8
%U DJOtüA */&CO
GOUDEN
BRILJANTEN markiesringen
hangers
oorknoppen
gezet in 22 karaats goud
schakelarmbanden
krintjing
slangen
colliers
van 22 karaats goud
polshorloges
sebelah rotan armbanden van 24 karaats goud (mas kertas)
Komt U van BUITEN Den Haag?
Wij betalen, bij aankoop vanaf f200,- de reiskosten voor één persoon geheel terug!!
^ooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo 500000000000000000000000000000
11
MIDO
bush, achter een paar lage heuveltjes en
groeven, tot hun geluk, een ondiep gat.
Dynamiet laten ontploffen was voor hun er
de fik insteken. Ze stapelden de staafjes
keurig als brandhout op elkaar: en nu nog
goed laten branden dachten ze: een beetje
benzine erover. Een tweede geluk voor
hun. Daardoor was het kruit vochtig ge
worden en zou het niet direct exploderen.
Toen hielden ze er een vlam bij.
De benzine vlamde op en de dynamietsta-
pel stond van boven tot beneden in de fik,
het geheel begon te ronken en een walm
steeg omhoog. Brandt niet goed, dachten
de mannen. Ze namen elk een lange stok
en begonnen in de hoop te poken. Het
ronken werd erger, de mannen pookten
harder, het ronken groeide aan, het werd
een onheilspellend geloei. Toen begonnen
de mannen te vermoeden dat er iets mis
zou gaan, ze wierpen hun stokken weg en
gingen aan de haal. Ze hadden nog geen
twintig pas gelopen toen een enorme ex
plosie hun een privévlucht deed maken
plus een buiklanding.
In de mijnnederzetting bleef geen ruit heel,
iedereen holde de deur uit en dacht dat de
derde wereldoorlog was uitgebroken. In de
verte boven de bush-bush steeg een git
zwarte rookkolom omhoog. Het halve dorp
holde er naar toe, om te zien wat er ge
beurd was. Daar troffen ze twee zwartge
blakerde, halfnaakte, verdoofde mijnwer
kers aan, die op hun doorelkaar ratelende
vragen en leedbetuigingen niet konden ant
woorden, want de ontploffing had hun tijde
lijk doof gemaakt. Wel was duidelijk dat
het ondiepe gat hun redding was geweest,
want daardoor was de grootste klap in hun
DYNAMIET EN RATELSLANGEN
Als men leeft en werkt in een minder ont
wikkeld gebied, in een land met primitieve
levensomstandigheden, kan men van alles
meemaken, zo ook in Brazilië.
Bij de verschillende werkzaamheden bij een
loodmijn waar ik werkzaam was, kwam men
er toe de voorraad dynamiet te herorgani
seren en trof men een partij dynamiet van
een honderd kilo aan die al zo lang gele
gen had dat men niet meer wist of die
wel bruikbaar was. En om geen onnodige
trammelant te hebben en risico's te lopen,
werd besloten de troep maar af te keuren
en te vernietigen.
Daartoe koos men twee mijnwerkers uit die
al jaren in de mijn werkzaam waren; riet
snijder en koffieplukker waren geweest en
later op de mijn waren gaan werken. Deze
twee nu kregen opdracht de partij dyna
miet te vernietigen. ,,Si senhor" zeiden ze
gewillig. De bedrijfsleiding ging er van uit
dat zij die al jaren met staafjes dynamiet
omgingen om de mijngang op te blazen,
wel zouden weten hoe er mee om te gaan.
De twee stapelden heel kalm de dynamiet
in twee kruiwagens. De bedrijfsleiding had
echter één belangrijk punt over het hoofd
gezien, n.l.: de mannen hadden weliswaar
veel met dynamiet gewerkt, maar altijd met
één of enkele staafjes tegelijk en niet met
honderd kilo ineens.
De mannen kuierden welgemoed weg met
hun twee kruiwagens dynamiet. Vernieti
gen, dachten ze, laten ontploffen. Men had
hun gezegd nogal verweg van de onge
veer duizend man tellende mijnnederzetting
te gaan, om geen ongelukken te maken. Ze
zochten een vrij afgelegen plek in de bush-
30CKXXXXXXXXXXXXXXKXXXXXXXXX5:XXXXXXXXXXXX>OOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOO!00000000000000000
richting gebroken geweest. Pas enige dagen
later, nadat ze verpleegd waren, konden de
mannen weer normaal horen en hun relaas
over het gebeurde doen.
Fatalisme kent men in dit werelddeel van
theatraal gedrag en overdreven vertoon
ook. Het was bij dezelfde loodmijn, die als
georganiseerde maatschappij de enige was
waar een arts aanwezig was in een omtrek
van een 150 km. of zo.
Een rietsnijder, cabloco daar geheten, was
op een tiental kilometers afstand in de bush
aan het werk en had het ongeluk door een
ratelslang, cascavel, te worden gebeten.
Hij legde de afstand naar de mijn te voet
af om door de dokter behandeld te wor
den. Bij de dokter trof hij een file mensen
aan. Hij sloot aan in de rij en wachtte ge
duldig zijn beurt af. Toen hij aan de beurt
was vroeg de arts: „Wat heb je?" (que tem)
„Urn cascavel me picou" (een ratelslang
heeft me gebeten). „Quando?" (wanneer).
„Een paar uur geleden en er waren zoveel
mensen, ik heb nogal lang moeten wach
ten." „Esta loco rapaz" (je bent gek kerel).
Ze spoten hem vol met serum; het mocht
niet baten, een half uur later was hij dood.
Wally.
Vlamlng8tr. 5. Den Haag, Tel. 116677