„Als maar Dezentje" Johannes Augustinus Dezentjê, de grote landheer van Ampel. Men zou menen, dat na twee Tong Tong-artikelen over Tinus Dezentjê niets meer over deze merkwaardige man in boeken of tijdschriften te vin den was. Doch na de verschijning van het laatste stukje werd ik door ver schillende brieven met aardige gege vens verrast. Meer dan eens heb ik getracht ernstig, wetenschappelijk te schrijven, doch zelden krijgt men dan andere reacties dan kritiek. Doch op stukken in Tong Tong wordt anders gereageerd. Alleen de Dezentjé's zelf hebben tot dusver verstek laten gaan. Ook de vijf van die naam, welke in het Haagse telefoonboek voorkomen, doen een der bijnamen van hun grote stamvader: "de Indische zwijger", alle eer aan. Laat mij iets over de ontvangen ge gevens vertellen. Mevr. L. M. de Man-de Vicq had het voor de goede zaak over, om grote stukken uit een boek van de Engels door Dr. H. J. de Graaf. man (of is het een Schot?) Donald Maclaine Campbell, dat kort en krach tig "Java" heet, over te schrijven. Ik krijg de indruk, dat deze Brit beschikt heeft over oude papieren van een voorvader, Gilliam Maclaine, die met Dezentjê zeer goed bevriend was. Van geheel andere aard waren de stukken, die mevr. Mies Roelofsma voor mij overtikte uit het genealogi sche tijdschrift, de Nederlandsche Leeuw van 1905. Deze bevatten wel geen volledige stamboom volgens W. Wijnaendts van Resandt zou deze "door de vele latere z.g. huwelijken met de linkerhand en de gevolgen van dien, niet gemakkelijk samen te stel len" zijn doch geeft enkele aardige, verstrooide feiten, die het beeld van de grote Augustinus verlevendigen, o.a. een andere afleiding van 's mans naam, niet van: de Sentier, maar Tis- sutier (wever). Het is best mogelijk. Onze Schotse berichtgever weet te verhalen, dat Dezentjé's vader, August Jan Casper, van wie we reeds wisten, dat hij 13 juni 1765 te Japara geboren was, later te Batavia een "kleine wijn handel" dreef. Als dit een "herberg" is wij zouden tegenwoordig van een "restaurant" spreken dan komen we dicht in de buurt bij Couperus, die ons de stamvader der Dezentjé's als een "hofmeester" uitschildert, die door ze ker bijzonder gerecht het hart van de Soenan wist te winnen en later de Kra ton geregeld van vruchten en groenten voorzag. Toen we in 1795 van Engeland's bondgenoot, tot zijn tegenstander wer den, werd de verbinding met het moe derland verbroken en kwam er groot gebrek aan militairen. Wellicht is kort daarop August Jan Casper in militaire dienst getreden; maar niet dadelijk als luitenant, zoals de Schot wil, want dat werd hij pas in 1808, onder Daendels. Wel werd hij te Soerakarta in garni zoen gelegd en zou daar een Javaanse dame gehuwd hebben. Wanneer dit ge beurd is, weten we niet, doch vast staat, dat hij met Johanna Magdalena Kops getrouwd was, en dat uit hun huwelijk op 12 april 1797 de "grote Dezentjê" geboren werd, en wel, zoals wij hierna zullen zien, te Soerakarta. Daar zou hij "adjudant" bij het "le gioen" van de "keizer", d.i. de Soe- soehoenan geweest zijn. Wat dit le gioen geweest is, weet ik niet. Er be stond b.m.w. slechts een legioen van de Prang-Wedana of Mangkoe-Nagara. Wellicht was hij zo iets als verbin dingsofficier tussen de hulptroepen van de Soenan en de Nederlandse leiding. In elk geval, dat legioen, wat het dan ook geweest moge zijn, stelde op het beslissende moment erg teleur en op 17 september 1811 capituleerde het koloniale leger voor de Engelse troepen. August Jan Casper kwam bui ten dienst, maar werd het volgend jaar ontslagen, waarschijnlijk omdat de En gelsen hem als Nederlander niet meer konden gebruiken. Hij is zich daarom op de landbouw gaan toeleggen en huurde toen reeds het landgoed Ampel van de Soenan. Zo werd hij dus land huurder. Hij bleef zich echter nog steeds als officier beschouwen, zij het op non-actief, en pas in 1816, bij het herstel van het Nederlandse gezag over Indië, nam hij officieel ontslag. Doch, op zijn grafsteen wordt zijn luitenantstitel nóg genoemd. Nu gaan we eens de gegevens uit de "Nederlandse Leeuw" van 1905 be kijken. Daaruit vernemen we, dat Jo hannes Dezentjê geboren werd in een huis, dat bekend stond als het huis van kolonel Timan, staande in de wijk Poerbajan op de plek, waar thans de Rooms-Katholieke kerk van Solo ver rijst. Dit perceel was het eigendom van prins Tjakra-Nagara. In dat huis, en na 1812 op het landgoed Ampèl, heeft de jonge Dezentjê zijn jeugd en jongelingsjaren doorgebracht. De veronderstelling, dat Dezentjê 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 6