„VILLA ROSA" Jos. van Arcken Zo stond het huis bij elkeen bekend, zowel de inwoners van Oengaran (bij Semarang) als bij een ieder die er voorbijkwam. Het was een groot Indisch landhuis, zoals er niet meer gebouwd werden. Er was een verdieping bovenop en daardoor was het al direct uit de verte te zien. En de inwoonster, die er de scepter zwaaide en die eigenlijk de wed. Monod de Froideville heette, was bij iedereen bekend als "Tante Roos". Ze was jong weduwe geworden, want haar man, een bekende makelaarsfi guur uit Semarang, was op zakenreis naar Europa gestorven, z'n vrouw al leen achterlatend. En zij, in tedere her innering aan haar beminde man, had zijn stoffelijk overschot laten over brengen en in Oengaran begraven, waar ze nog altijd, elke zondag, het graf bezocht. En in het grote familiehuis, had ze al les zo gelaten als tijdens het leven van haar man. Z'n bloemenkassen in de tuin, z n kantoor met het schrijfbureau waarop alles precies zo moest blijven liggen, en zo meer. Mevr. Blomberg-Peelen noemt haar in haar reisverslag (Tong Tong van 15-8- 68 bladz. 8) "the most unforgettable character" van haar heerlijke Indische jeugd. En inderdaad ik kan dit volledig onder schrijven, want "Tante Roos" was voor mijn vrouw en mij onvergetelijk. Hoe ik met haar kennis maakte? Wel, dat kwam zo. Ik zat destijds als tuinemploye op een fabriek in het Patise of Koedoese zo als je het noemen wilt. En sprak op een goeie dag met een collega van een buurfabriek, die vertelde dat hij afgelopen weekend weer een fijne koude neus had gehaald bij zijn zuster te Oengaran en hij noemde de naam van tante Roos". Lachend kwam ik toen uit de bus: "Maar dan worden we gauw familie van elkaar, want ik trouw eerstdaags met een nichtje van tante Roos". Een verbaasd gezicht van mijn gesprekspartner en toen moesten we allebei lachen! En het gevolg van het een en ander was dat de eerstvolgende zaterdag mijn Fordje stopte voor "Villa Rosa" in Oengoeran. Ik zag een dame alleen zitten in de grote tuin met de vijver voor het huis. Nieuwsgierig nam ze me op. Ze had een prachtige kabaja aan met grote kanten stroken en een bijzondere gebatikte sarong. "U raadt nooit wie of er hier vóór U staat", sprak ik, gedurfd vrijmoedig. Toen ze hoorde dat ik met een nichtje van haar in het huwelijksbootje zou stappen, was het ijs gebroken en liet ze me tegenover haar zitten. Of ik een kopje thee en of ik misschien snoepen wilde. Nu dat wilde ik, gezien de kleine hoop van allerlei kwee-kwee die er op het bijzettafeltje lagen. "Dit heeft mijn man nog aangelegd", vertelde ze mij later, "hij had bijzondere interesse in allerlei planten" en wees op de enor me kas links en al de bloembedden. "En nu moet je met m'n anaks kennis maken", zei ze en ze klapte in haar handen en riep: "Sinjo Bing, Sinjo ajo". Ik dacht minstens met een stel boefjes van kinderen kennis te mogen maken, maar wie schetst mijn verbazing toen daar een vijftal honden kwam aanren nen, waarvan de grootste, een dog, blijkbaar naar de naam van sinjo Bing luisterde. Je kunt hier ook blijven logeren", zei tante terwijl ze met een commando stem de honden alweer naar achteren had gejaagd. Graag, tante", zei ik, "maar liever wanneer m'n vrouw ook meekomt". Vóór ik vertrok moest ik nog even het huis zien; we liepen naar binnen waar eerst het kantoor van haar man ge toond werd, toen daarachter één van de grote logeerkamers met vier of vijf djatiehouten kasten die ze opendeed om me al de schatten te laten zien die ze er in opgetast had, schatten aan wol, handwerkjes, sarongs enz. "Allemaal bestemd voor m'n kennis sen zei ze, "als die eens komen lo geren Door de grote binnengalerij met stukken van Dake, Wichers en an dere schilders, bereikten we de eet kamer met een kolossale etenstafel. "De officieren van het schietterrein bij Soemowono komen vaak bij mij tafe len", vertelde ze. En in gedachten zag ik al degenen die van de gastvrijheid hier gebruik maakten. Door een lange gang kwamen we langs de spenkamer met z'n glazen kasten met overgebleven spijzen, dan de trap af en langs de overloop naar de bijge bouwen met overal tegen de pilaren kooien met de meest vreemdsoortige vogels naast parkieten die druk tjilp ten, voorbij de goedangkamer, die wel een provisiën en dranken magazijn leek. Maar je dacht je in de sfeer van. Tem po Doeloe toen er nog geen telefoons waren en niet alles zo gemakkelijk te krijgen was. Maar het merkwaardigste van Villa Rosa komt nu nog: de W.C. en de bad- Voor Omega, Zenith en vele andere goede merk-horloges naar kamer voor de logés. In de W.C. die heel ruim was naar berekening, allerlei reclame platen aan de wand, en tegen de deur stond met punaises vastge prikt de afbeelding van een cowboy die met z'n revolver op degeen mikte die daar tegenover zat. Waarschijnlijk een grap van oom om z'n gasten te laten lachen! Daarnaast de badkamer, ook al kolossaal ruim en met een deur ter linkerzijde die toegang gaf... tot... tot een geheel overdekt zwembad met een rode kano die er in dreef voor de liefhebbers van roeien. De stallen voor een aantal paarden en de rest van de bijgebouwen kunt U zich indenken. Alles nog gebouwd in de sfeer van het Tempo Doeloe toen men nog met paarden en wagen moest reizen, enkele dagen lang, en soms geruime tijd bleef logeren. Om dan nog te spreken van de opper vlakte die besteed was aan het achter erf voor groententuin en daarvoor de talloze vruchtbomen. Toen ik er later met m'n schoonmoeder en vrouw logeerde, onze logeerka mers waren op de verdieping, waar r mmmtn** Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 6441 ook tante haar appartementen had met eigen badkamer, kon ik me het door brengen van zo'n dag op Villa Rosa levendig voorstellen. 's Morgens vroeg werd ik gewekt door de stem van Tante Roos, die zelf de vogels voerde en hele gesprekken met ze had. "Dag Beo", klonk het dan, wat dade lijk gerepliceerd werd met "Dag Me vrouw". Als ik de kamer uitliep naar de brede verandah aan de achterzijde van hét huis, had ik een onvergelijkelijk uit zicht op een groots panorama: ik zag de nevels opstijgen van de hellingen van de Merbaboe en ter linkerzijde zag ik de hellingen van de Oengaran. Toen ik beneden m'n kopje koffie dronk, schrok ik van de stem van tan te die een gedienstige moest bekapit- telen en wel zo onverwachts dat ik het kopje haast uit m'n handen liet vallen. Maar dan beantwoordde ze lachend mijn ochtendgroet en was het voorval al lang door haar vergeten. Want even later werd menigeen van haar getrouwen wat toegestopt en be gon het verdelen van de spullen die naar bepaalde adressen moesten. Eet waren, medicijnen, kleren, ze werden gezonden naar allen die haar steun behoefden. Lees verder pag. 28, lste kolom 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1968 | | pagina 25