De "onkreukbare" ambtenaar
Altijd een gezellige drukte aan de
KPM-kade te Tg Perak (Soerabaja) als
de Lijnschepen uit alle delen van de
Archipel binnenlopen. Bij drommen
verdringen zich de passagiers bij de
Douane voor visitatie en uitkiaring, om
toch maar zo vlug mogelijk te worden
geholpen en daarna tabé zeggen en
afhalers te begroeten. Met arendsblik-
ken lopen dan de controlerende dou
anechefs en rechercheurs heen en
weer om adspirant smokkelaars op
contrabande te kunnen snappen, voor
al als zojuist een Singapore-boot aan
de kade gemeerd ligt.
Een keurig geklede Chinese hande
laar maakt zich uit het publiek los en
stapt op de hangar chef af met het
verzoek hem even alleen onder vier
ogen te mogen spreken. De in de ja
renlange praktijk geoefende fijne
speurdersneus van deze ambtenaar
rook bij intuitie een waardevolle tip
gever en nam hem mee naar zijn kan
toor, waar zich het volgende afspeel
de.
Handelaar: "Tuan, als U het goed vindt
ga ik aan boord en kom dan terug met
een vriend die twee tassen bij zich
heeft,, nl. een bruine en een grijze.
Geeft U dan opdracht alleen de brui
ne tas te visiteren en de grijze zonder
meer door te laten. Als tegenprestatie
voor Uw medewerking laat ik dan hier
bij een blanco enveloppe met 1000,-
aan bankpapier op Uw bureau achter.
De Chef dacht een ogenblik na, en
nadat hij zich had overtuigd dat de
enveloppe inderdaad 1000,bevat
te, ging hij met het voorstel accoord,
en verstrekte de handelaar een z.g.
boord-pas, waarop deze zich na heel
veel strijkages en dankbetuigingen
verwijderde en zich naar boord spoed
de.
Ondertussen gaf de Chef zijn per
soneel speciale opdracht goed op de
handelaar te letten en bij terugkomst
van boord alle bagage die zijn vriend
bij zich zou hebben te openen en gron
dig te inspecteren.
Na ruim een kwartier meldden zich
de twee vrienden aan de balie, waarna
een uitgebreid onderzoek onder toe
zicht van de hangar chef begon. Hevig
ontsteld keek de handelaar, die met
veel misbaar bezwaar maakte dat ook
de grijze tas werd onderzocht veelbe
tekenend naar de Chef, die er echter
onverstoord bij bleef kijken dat alles
in de puntjes werd uitgepakt.
Inderdaad bleek de grijze tas een
paar honderd thails opium in koperen
tinnetjes te bevatten, waarna onmid
dellijk in beslagname en procesverbaal
volgde. Luid protesterende beweerde
de handelaar een envelop met 1000,-
inhoud op de schrijftafel van de Chef
te hebben gedeponeerd voor mede
werking om deze tas door te laten,
terwijl de Chef ontkende hiervan iets
te weten. Volgens hem was de man
bij hem op kantoor gekomen om per
missie te vragen naar boord te mogen
gaan om een vriend af te halen, waar
voor hem dan ook een "boord-pas"
was verstrekt. Hij vroeg toen een van
zijn commiezen naar zijn kantoor te
gaan om te onderzoeken of er wel een
couvert op zijn schrijftafel was achter
gelaten. De commies kwam even later
terug met inderdaad een keurig dicht
geplakte enveloppe, na opening waar
van deze echter een bankje van 10,-
bleek te bevatten.
De hoogst verontwaardigde Chef gaf
onmiddellijk opdracht een tweede pro
cesverbaal tegen de handelaar op te
maken wegens poging tot omkoping
van een ambtenaar in functie.
Afgezien van de prachtige vangst
van zo'n belangrijke partij smokkel
waar vond hij 't toch wel heel erg dat
men zo'n minimale dunk had van de
integriteit van de Douane Ambtenaren
dat deze met een tientje zouden zijn
om te kopen. Franzmann
TROUW, BRANIE, ONDERNEMEND
Het was in 1954 dat de huisbedienden
van de geëmployeerden van onze
maatschappij ook een vakvereniging
gingen oprichten en al snel daarna met
hun eisen op de proppen kwamen.
Toen deze niet direct ingewilligd wer
den was het niet meer zoals vroeger
"kalau begini mintah berhenti, doch
werd een nieuw leuk en nog onbekend
spel ingevoerd, namelijk staken.
Bij iedereen werd gestaakt, bij de
hoofdbaas en ook de jongste assi
stent, behalve bij ons.
Mijn vrouw vond dat wel erg prettig
maar aan de andere kant toch ook wel
verontrustend en was bang dat de be
dienden soesah zouden krijgen als zij
de printa's van de vakbond niet op
volgden. Dus sprak zij Ngadiman, onze
boy-kok en tevens het hoofd der bij
gebouwen hierover aan.
"Begini Mim, Ngadiman soeda bitjara
pada Tuan Pakbond".
"Ngadiman tanja, Roemah Sakit pitaal
buat kota?"
"Betoel, Tuan Pakbond bilang".
"Ngadiman tanja lagi, Tuan Doktor po-
tong pitaal buat Roemah Sakit? Betoel
Tuan Pakbond bilang".
"Lantas Ngadiman kasih taoe, Ngadi
man pitaal boeat Tuan dokter dari itoe
Ngadiman tida bisa mogog (staken).
Betoel Tuan Pakbond bilang.
"Djangan takoet mim, Ngadiman dan
Paid|oh dan Soepia tidah dapat soe
sah" en keek triomfantelijk mijn vrouw
aan.
"Kalau begini" zei mijn vrouw lichtelijk
overdonderd. Td
DE ZWARTE SCHORPIOEN
1930. We woonden in Salatiga. Daar
we toen nog geen gasaansluiting had
den, kookte Kokkie alles nog op hout
of op de roodstenen angelo met houts
kool, meestal buiten. Ik vond 't heer
lijk haar te mogen helpen met kipassen
of de sutil hanteren. En natuurlijk ook
lekker proeven. Owee als ik de lepel
aan m'n mond bracht! Nee, netjes een
drupje op de hand en dan likken!
Op een ochtend, na school, zat ik weer
bij Kokkie te kijken en te leren hoe je
lekker eten kunt bereiden.
Er kriewelde iets in de goot. "Kijk,
Kokkie, een jonge kepiting!" Ik stak
m'n hand uit om de kleine kreeft te
pakken, maar Kokkie gaf een gil, ik
gilde van weeromstuit mee maar liet
't beest juist op tijd vallen. Het had
géén scharen; inplaats daarvan een
gemene staart met fikse angel.
Dat Kokkie mij een klap met de sutil
had gegeven, had ik niet eens gemerkt,
verstijfd van schrik als ik was.
Maatje kwam aanklepperen op haar
slofjes, Paatje kwam juist de poort
binnen, gooide zijn fiets neer en rende
op me af. M'n hand was dik en rood.
"Ach, vergeving Mevrouw en Mijnheer.
Ik heb Non zo hard geslagen maar ik
schrok ook zo erg".
"Waarom schrok je dat je Non zo'n
klap gaf?", vroeg Paatje wat boos en
ook wel nieuwsgierig want Kokkie was
een schat.
Terwijl Kokkie m'n hand masseerde en
tranen met tuiten huilde, wees ze bib
berend naar 't ongedierte dat ook ge
schrokken scheen te zijn want 't dier
was blijven liggen. Maatje gaf een gil
en viel bijna flauw. "Jij ook met je
manie om die vieze dingen mee naar
Holland te nemen. Vlinders zijn mooi
maar slangen en torren... De kinderen
krijgen nog eens een ongeluk door die
serpenten!" De schrik uitte zich in
boosheid. Paatje zei niets, haalde een
glazen potje met wat ether en stopte
met een tang de schorpioen in de fles.
"Een herinnering met een verhaal",
merkte hij nuchter op. "Maar blijf voor
taan van deze dingen af, Non!" Jan
zoekt slangen voor me en jij gaat 't
nu al met schorpioenen doen. Jullie zijn
gevaarlijk!"
Even later moest ik mee naar de dok
ter. Je kón nóóit weten! Maar het liep
goed af. Ook voor Kokkie, want zij
was met haar Nieuwjaar helemaal in 't
nieuw, zonder voorschot te moeten
vragen en kon zelfs haar gouden vijf
jes inwisselen bij de pandjesbaas.
Als ik haar voortaan hielp, hield ze
mij wel heel erg goed in 't oog want
al was ze beloond, geen tweede keer
mocht Non iets overkomen. M'n broer
tje Jan werd door haar man, onze djon-
gos, in de gaten gehouden, want die
avontuurde vrolijk door met "mooie
slangen" zoeken. Hoeveel gevaar zul
len we wel gelopen hebben maar onze
trouwe bedienden waakten over ons
welzijn. Zij zullen dit niet lezen, maar
nog veel dank, lieve mensen!
Si Ribut
15