Apostel van Indië, waar hij later zou
heen getrokken zijn. Naar hem heten
ook de z.g. St. Thomas-Christenen al
daar.
Hoe dit Portugese kanon in Mataram
gekomen is, kunnen we slechts ver
moeden. Misschien is het een ge
schenk der Portugezen aan de vorst
van Sura-Baja geweest, die omstreeks
1609 uit het toen Portugese Malakka
een kanon kreeg. Toen de Mataram-
mers zes jaar later Sura-Baja verover
den, viel het stuk van zelf in hun han
den en werd het naar het binnenland
gesleept.
Doch waarom het zulk een bijzon
dere verering geniet, is een raadsel.
Reeds in 1677, toen de Madurese re
bellen de Kraton plunderden, was zijn
faam over heel Java verbreid. In dat
jaar werd het met andere kleine stuk
ken naar Kediri gebracht, en toen het
volgende jaar de verenigde Neder
landse en Javaanse troepen die oude
kratonstad veroverden, viel het weer
in handen van de Soenan, die het met
de rest van de buit per ossenkar naar
Japara liet vervoeren. Vandaar keerde
het naar de Mataramse Kraton terug,
die ondertussen naar Karta-Sura (bij
Sura-Karta) verplaatst was. Sedert
1746 prijkt het in de Kraton van Solo.
Doch zó groot was de verering, die
het geniet, dat in 1745 een troep mui
telingen, alleen maar bij het noemen
van de naam, teruggedeinsd zouden
zijn.
Het derde stuk, het grootste, heet
kjai Pantjawura of Sapu Djagad (die
de wereld wegvaagt). Dit geweldige
bakbeest is 5.30 meter lang en heeft
een kaliber van 36 centimeter. De
eerste naam duidt het jaar van ver
vaardiging aan. Pantjawura kan een
afkorting zijn van Pandita tjatur wuruk
Ratu, wat betekent, de Leraar spreekt
en onderwijst de Vorst. Doch tevens
hebben deze vier Javaanse woorden
elk hun cijferwaarde, zodat we daar
uit het Javaanse jaartal 1547 kunnen
distilleren, overeenkomende met het
A.D. 1625. Dit klopt prachtig met de
grote gebeurtenissen omstreeks dit
jaar: de aanvaarding van de nieuwe
Susuhunans-titel, de verovering van
Sura-Baja. Met het gieten van dit
monsterkanon wilde de Mataramse
vorst zijn Bantamse buurman, die ook
een mooi, oud en groot kanon bezat,
de ogen uitsteken.
Helaas is het wel een reusachtig,
maar geen fraai stuk geworden. Het
gietwerk is grof, vertoont scheuren en
onregelmatigheden. Toch is het meer
malen afgevuurd, zonder te springen.
Het gaf dan een indrukwekkende knal,
wat ook een derde naam verklaart:
Guntur Geni, dus vurige donder.
Het afvuren zou slechts bij bijzon
dere gelegenheden geoorloofd zijn:
bij een algemene mobilisatie, bij grote
sterfte en bij hongersnood. Kunnen we
de eerste gelegenheid als zuiver prak
tisch beschouwen, bij de andere twee
loert de magie of toverij om de hoek.
Thans prijkt het op de aloen-aloen
tussen de reeds besproken Hollandse
stukken. Het is nooit uit Midden-Java
weg geweest, want de rebellen van
1677 vonden het blijkbaar te zwaar.
Behalve njai Setomi in zijn glazen
kastje zijn er op de sitinggil nog twee
geweldige knapen, t.w. Kumbarawa en
Kumbarawi, die blijkens hun namen
als een echtpaar beschouwd worden.
Ze zijn 5.74 en 5.57 meter lang, heb
ben een kaliber van 17 en 18 centi
meter en bestaan uit een bronzen
kern, beslagen met ijzeren repen, die
nog goed te onderscheiden zijn.
Ditmaal kennen we de herkomst
zeer goed. Het zijn geschenken van
de Portugese gouverneur van Malakka,
die omstreeks 1640 vreselijk in het
nauw zat. Hij had dringend hulp nodig
tegen de Nederlanders en schonk dus
deze twee prachtige kanonnen aan de
vijand der Nederlanders, sultan Agung
van Mataram. Vergeefs! Reeds het
volgende jaar maakten de onzen zich
van Malakka meester. Overigens wa
ren deze twee stukken niet van Por
tugees maaksel, doch zij werden in
1628 op de Atjehers veroverd. Ze wa
ren dus door allerlei handen gegaan,
eer ze Javaans bezit werden. Ook deze
bakbeesten hebben de Kraton nimmer
verlaten, omdat ze te log waren.
Onder de overige herkenbare kanon
nen verdient nog de ijzeren kjai Bring-
sing vermelding. Daar dit het wapen
der Engelse East India Company ver
toont, moet het een Brits kanon zijn
en inderdaad reisde in 1641 de Engel
se gezant Ralph Cartwright naar de
Mataramse Kraton en bood onder
meer een stuk geschut aan.
Dan is er het bronzen paar kjai Halus
en kjai Nangkula, beide in 1629 in den
Haag gegoten en die waarschijnlijk
door onze Compagnie aan sultan
Agung's opvolger, de vermaarde soe
nan Mangkoe-Rat I Tegal-Wangi bij
zijn regeringsaanvaarding werden ge
schonken, dus in 1646.
Het laatst dat Westers geschut in
Javaanse handen overging, was zeven
jaar later, toen een Javaans gezant
schap Batavia bezocht. De ambassa
deurs wensten toen voor hun gelever
de rijst slechts geschut in betaling te
ontvangen. Maar de heren der Com
pagnie, die hun machtige buurman niet
te sterk wilden maken, lieten hen pas
in het arsenaal uitzoeken, nadat de
beste stukken er al uitgehaald waren.
Zo kregen ze dan ten slotte 30 stuks
tweede kwaliteit mee naar huis, doch
van dit dertigtal is er geen een meer
onder de nog in en om de Kraton aan
wezige stukken te herkennen.
Daarna is het niet meer tot de over
dracht van Europees geschut aan de
Javanen gekomen. De verzameling bij
de Kraton was dus afgerond; er kwam
niets meer bij en soms ging er wel
eens een stuk verloren, b.v. wanneer
de Javanen een kanon te zwaar gela
den hadden en het uiteenbarstte. Dit
is enige malen gebeurd, b.v. in 1652
en in 1741.
Doch wat overbleef is nog zéér de
moeite van het bekijken waard.
Deze indrukwekkende verzameling
artillerie weerspiegelt immers de ge
schiedenis van het Mataramse vorsten
huis op zijn hoogtepunt, in zijn roem
rijkste periode tussen 1600 en 1675.
Zij vormt de enige stoffelijke herinne
ring aan een tijd, toen Portugal, En
geland en Nederland dongen naar de
gunst en vriendschap der machtige
Javaanse keizers.
fstrrm. i-
OORLOGSGRAVENSTICHTING
Zoals wellicht bekend is, verzorgt de Oor
logsgravenstichting de Nederlandse oor
logsgraven over de gehele wereld. Tevens
organiseert de Stichting groepsreizen voor
nabestaanden naar de in Europa gelegen
erevelden.
Reeds lang bezonnen wij ons op de moge
lijkheden om eveneens de familieleden van
de 15.000 in Indonesië, Thailand en Birma
gevallenen in staat te stellen ook éénmaal
een pelgrimage te maken naar de graven
hunner dierbaren, doch steeds ontbraken
de middelen daartoe.
Totdat tijdens een reünie van ex-krijgsge-
vangenen van de Birma-spoorweg 10.000
gulden werd overgedragen aan onze Stich
ting, waarbij in gezamenlijk overleg werd
bepaald dat dit bedrag zou worden bestemd
als eerste bijdrage voor een Reisfonds
Verre Oosten".
Nu deze eerste stap is gezet, streven wij
er met kracht naar de zolang gekoesterde,
innige wens te kunnen verwezenlijken van
vele familieleden van de militairen, bur
gers, vrouwen en kinderen die sneuvelden
of in de Japanse interneringskampen de
dood vonden.
Voor de reis van één persoon moet wor
den gerekend op f 5.000,zodat er veel,
zeer veel geld nodig is om ons doel te
bereiken, geld dat wij nooit bijeen kunnen
krijgen zonder een beroep te doen op het
Nederlandse volk.
Wij hopen voor ons menslievende streven
ook te mogen rekenen op uw sympathie
én op uw daadwerkelijke steun.
Algemeen Secretaris Oorlogsgravenstichting,
Bankaplein 5, Den Haag.
miiiiiiiiiiiitiiiiiiinimiiiiiiniiiiiiiiniiNiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiniiititiMiiiyn
APOTHEKERS-ASSISTENT(E)
gevraagd in moderne apotheek
Botlek Apotheek
Lisstraat 94 - Spijkenisse
Tel. 01880-2466, b.g.g. 2527
IIIMI
6