,
die niet behoren tot de etiquette of
tot „christelijke naastenliefde" of zo,
laat staan tot de uitgaven die voor af
trek mogen worden opgebracht bij de
inkomstenbelasting!
Een vreemd soort geven, dat onge
vraagd en ongemerkt de wereld mooi
er maakt. En eigenlijk een stukje pri
mitieve en zuivere natuur is. Zoals
bloemen zich extra schijnen te ont
plooien of ranken zich slingeren in on
gewild „artistieke composities."
Zolang er nog zulke mensen bestaan
in deze „uitgekiende" wereld, mogen
wij dankbaar en hoopvol blijven. Het
is dit soort goedheid immers, dat ook
ruïnes van verloren beschavingen om
kleedt met nieuwe mantels van groen
en bloemen. En lusttuinen maakt voor
kinderen van later, later, laterin
het immer terugkerende Nieuwe Le
ven.
Gek ja, we zijn begonnen Tong-Tong
te maken als een monument voor ons
zelf. Of een grote, winstgevende zaak.
En tenslotte werken we voor anderen!
Of is dat NIET gek?
Mijn HAND
God kent het geheime plan
van de dingen die hij voor de wereld
zal doen
terwijl hij mijn hand gebruikt.
Toyohiko Kagawa
10