Zegen uit de bijgebouwen
tOFHl f OFh|
BIJ DE VOORPLAAT
Geloof je!
Zo maar een gewone foto van een gewoon gezinsgroepje ergens in het oude
Indië. Zoals we zelf misschien gevormd hadden. Of zoals onze buren waren of
onze familie - ergens in Tjikampek of Lawang of Blora. Of zo.
Geen foto om belangrijk precies te vermelden van links en rechts wie erop
staan.
Een foto immers die vroeger in elke
straat in elke plaats gemaakt kon wor
den, en waarvan je je alleen kon af
vragen: ,,Wie kiekt nou zoiets! Dat zie
je toch overal elke dag?"
Daarom ook heeft de inzendster er
geen lange brief bij geschreven, een
brief die eigenlijk alleen maar draait
om twee regels, die we hier citeren:
,,De oude nènèh, die voor mij en de
kinderen als een moeder was en al
tijd klaar stond om als vrienden en
familie bij elkaar waren, te zorgen
dat de tafel met de nodige maka-
nans gedekt was."
„Hoe heerlijk vrij was het leven
daar; dat ziet U wel aan de kleding
van mijn man en ook aan de tèklèks
die U op de foto ziet."
Dat je een brief schrijft, waarin niet
eens beschreven wordt, wie er op de
ingesloten foto staan. Niet eens waar
en wanneer de foto gemaakt werd.
Niet eens een foto uitgezocht werd,
waarin de familie keurig en deftig po
seerde. En dat er alleen in gepraat
wordt over die oude nènèh en de af
gesleten houten klompjes (tèklèks).
En toch raakt deze bescheiden foto
ons midden in het hart.
Méér nog: zij raakt midden in het
hart van ons Indische leven.
Méér nog: zij raakt midden in élk
„koloniaal" leven, zoals maar weinig
mensen van tegenwoordig het kennen
en begrijpen.
En waarin zóveel diepte, wijsheid,
cultuur en liefde zit, dat wij maar één
mens kennen, die er met begrip over
geschreven heeft, een enorm dik boek
van enorme waarde: het boek „Casa
Grande y Senzala" van de Braziliaan
Gilberto Freyre.
„Casa Grande y Senzala" betekent
letterlijk: „Hoofd- en Bijgebouwen" en
dat is eigenlijk een erg simpele titel
voor een cultuur-historisch meester
werk, ja?
En toch raakt de schrijver met deze
titel ons Indische leven nét zo precies
in het hart als deze foto doet.
Want wat Indisch was, is niet de
ontzaglijke som van wat in historische
boekerijen is neergelegd over politie
ke, maatschappelijke en culturele
prestaties van Europeanen in de Tro
pen, niet de lange lijst van weldaden
en oorlogen, maar het samengaan van
kleine groepjes mensen in honderd
duizenden huizen en huisjes van Sa-
bang tot Merauke, van Pieter Both af
(en nóg verder terug, van de Portuge-
v iiHimmiii
se tijd af) tot na „de Nederlandse
tijd", tot NU toe.
Kleine groepjes mensen, die leefden
op erven met twee „behuizingspan
den": het hoofdgebouw waarin de Eu
ropeanen woonden en „de bijgebou
wen" waarin de bedienden woonden.
En hier begint het karakteristieke en
tevens onbegrepene: er is tussen die
bewoners van hoofd- en bijgebouwen
altijd een soort menselijke verbonden
heid geweest, die op geen stukken na
gedekt kan worden door de elders in
de wereld bestaande verhoudingen
tussen „meesters en bedienden".
„Menselijke verbondenheid" is een
veelomvattend, maar ook een vaag be
grip. Want omdat er millioenen soor
ten mensen bestaan, zijn er ook altijd
millioenen soorten verbondenheden
geweest.
Het merkwaardige is, dat de belang
rijkheid van deze verbondenheden, de
meetbaarheid van deze verbondenhe
den, geen rol van betekenis heeft ge
speeld. Alleen maar de intimiteit.
De foto, waar dit artikel bij hoort, is
een foto van intimiteit. Hier zitten geen
mensen van een bepaalde belangrijk
heid bij elkaar, want anders zouden
wij een artikel geschreven hebben
over de heer of de vrouw des huizes.
En over b.v. de nènèh zouden we
nauwlijks gesproken hebben. Laat
staan over de tèklèks!
Maar het gekke is dus, dat én de
foto én de brief (en ook dit artikel)
alle aandacht en bewogenheid juist
richten op Nènèh.
En elke lezer zal direct begrijpen
waarom ik Nènèh nu opeens schrijf
met een hoofdletter. Want wij weten
allemaal dat juist in gezinnen als dit
Nènèh betoel-betoel de hoofdfiguur
was. Niet omdat ze het werk dat haar
opgedragen was (en waarvoor ze tech
nisch betaald werd) naar behoren
deed, maar om wat ze daarnéast eeu
wig en begripsvol en belangeloos
deed. Omdat ze van ons hield en om
dat dit „houden van" automatisch in
hield wat alle beschavingen en religie-
en aanslaan als het hoogste wat „hou
den van" inhoudt: eindeloos (en zon
der loon of waardering te vragen) hel
pen en troosten.
Want Nènèh begreep de heer des
huizes en de vrouw des huizes en elk
kind. En elke Opa en elke Tjang. Ze
wist precies wat wij lustten en niet
lustten en daar werd op een onge
merkte wijze rekening mee gehouden.
f .A'.v
Ze verdroeg elk slecht humeur en elk
standje. Ze mopperde of smaalde niet
als het gezin ergens in tekort schoot
of als er slecht met het huishoudgeld
was omgesprongen.
Ze kon betrouwbaar blandja met
veel geld en met weinig geld en elke
dag weer kon ze uitkiezen en koken
(of laten koken door de kokkie) wat
iedereen lustte en waarbij zoveel mo
gelijk met alle smaken rekening werd
gehouden.
Pa en Ma konden op elk uur van de
dag uitgaan en Nènèh was er om lief
derijk op de kinderen te passen. Ze
kon ons niet leren rekenen of lezen,
geen aardrijkskunde of geschiedenis
onderwijzen, maar ze kon ons op tac
tische manier leren wat kies was en
onkies, wat eerbied was en koerang
adjar, wat plicht was en wat gerust
wat gemoedelijker en filosofischer ge
nomen kon worden. Als op het eind
van de maand de etenskast leeg was,
kon ze zó gezellig met alle kinderen
op een tiker gaan zitten met gewone
rijst en wat gehaktballetjes en sambal,
sprookjes, grapjes en standjes verko
pend, dat we aten als vorsten!
Ze kon eerder zien dan wijzelf of
welke dokter ook dat we begonnen
ziek te worden. En op een geduldig
overredende manier kon ze ons ook
de bitterste obats laten innemen.
Ze konen hier kunt u, lezers,
duizenden verhalen van vertellen, doch
daar gaat het eigenlijk allemaal alleen
INdirect om. Wat ze dééd was onge
merkt de heel oude en heel wijze cul
tuur van haar land op ons „over-
enten". En het bekwam ons GOED.
Lees verder pag. 11
ONAFH. IND. TIJDSCHR. 12e JAARG. No. 20
Pr. Mauritsl. 36, Den Haag - Telegramadres: Tong
Tong DenHaag - Tel. 070-54.55.00/54.55.01 - Giro 6685
Uitgave: Publ. en Handel Mij Tong Tong N.V.
Directie en Hoofdredactie: Tjalie Robinson.
Verschijnt de 15de en 30ste van iedere maand.
Prijs per nummer f 0,90. Abt. Nederl.: kwart, f 4,50;
halfj. f 9,— jaar f 18,—. Abt. Europa: jaar f 23,—.
Abt. buiteni. (p. jaar en p. luchtp.): Australië en
Nw. Zeeland f 63,—; Indonesië f 58,—; Z.-Afrika
en Z.-Amerika f 48,Canada en V.S. f 39,
Suriname en Antillen f 33,Abt. buiteni. (p. jaar
en p. zeepost): voor alle landen f 28,—.
ZOEKT OP BASIS VAN DE NUTTIGE ERVARIN
GEN IN DE GORDEL VAN SMARAGD NIEUWE
INTERESSEN IN NEDERLAND TE WEKKEN VOOR
DE TROPENGORDEL.
De directie behoudt zich het recht voor hen die
schadelijk geacht worden voor het welzijn van
Tong Tong als abonnee te weigeren of af te
voeren.
ALLE ABONNEMENTSGELDEN ZIJN BIJ
VOORUITBETALING VERSCHULDIGD,
ADVERTENTIES KUNNEN ZONDER OPGAAF VAN
REDENEN GEWEIGERD WORDEN
2