LAJANGAN POETOES
Deze stand op de Pasar Malam verkoopt uitsluitend en alleen mie-kwa. Onder het motto:
niet het vele is goed, maar het goede is veel! Evenals zovele eettentjes in Indonesië, die maar
één of twee gerechten verkopen, maar dan perfect! De omzet is er per sé niet kleiner om.
In tegendeel!
Gisteren was hier nog een belasting
inspecteur op bezoek voor wie bepaal
de posten niet erg duidelijk waren. Het
gesprek begon met een "technische
analyse" van cijfers maar eindigde met
een filosofische gedachtenuitwisseling.
Dat Tong Tong, zoals normaliter ver
wacht was, géén money-making busi
ness was, maar doodgewoon een "idi
ote bestaanskoppigheid" zonder be
grip, zonder garanties en zonder toe
komst, drong tot déze man (die kei
harde cijfers ziet en geen praatjes
hoort) wél door. Iets waar duizenden
Indischgasten en de hele Nederlandse
samenleving nog steeds geen idee van
hebben. Af en toe keek de inspecteur
me bevreemd aan. Zulke constaterin
gen dat ik minder verdien dan een
hoofdagent van politie, om maar een
voorbeeld te noemen, dat ik met dit
werk geen toekomst heb, ja dat met
dit werk zelfs geen toekomst moge
lijk is; dat onze hele staf onderbetaald
is en nooit salarisverhogingen krijgt,
zich niet verjongen kan omdat jongere
krachten hier te weinig verdienen en
(inderdaad) geen toekomst hebben, zo
dat we mét onze Indische groep alleen
maar "kansloos uitsterven" moeten,
trof déze man als iets absurds.
Het bestaan van Tong Tong IS in
derdaad een absurditeit. En dat is de
oorzaak van veel praatjes. Maar daar
om ook gaan we er in een rubriek Van
Hier en Gunder toch maar niet op in.
Praatjes vullen geen gaatjes immers?
Bovendien blijven snipers steeds weer
nieuwe gaten schieten in deze ouwe,
zwakke schuit! Niet zeuren. Niet
schelden. Roei man! Roei en hoos als
of de duivel je op de hielen zit! Waar
voor? Niet voor rijkdom of eer; dat is
zo zoetjes aan toch wel duidelijk ge
worden. Waarom? Omdat we Indisch
man zijn "van de wieg tot het graf".
Tantieme-maker, pensioenjager, Java
nen-onderdrukker! Wat een vlaggen op
deze schuit, ja? Reeds klinkt bij vele
toeschouwers een lied vol leedver
maak;
Een scheepje in de haven zinkt,
Hojo! Hojo! Ho-joooooo!
Een schip vol specerij-ijen,
Hojo! Hojo! Ho-joooo!
Tja! Schuitje en bemanning zullen
gauw verdwenen en vergeten zijn.
Maar nog lang, mijn waarden, nog héél
lang, zullen de walletjesmensen vissen
naar onze specerijen! Wij leven voor
bij onze dood. Hidoep! Hidoepü Hl-
DOEPü!
Ziezo, na vele maanden hebben we
weer een "ouwerwets portie Van Hier
en Gunder" gehad, ja? Boleh bilang
tevreden?
En zie je wel dat het allemaal toch
lege praat is van lege mensen? Sajang
ah! Liever een goede Tong Tong ma
ken, ja?
Jo! Ajo! T.R.
"...En niet te vergeten die vliegers,
die we naliepen nadat ze "pedot"
waren, aldus haalt Jan Ruyg in Ame
rika herinneringen op in een erg
sympathieke privé-brief, "of de ang
stige gevoelens als de hemel zwart
was van opkomend onweer en een
vlieger steeds hoger steeg nadat hij
verloren had..."
Nogmaals, wat vreemd ja, dat we
vaak de "waardeloze" gebeurtenissen
nooit vergeten terwijl de belangrijkste
zaken maar met de grootste moeite
herinnerd worden! Het is alsof ze in
al hun onbelangrijkheid iets te zeggen
hebben. Alsof ze de afspiegeling zijn
van een universele boodschap van
eeuwige waarde.
Die kansloos wegdrijvende lajangan
poetoes, steeds kanslozer hoger op
stijgende winden, een opeens dubbel
dreigend lijkende donderbui tegemoet.
Inderdaad gaf dat soms opeens een
angstig en beklemmend gevoel, al wa
ren we nog zo klein. Zagen we daar
opeens onszelf in? De nietige, stuur
loze mens in de onzekerheden van het
beleven, 'n dreigende ondergang tege
moet? Ach, dat smetteloos witte vlin
dervliegertje, zo bros...zo reddeloos...
zo dierbaar! Wie zal hem hoeden? Ook
een jongetje van tien jaar kan dat voe
len. Al wéét hij het niet!
Wat veel Indischgasten pas heel
laat (of soms nooit!) dóór krijgen is
dat wij door het leven in Indië al heel
jong dieper filosofisch gevormd wer
den dan we tóen nog konden beseffen.
Een nauw contact met een levende en
gevarieerde maatschappij en met de
natuur toverde in onze geest een mas
sa levende ervaringen, die in ontelbare
opzichten vol wijsheid en symboliek
waren. Eén zwerftocht op straat en
veld van een joch van tien jaar, een
hele zondag op voor- en achtererf van
zelfs het meest krap gehouden kleine
meisje, voedde ons alzijdiger op dan
duizend Pipo de Clown-filmpjes. En
hoeveel duizenden leerboeken daarna!
We werden niet "beschoolmeesterd"
en "beboekt" maar stonden als actief
deelnemer midden in het vo.lwassen
leven. Je leerde niet van letters en
woorden, maar van zintuigelijke erva
ringen. Met pijn en vreugde, met angst
en triomf, met de DAAD. Met alles
zelf zien en zelf denken (en voelen!).
Hier zit je maar en leest boeken en
kijkt plaatjes...
vpy
AFSTAMMING EN RELIGIE
Chatterji wijst op de verering van de
Arische stormgod Rudra (later tot god
Sjiwa geworden), de vader der Maru-
ta's, de winden, aan één kant, en de
Munda-conceptie van de godin Uma,
lingga (phallus-symbool) aan de andere
de oeroude Moeder-godin (Nji Sjri), en
de goddelijke kracht van vernietiging
en herschepping, gesymboliseerd in de
gedeeltelijk Drawidische, gedeeltelijk
kant.
Dr. F. H. van Naerssen.
BOK EN HINDE
Beheersen de koningsherten zich, als
zij stampvoeten, razend van liefde en
elkander bekampen met het woud hun
ner geweien?
Hinde ogen zijn zacht, ontroerend en
ontwapenend. Er zijn jagers geweest,
die hun geweer lieten zakken, omdat
een hinde hen aankeek
Raden Mas Notosoeroto.
5