BIJZONDER MENS EEN Herinneringen aan Drs. Raden Mas Pandji Sosro Kartono In een wereld waarin alleen economen en politici het geluk van de mens schijnen te kunnen garanderen, gaat vooral bij Indische mensen vaak de her innering terug naar een ander soort mens van een ander soort begaafdheid. Zó bijzonder dat hij onvergeetlijk blijft. In talloze gesprekken en corresponden ties met oudere lezers, voornamelijk uit Bandoeng, komt dan één naam telkens weer naar voren, die van "dokter" Sasro Kartono, zoals hij meestal genoemd wordt. Drs. R. M. Pandji Sosro Kartono Meer en meer belanden herinnerin gen aan deze bijzondere man in het rijk der legenden, eigenlijk hoofdzake lijk omdat zowel zijn persoon als zijn handelingen "onklassificeerbaar" zijn, zoals de lezer merken zal bij het ken nisnemen van enkele oude ingezonden stukken bij onze redactie, die wij in Tong Tong zullen opnemen. Hier is het eerste. Op 8 februari 1952 overleed drs. Sosro Kartono te Bandoeng. Geduren de meer dan 25 jaar heeft deze men senvriend, deze geleerde drs. in de Oosterse Talen, die, wat zijn studies aangaat, evengoed in de Westerse talen had kunnen promoveren, zijn le ven gewijd aan het lenigen van de nood zijner medemensen. Dag en nacht kon een ieder, die in moeilijkheden zat, hem bereiken, onge acht wat het was. Hij hielp en genas door Gebed. Duizenden heeft hij op deze wijze uit allerlei ellende gered, mensen uit alle rangen en standen en verschillende nationaliteiten. Niets was voor hem te onbelangrijk, niets te groot. Zelf leefde hij geheel het leven van een aan God gewijd mens. Hij bezat niets, is nooit getrouwd geweest en ontving ook nooit iets voor zichzelf alleen. Werd hem iets uit liefde ge schonken, dan aanvaarde hij dat alleen onder voorbehoud dit te mogen uit delen of weggeven aan hen die het hard nodig hadden. 't Huis, waarin hij dit gezegende werk deed en waarvan hij zelf een kamer tje bewoonde, heette Dar-oes Salam en was gelegen aan de Poengkoerweg no 19, hoek Regentsweg te Bandoeng. Dit huis was hem door vrienden aan geboden opdat hij hierin ongestoord zijn Liefdeswerk zou kunnen voortzet ten. De naam Dar-Oes Salam houdt verbandt met Jeruzalem en betekent: Oord des Vredes, Paradijs, Heilige Plaats. Vrienden waren het ook, die hem bijstonden in het verrichten van huishoudelijke bezigheden en het ont vangen der gasten en bezoekers, die er dagelijks kwamen, zeer dikwijls e- nige honderden per dag! Hier waren vele mensen onder die van ver kwa men, ook uit alle delen van de archipel èn daar buiten. Zij hadden er graag het geld van een dure reis voor over èn de tijd om hem een ogenblik te bezoeken en zijn raad in te winnen. Drs. Sosro Kartono, die een zoon is geweest van de Oud-regent van Japara R. M. Sosroningrat, vooral be kend geworden door het stimuleren der bevolking van Japara in het vervaardigen van het later zo be roemd geworden "Japaraas Houtsnij werk", was een jongere broer van de zo bekende, vroeg gestorven Raden Adjeng Kartini wier ideeën aanleiding zijn geworden tot de emancipatie der Javaanse vrouw. Het hoeft geen be toog, dat Drs. Sosro Kartono de Ide alen van zijn zuster volkomen deelde en haar steunde. Ruim 28 jaar verbleef hij in Europa, waar hij zeer belangrijk werk verrichtte op internationaal niveau na zijn studie tijd. Toen hij eindelijk weer naar Java terugkeerde, hoofdzakelijk om zijn dierbare oude Moeder weer te zien, kwam reeds na enkele maanden die machtige verandering in zijn leven, die hem maakte tot de Grote Geeste lijke Genezer, die hij is gebleven tot het einde van zijn leven toe. Door de Ned. Ind. Regering is hem indertijd een regentsplaats aangeboden. Hij heeft die niet aanvaard, omdat hij in het werk, dat hij nü deed een veel groter en ruimer arbeidsveld had gevonden, waarin hij niet alleen zijn volk, maar ook de mensheid in het algemeen be ter kon dienen. Zijn Werk was immer verzoenend en overbruggend! Hij streefde steeds naar samenwerking met allen en van allen en vele, vele' misverstanden op allerlei gebied werden door hem uit de weg geruimd. Helaas was op deze inzending de naam van de schrijfster niet vermeld. Maar zoals U ziet: goede en dank bare herinneringen gaan niet verloren! Het volgende stuk is van de hand van een trouw inzender: L. F. M. Busselaar. ANDERE HERINNERINGEN R. M. Sasro Kartono was een zoon van één der regenten van Japara en een broeder van de alombekende R. Adjeng Kartini (ik hoop dat ik de titels goed schrijf). Naar verluidt moet Dr. Sosro, na be ëindiging van zijn studie, zich veertig dagen in de woestijn hebben afgezon derd; hij was nl. Christen en nam het volgelingschap van Jezus ernstig op. God schonk hem de gave van gene zing om niet en deze trouwe Jezus- discipel heeft ook nooit iets aange nomen, wetende dat immers de Heer en niet hij de Grote Geneesheer is, Die alle kwaal geneest. Mijn zoon was 12 jaar oud, toen hij ziek werd; hij kon moeilijk lopen en klaagde over inwendige pijn. Door 2 doktoren onderzocht, werd hij geope reerd, eerst aan zijn arm en toen aan zijn heup voor een ontsteking in één der gewrichten. Men vond niets en dacht toen aan een spierontsteking. Ik toog met mijn zoon naar een gediplo meerd masseur, die, na onderzoek, ga randeerde dat er hoegenaamd geen ontsteking in één der spieren was. Een vermaarde militaire arts te Poerwored- jo dompelde mijn zoon in heet water en schreef hem zonnebaden op het hete Zuiderstrand voor. Medicijnen kreeg hij niet. Toen mijn jongen maar zieker werd en niet meer lopen, maar slechts kruipen kon, zocht ik Dr. Krui- zinga op en vertelde alles wat men met de zieke verricht had. Deze arts zeide dat, indien hij niets aan de spieren mankeerde, hij dan een ontsteking in zijn binnenhaas moest hebben. Onmid dellijke opname in het Juliana-zieken- huis was geboden. Waar de jongen reeds zoveel pijn had moeten verdra gen, smeekte ik Dr. Kr. hem geen pijn meer te doen, hetgeen hij mij beloof de. Wij vroegen de zieke of hij bezwaar had tegen een derde operatie, waarop hij antwoordde dat het hem niets kon schelen, ook niet wanneer hij zijn leven lang zo door moest blijven. Hij was vol berusting. De operatie vond plaats en beweerde mijn iongen niets te hebben gevoeld; hij moest echter voorlopig met een zilveren buisje in zijn lichaam blijven lopen, waardoor nog steeds vuil uit de wond vloeide. Acht dagen later verklaarde de dokter hem voor genezen, doch lopen kon hij nog steeds niet. Volgens de dokter was zijn rugwervel reeds vergroeid. Ik vroeg mijn zoon toen of hij, door tus senkomst van Dr. Sosro Kartono, door 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 4