Op zoek naar de kangeroe BRISBANE CALLING Toen, nu zestien jaar geleden, de „Tjibadak" aan de kade te „Wooloomooloo" in Sydney meerde, had ik niet veel belangstelling voor mijn nieuwe vaderland. Ik was flink zeeziek geweest en hing nog met mijn hele hart aan alles wat ik achterliet. Overal vervolgden mij de droevige hondenogen van Lassie, mijn hond, wier liefde en trouw zo smadelijk door mij werden beloond. Mijn heerlijke huis, baboe en kokkie, die mijn handen hadden gegrepen. Hun gestamel: ,,Kenapa Njonja?" Waarom gaat U van ons weg? De littekens waren nog niet geheeld, nog lang niet. Het nieuwe leek alleen maar vreemd en vijan dig. Op het dek gekomen, zag ik in de verte veel groen. Een park vol men sen. Vele auto's. Over het geheel: een zonnige en vriendelijke indruk. Reeds direct werden we geconfronteerd met één van Australië's grootste proble men: ,,een staking!" Voor ons, passagiers, was dit heel welkom, want daardoor bleef de boot een week in Sydney liggen. Onder de dokwerkers was een robuuste Hol landse knaap, die ons ietwat medelij dend en geringschattend bekeek. Hij had merkbaar niet veel fiducie in on ze toekomst. Op onze vragen mom pelde hij: ,,Je moet taai zijn hier. Hoop dat jullie er komen". Een week lang zwierven John en ik over „Kings Cross", aten ons ziek aan „Hamburgers" en „Hot dogs" en von den een en ander: niet slecht. Toch was ik telkens weer blij, terug te komen op Hollandse bodem, Ik was bevooroordeeld en wilde niet veel goeds zien in onze nieuwe ervaringen. In Melbourne aangekomen, hoorden wij dat de douaneambtenaren niet mis waren en je bagage „upside down" keerden. Wij stonden met onze kof fers als laatsten in de rij. Met ontzet ting sloeg ik het gegraai en gerommel in de koffers van mijn reisgenoten ga de. Onze barang was zo keurig door ons verpakt. Er was veel breekbaars bij. En ik voorzag een ramp wat mijn porcelein betrof. Maar ik kende de mentaliteit van de Aussie nog niet. Zijn, voor ons, onbegrijpelijke onver schilligheid en „I don't care" houding, die je op de meest onvewachte mo menten verrast. Bovenop, in de eerste koffer, lag het postzegelalbum van zoon Max, voor zien van zeer mooie Indonesische post zegels. Als een raaf schoot de nog jonge ambtenaar op dit kostbaar be zit af. In no time zat hij er geboeid in te bladeren, alles om zich heen ver getend. „Spaart u zegels?" vroeg ik be leefd. „Zeker, zeker," mompelde hij afwe zig, steeds bladen omslaand. „Well," zei ik goedhartig, „Ik heb een paar dubbele Zoudt u Ik trok een paar kleurige afbeeldin gen van Soekarno uit het album en reikte ze aan hem over. „For me?" Ik knikte. Stralend moffelde hij ze vlug in zijn zak, klapte de koffer dicht, negeerde onze overige bagage en vulde de pa pieren in en we konden verder met keurige, ongeopende koffers. Ik wist toen nog niet dat ik met een prettige karaktertrek van de Australiër had kennisgemaakt: de gemakkelijke en vlotte wijze, waarover hij over iets heenstapt, zijn afkeer om iets uit te pluizen. Zijn luchtig opzij schuiven van kleine ergernissen! Ik deed er mijn voordeel mee en verdween snel met onze bagage. Voor onze verdere ervaringen als emigranten zou ik minstens tien Tong- Tongs nodig hebben. Daarom wil ik mij bepalen tot enkele punten, inzake het emigreren naar dit kleine wereld deel. Wat mij direct na aankomst opviel bij kennismaking met Australiërs, was de vraag die ze practisch allemaal stelden: „En hoe vindt u het hier?" niet anders verwachtend dan dat je in jubeltonen zou uitbarsten of in ver rukking hun land zou prijzen. Hun chauvinisme irriteert mij nog altijd. Het zijn net grote kinderen. „Australia is the most wonderful country in the world" en „everything is the best". Er is maar heel weinig belangstelling voor het land van de nieuw aangekomene. Je kunt aan de Aussie geen verhalen kwijt over de schoonheid en cultuur van het eigen land. Hij luistert beleefd, doch het interesseert hem maar matig en hij begrijpt niet, dat je het als geen groot voorrecht ziet in zijn land te mo gen wonen. En is het dan geen voor recht te wonen in een land, waar de zon toch zeker 350 dagen per jaar schijnt? Is het niet heerlijk om ruimte en wijdheid om je heen te hebben? Buren die het niet kan schelen of je je ramen eens per jaar schoonmaakt of dat je in een stokoud plunje in de tuin rondscharrelt. Die van alles van je le nen, het nooit teruggeven en je elke dag een vrolijk „Good morning, nice day to-day!" toeroepen. Alles kun je hier krijgen op afbe taling en als je je eigen stuk land hebt, laat je daar een heel mooi huis op bouwen, van de „loan", die je hebt „Emigratie" had Tilly Bree- man boven haar artikel gezet. Ik veranderde de titel zoals U ziet. Want is emigratie niet altijd een zoeken naar iets dat men verloren heeft en hoopt te her vinden, een zoeken naar bekend of onbekend geluk en de nieuwe mogelijkheden om tevreden te kunnen bestaan? Na mijn olifant (Amerika) 'n bezoek aan de kangeroe (Aus tralië). Tilly Breeman heeft ons al vele malen verrast met haar onderhoudende en gevoelige stukjes over haar nieuwe vader land. De reacties van Tong-Tong lezers waren geweldig en ik hoop dat die haar aansporen ons geregeld nog meer te vertellen over Australië. „Wat u vertelt is voor ons veel overtuigender dan welke reisfolder ook!" is de algemene opinie. Wat voor ons nog be langrijker is: zij ziet met Indi sche ogen, haar vergelijkingen zouden de onze kunnen zijn. Wie onder de tropenzon geleefd heeft zal altijd weer door hetzelfde licht en dezelfde warmte getrof fen zijn. Ook geestelijk. LILIAN. aangegaan. De zware interest, de niet malse afbetalingen, de „rates" die ge regeld omhoog gaan, men aanvaardt al die onaangename zaken, want men slaapt onder het eigen dak en loopt op een stukje eigen grond. Ik praatte in het „migrant centre" met vele emigranten en ik begreep dat negen van de tien hun emigratie uit sluitend materieel bekeken. Zo spoe dig mogelijk een goede job, dan spa ren voor het huis, de meubeltjes, de auto, frigidaire en T.V. Misschien wel heel verstandig een en ander zo nuch ter te bezien. De toekomst zou leren, dat dit land 'n geheel ander geestelijk niveau heeft. Dat je ondanks het nieuw verworven bezit, bitter alleen kunt zijn, omdat je „so easy going neighbours" zulke andere levensvoorwaarden heb ben. De Aussie totaal geen belangstel ling heeft voor de zaken die jou zo enthousiast maken. Men kan hier zijn vreugde en vrolijkheid moeilijk kwijt, omdat het niet past uitbundig te zijn en men zijn gevoelens vooral niet mag tonen. De feestdagen, door ons zo innig beleefd, verlopen in een roes van feestvieren en „having a good time". Men kan van zijn geld wel huizen en auto's kopen, géén hartelijkheid en belangstelling. Het enige is dat je je geestelijke zwaarwichtigheid overboord gooit en je je het luchtige en vlotte levenstempo van de Aussie eigen maakt. En misschien ben je dan op den duur wel senang in dit mooie land en leer je ook de Aussie waarderen, die zijn emoties zo goed weet te verber gen. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 13