"SLANGEN"
VERMAAT ZONEN
maandagochtend
kijkochtend
Een abonnee meende dat ik destijds
wat méér bedoelde toen ik in ons blad
de oproep plaatste om te vertellen over
ervaringen met "kleine dieren" in ons
huis. Daarom schreef hij bijgaand ar
tikel. Deze abonnee heeft gelijk.
Inderdaad speelden vele dieren en
planten) in ons leven vaak een be
langrijker rol dan door hun toevallige
aanwezigheid alleen. Is de Natuur al
leen een massa meetbaarheden of zit
ook daar dat merkwaardige ding in
dat "Leven" heet en ons op sommige
terreinen spiritueel kan benaderen? Zijn
ook hier wetten en systemen? Of
spelen alleen toeval en inbeelding een
rol? "Weten" honden, katten, slangen,
tjoeliks, geluksplanten" iets af van
wat in de mensenwereld omgaat? Ja,
hier tasten wij alleen maar. Maar ook
het tasten bestaat en heeft een rol ge
speeld in ons leven in Indië. En nu
"Abonnee" aan het woord. T.R.
In de Tong Tong van de 15de juli
drie ervaringen met slangen in huis
van M. Deinum, waarvan de eerste de
slang binnenshuis, de tweede een half
dode slang door de kat in huis ge
bracht en de derde, slangen in het
zwembad te Wonosobo, waarschijnlijk
bedoeld "Mangli". Het komt me zo
voor alsof de verteller niet weet wat
door U met ervaringen met slangen
in huis etc. bedoeld wordt.
Hierop volgend zal ik U enkele er
varingen met slangen in huis en op
het erf, of buiten, vertellen.
1. Als kind van een jaar of acht, in
Semarang, zag mijn moeder in de
avond, terwijl de kinderen sliepen, een
meter boven mijn hoofdeinde, tegen de
muur, een kleine slang, welke bij na
dering van mijn moeder, plotseling
verdween. Bij zoeken onder de bed
den en in de hoeken van de kamer,
was het dier niet te vinden.
Ik herinner mij nog heel goed, dat
wij kort daarop, na een ongeluk met
één van de gezinsleden, binnenshuis,
waren verhuisd.
2. Op een plaats in West-Java was ik
bij mensen in de kost. Op een middag
zat ik met nog een kostganger in de
voorgalerij. Het was een biliken huis
gebouwd op neuten, de vloer van plan
ken bedekt met een soort mat gevloch
ten van de huid van de kirai, een palm
soort. Plotseling zag mijn kostgenoot
een slang, wit en zwart gevlekt, uit een
gaatje naar boven wringen en vlug
maakte mijn metgezel een einde aan
het leven van de slang.
Binnen een week, na dit voorval,
was ik na hevige ruzie met de kost
baas naar een andere kostbaas ver
huisd.
3. Op een plaatsje in Midden-Java,
gelegen aan de spoorlijn naar Djokja,
woonde de stationschef een vijftig me
ter van 't station. Het was op een
zondag, dat ik met nog enige kennis
sen, bij hem op bezoek kwam om onze
a.s. picnic naar Karangbolong te be
spreken. Plotseling zag de stations
chef een slang op het erf en wij ge
wapend met stokken op zoek naar het
beest. Onder een bloembak vonden we
de oelar mendjangan die meteen werd
gedood. Ik hoorde de stationschef nog
mompelen: "Als ik maar niet overge
plaatst word". En ja, nog dezelfde
maand zat hij hoog en droog in Garoet.
4. De Gewestelijk-Secretaris, later
Gouverneur van Solo, mijn collega en
ik gingen, op verzoek van de baas,
naar de koffie- en kapokonderneming
Doplang, Bodja, Semarang, met het
doel wat te gaan jagen. We logeerden
bij een studiegenoot van de Gewes
telijk-Secretaris. De middag van aan
komst, omstreeks 4 uur, waren we
reeds op de posteerposten. Binnen 'n
kwartier had ik reeds een kanjer van
een zwijn neergeschoten met mijn on
betaalbare Mauser 8 mm, waarna we
huiswaarts gingen. De ochtend daarop
gingen wij op drijfjacht. Tegen 11 uur
moesten we wat door sawah's, toen
plotseling een sawahslang, geen gifti
ge, ons pad kruiste. Een hevig gevecht
volgde tussen de slang en een van de
agressieve honden. De hond moest
echter door de opeenvolgende beten
van de slang de strijd staken. Gevolg,
wij hadden tot laat in de middag de
hele omtrek afgedreven, maar geen
schot gelost.
5. In 1930, op een plaatsje in West-
Java. Op een ochtend kwam de luite
nant van de Chinezen bij me op kan
toor en vroeg mij met hem mee te
gaan naar Batavia, waar hij wat zaken
had af te handelen, waarna een be
zoek aan "Tay Tong" op Glodok voor
de heerlijke bèbèk goreng, etc. etc. Op
ongeveer 2 3 km voor Tjibinong za
gen we op nog geen 10 meter afstand
van de auto een slang over de weg
gaan. Ik zeide toen: "Wah, luitenant,
ini tanda-nja bahla."
"Apa toean pertjaja?" vroeg hij me
nog. We reden door. Weldra zagen we,
midden op de weg, en voor de woning
van de Wedana van Tjibinong, een
oppas met opgeheven handen staan.
De auto stopte, de oppas kwam nader
bij en vroeg of Toean (en die was ik)
in de auto zat en dat er een telefoontje
voor hem was. Mij werd verzocht zo
gauw mogelijk terug te keren, aange
zien Grootvader in Soekaboemi zwaar
ziek was en naar 't St. Carolus Zieken
huis te Batavia vervoerd moest wor
den.
6. Op een plaats in de Buitenbezittin
gen. Op 'n avond, tegen 11 uur, hoor
den we een gegil uit de bedienden
kamer, waar kokki sliep. Ternauwer
nood uit haar woorden kunnende ko
men vertelde zij geschrokken te zijn
van de aanwezigheid van een slang in
haar kamer. De klopjacht begon en
het beest, een python van 2 m lang,
werd door de djongos van onze buur
man met mijn jachtmes doormidden
gehakt. Kokki bleef geen twee weken
meer bij ons en ik werd kort daarop
overgeplaatst naar Java. Het was kort
voor de oorlog.
Bij het lezen van bovenstaande door
de totok, zal men natuurlijk zeggen:
K. Juweliers - Horlogers j*
W 3* Den Haag
THOMSONPLEIN 18
"Gekletst, dat bestaat niet". Zij zijn
hier immers zo nuchter.
7. Nog in het kort iets anders, wat
ook betrekking heeft op de slang. Ik
zat in Midden-Java. Ik droomde van
een tamelijk dikke slang, grijsgroen ge
kleurd, die een poosje in mijn nabij
heid bleef. Bijten deed de slang niet.
Zo was enkel de droom.
De ochtend, op kantoor, vertelde ik
deze droom aan de oude schrijver,
Tjokro. Zijn uitleg, U zult weldra van
een meisje horen over een eventueel
huwelijk met U. Maar aangezien de
slang U niet heeft gebeten, zal het
huwelijk waarschijnlijk geen doorgang
vinden.
Tot mijn verbazing kreeg ik werkelijk,
kort na die droom, een brief van een
mij zeer bekend meisje, hoe of ik over
het huwelijk dacht. Door omstandig
heden vond het huwelijk eerst drie
jaren later plaats.
Ziezo, uit bovenstaande is toch wel
samen te vatten wat slangen in huis
en daarbuiten voor menigeen kan be
tekenen. Reeds in de oudheid speelde
de slang mee in het bestaan van de
mens. ADAM en EVA zijn na het zien
in hun nabijheid van de slang toch uit
het Paradijs gegaan, overgeplaatst
naar elders. Niet de slang had hun
verleid, maar de verleiding kwam uit
henzelf.
Manisé, sedap, manisé.
Ook in het Oosten, bij de verschil
lende volken, is de slang toch ook ver
weven in de godsdienst. En Mozes dan
en koperen slang. Kent U het nog. Die
kunsten had hij toch uit Egypte mee
gebracht.
(En de dienst van de Gevederde Slang
der oude Azteken?Red.)
abonné
17