8 %U DJOtüA */&CO GOUDEN BRILJANTEN markiesringen hangers oorknoppen gezet in 22 karaats goud schakelarmbanden krintjing slangen colliers van 22 karaats goud polshorloges sebelah rotan armbanden van 24 karaats goud (mas kertas) Komt U van BUITEN Den Haag? Wij betalen, bij aankoop vanaf f200,- de reiskosten voor één persoon geheel terug!! ^ooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo 500000000000000000000000000000 11 MIDO bush, achter een paar lage heuveltjes en groeven, tot hun geluk, een ondiep gat. Dynamiet laten ontploffen was voor hun er de fik insteken. Ze stapelden de staafjes keurig als brandhout op elkaar: en nu nog goed laten branden dachten ze: een beetje benzine erover. Een tweede geluk voor hun. Daardoor was het kruit vochtig ge worden en zou het niet direct exploderen. Toen hielden ze er een vlam bij. De benzine vlamde op en de dynamietsta- pel stond van boven tot beneden in de fik, het geheel begon te ronken en een walm steeg omhoog. Brandt niet goed, dachten de mannen. Ze namen elk een lange stok en begonnen in de hoop te poken. Het ronken werd erger, de mannen pookten harder, het ronken groeide aan, het werd een onheilspellend geloei. Toen begonnen de mannen te vermoeden dat er iets mis zou gaan, ze wierpen hun stokken weg en gingen aan de haal. Ze hadden nog geen twintig pas gelopen toen een enorme ex plosie hun een privévlucht deed maken plus een buiklanding. In de mijnnederzetting bleef geen ruit heel, iedereen holde de deur uit en dacht dat de derde wereldoorlog was uitgebroken. In de verte boven de bush-bush steeg een git zwarte rookkolom omhoog. Het halve dorp holde er naar toe, om te zien wat er ge beurd was. Daar troffen ze twee zwartge blakerde, halfnaakte, verdoofde mijnwer kers aan, die op hun doorelkaar ratelende vragen en leedbetuigingen niet konden ant woorden, want de ontploffing had hun tijde lijk doof gemaakt. Wel was duidelijk dat het ondiepe gat hun redding was geweest, want daardoor was de grootste klap in hun DYNAMIET EN RATELSLANGEN Als men leeft en werkt in een minder ont wikkeld gebied, in een land met primitieve levensomstandigheden, kan men van alles meemaken, zo ook in Brazilië. Bij de verschillende werkzaamheden bij een loodmijn waar ik werkzaam was, kwam men er toe de voorraad dynamiet te herorgani seren en trof men een partij dynamiet van een honderd kilo aan die al zo lang gele gen had dat men niet meer wist of die wel bruikbaar was. En om geen onnodige trammelant te hebben en risico's te lopen, werd besloten de troep maar af te keuren en te vernietigen. Daartoe koos men twee mijnwerkers uit die al jaren in de mijn werkzaam waren; riet snijder en koffieplukker waren geweest en later op de mijn waren gaan werken. Deze twee nu kregen opdracht de partij dyna miet te vernietigen. ,,Si senhor" zeiden ze gewillig. De bedrijfsleiding ging er van uit dat zij die al jaren met staafjes dynamiet omgingen om de mijngang op te blazen, wel zouden weten hoe er mee om te gaan. De twee stapelden heel kalm de dynamiet in twee kruiwagens. De bedrijfsleiding had echter één belangrijk punt over het hoofd gezien, n.l.: de mannen hadden weliswaar veel met dynamiet gewerkt, maar altijd met één of enkele staafjes tegelijk en niet met honderd kilo ineens. De mannen kuierden welgemoed weg met hun twee kruiwagens dynamiet. Vernieti gen, dachten ze, laten ontploffen. Men had hun gezegd nogal verweg van de onge veer duizend man tellende mijnnederzetting te gaan, om geen ongelukken te maken. Ze zochten een vrij afgelegen plek in de bush- 30CKXXXXXXXXXXXXXXKXXXXXXXXX5:XXXXXXXXXXXX>OOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOOOOOOOOO!00000000000000000 richting gebroken geweest. Pas enige dagen later, nadat ze verpleegd waren, konden de mannen weer normaal horen en hun relaas over het gebeurde doen. Fatalisme kent men in dit werelddeel van theatraal gedrag en overdreven vertoon ook. Het was bij dezelfde loodmijn, die als georganiseerde maatschappij de enige was waar een arts aanwezig was in een omtrek van een 150 km. of zo. Een rietsnijder, cabloco daar geheten, was op een tiental kilometers afstand in de bush aan het werk en had het ongeluk door een ratelslang, cascavel, te worden gebeten. Hij legde de afstand naar de mijn te voet af om door de dokter behandeld te wor den. Bij de dokter trof hij een file mensen aan. Hij sloot aan in de rij en wachtte ge duldig zijn beurt af. Toen hij aan de beurt was vroeg de arts: „Wat heb je?" (que tem) „Urn cascavel me picou" (een ratelslang heeft me gebeten). „Quando?" (wanneer). „Een paar uur geleden en er waren zoveel mensen, ik heb nogal lang moeten wach ten." „Esta loco rapaz" (je bent gek kerel). Ze spoten hem vol met serum; het mocht niet baten, een half uur later was hij dood. Wally. Vlamlng8tr. 5. Den Haag, Tel. 116677

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 11