LOMBOK
Lombok behorend bij de gordel van
smaragd, alwaar ik in 1939 woonde.
Ik was nimmer eerder in het Noord-
Westen van het eiland geweest en wil
de meer weten van de aldaar beleden
godsdienst de Waktu tolu, de drie
(bid)stonden, een overblijfsel van de
Islam.
Ik stopte in Loek waar zo maar vlak
aan de kust een gevangenis stond met
er omheen houten keten, waarin de
cipier en zijn medewerkers, Ambone
zen en Timorezen, woonden. Een lange
loods in cellen verdeeld diende tot
huisvesting van de strapans, gestraf
ten.
Ter verduidelijking dient dat het in
zo'n gevangenis gemoedelijk toegaat.
Met donker gaan de gestraften eigener
beweging de cel in en doen de deur
zelf op de grendel, die zij bereiken
kunnen via het open doorgeefluikje.
De wakers hadden er geen omkijken
naar. Na een rechtzitting worden de
veroordeelden, die één dan wel enige
weken hebben op te knappen naar een
gevangenis gebracht soms op enige
kilometers er vandaan. Men gaat dan
te voet, omdat voor het transport geen
auto dan wel geld beschikbaar is ge
steld. Voorop loopt een gevangenis
bewaarder in vol ornaat, klewang op
zij, rubberknuppel bungelend aan een
polsriem en achter hem een aantal,
soms wel twintig veroordeelden, frank
en vrij, doch wel keurig vier aan vier.
En geen haar aan hun hoofd denkt aan
weglopen. Het zou voor de bewaker
beneden zijn waardigheid zijn achter
de gestraften aan te lopen. Omkijken
doet hij slechts om één of ander pikant
verhaal van één der volgelingen niet te
missen.
Ik volgde eens zo'n stoet; het was
reeds laat en aangezien de waker met
zijn troep vóór etenstijd aan de gevan
genis moest zijn en de weg er heen
nog lang, zette onze gezagsdrager er
de pas in, waarbij hij vaak werd ge
hinderd door de slingerende klewang,
die oneerbiedig tussen 's mans benen
tot rust trachtte te komen, maar de
eigenaar daardoor dwong tot het uit
voeren van rare capriolen. En voor de
zoveelste maal ging het op dat de
geest, sterk, de mens in verticale stand
trachtte te houden, maar het vlees,
zwak, wanhopige, geniepige pogingen
deed te symphatiseren met de wet van
de zwaartekracht, waarop de gezags
drager een einde makend aan bedoel
de krachtmeting de klewang losgespte
en aan de vlak achter hem aanlopende
gestrafte overdroeg met de opdracht
het wapen onder geen enkel beding te
omgorden, doch gewoon onder de arm
te dragen. Voort marcheerde het le
gioen.
Ging het langs een woning van een
veroordeelde, dan werd halt gehou
den; moeder de vrouw kwam dan uit
het huisje met een groot blad vol ver-
18
snaperingen waarvan de waker de pre
ferentie van het nemen had. Was ie
dereen voorzien dan werd de tocht
met een: "Trima kasih" vervolgd. Het
was wel een genoegen deze mannen
vol goede moed te zien voortstappen
alsof zij op weg waren naar één of
andere kermis. Het was toch de wil
van'Allah, de Almachtige, geweest, dat
zij werden opgepakt voor een bedre
ven strafbaar feit, pech gehad en men
behoorde er maar in te berusten.
Om op het verhaal terug te komen.
Ik werd door het bewakend personeel
hartelijk ontvangen en zou en moest
blijven eten. Zij praatten honderduiten
vroegen naar nieuws uit Mataram en
Ampenan, voor hen de bewoonde we
reld; radio's waren voor deze mensen
niet te betalen en goedkopere tran
sistors bestonden toen nog niet.
Men liet mij de gevangenis zien en on
der meer de badplaats. Daarvoor had
men een stukje zee uitgekozen, waar
het niet al te diep was. De badplaats
was afgebakend met in de bodem ge
heide klapperstammen. Naar de reden
ervan gevraagd verklaarde de cipier
dat sinds een maand een grote kroko
dil de kust onveilig maakte en zich
bij voorkeur ophield nabij de badplaats
der strappans. En toen was men aan
het werk getogen om de badplaats
veilig te stellen tegen ongewenst be
zoek. Een hoge schutting van klapper-
stammen diep in de zeebodem geplant
was de oplossing.
Nu kon geen enkele gestrafte wiens
straftijd nog niet was geëxpireerd met
behulp van de krokodil tussen uit knij
pen. De stammen waren zo dicht naast
elkaar geplaatst, dat zelfs een kepiting
geen kans kreeg tussen de baders te
komen om zo maar ergens te knijpen!
Op het moment dat ik er was, liet de
krokodil zich niet zien; hij kwam alleen
met hoog water vertelde de cipier.
Voordat ik mijn tocht vervolgde, moest
ik de cipier verzekeren op de terugweg
jacht te maken op het ondier. Ik be
dankte mijn gastheren voor de harte
lijke en gulle ontvangst; wat een gast
vrijheid!
Toen ik was ingestapt kwam de cipier
dicht bij de auto staan en fluisterde
mij in: "Onderweg staat een boom met
veel kalongs erin en als het niet al
te veel gevraagd is..." Ik beloofde een
paar voor hun te schieten; het vlees
van de kalong smaakt ontegenzegge
lijk beter dan kippevlees. Men moet
alleen weten deze dieren schoon te
maken, want zij bezitten klieren, die
een onaangenome reuk verspreiden.
De tocht ging over een onverharde,
stoffige weg, die doorsneden werd
door kleine droge rivieren. Daar brug
gen ontbraken moest door de bedding
van de rivier gereden worden, neigt.t,,
in de droge tijd geen moeilijkheden
opleverde. Maar als het om en nabij
de berg Rendjani had geregeno en het
water met een donderend geweld een
uitweg door deze riviertjes zocht dan
veranderden zij tot volwaardige woeste
stromen. Men moest dan op het hoge
weggedeelte blijven wachten tot het
water was weggevloeid, hetgeen een
kwestie van enige uren was, omdat
door de ontbossing aan de voet van
de Rendjani de grond het water niet
kon vasthouden waardoor het, door
het grote verval, met een geweldige
snelheid in zee werd geloosd. Mijn
einddoel was het vissersdorpje Amor-
Amor.
Na poolshoogte te hebben genomen
keerde ik weer terug.
Onderweg stopte ik bij de boom, waar
in honderden kalongs hingen; de boom
had geen blad meer, maar ervoor in
de plaats hingen de smakelijke ka
longs. Deze dieren zijn nachtdieren en
gaan als het donker is op zoek naar
vruchtbomen. Gedachtig aan mijn be
lofte schoot ik met een flobert 6 mm
enige van deze dieren en verderop
nog een paar pergems, een grote soort
groene duiven om het gevangenis-per
soneel wat te verwennen en van an
dere spijs te voorzien; alle dagen ikan
asih gaat ook op den duur tegenstaan.
Ik werd in Loek met gejuich ontvangen
en de cipier wist te vertellen, dat de
krokodil er was. Vlak bij de omheining
van de badplaats zwom de buaja heen
en weer; het puntje voor aan de bek,
de knobbels nabij de ogen en rugvin
nen staken boven het water uit. Toen
ik naderbij kwam zwom het dier weg
om op ongeveer 100 meter van de
kust stil te houden met zijn snuit in
onze richting. Als lokaas werd een
hond op veilige afstand, aan een paal
vastgemaakt, terwijl ik achter 'n struik
gewas nabij de jankende hond ging
posteren, gewapend met een karabijn
cal. 6.5 mm.
Nieuwsgierigen werden gemaand zich
op een behoorlijke afstand van het ta
fereel te verwijderen en zich koest te
houden. En jawel hoor; daar kwam de
krokodil aanzwemmen in de richting
van de hond. Ik wachtte tot het ondier
in het ondiepe gedeelte was gekomen
en schoot. Het beest was zo goed
geraakt, dat het niet eens meer spar
telde, maar in 'n rondwenteling, waar
bij het wit van de buik af en toe zicht
baar werd, naar de bodem zonk. De
zee was hier slechts een 2 meter diep.
De toeschouwers waren wild van en
thousiasme. Strappans en bewakings
personeel stapten broederlijk samen in