SPROKKELHOUT 1. Oudste indruk: alles was toen zo gróóót, vergeleken bij nu. 2. Ik zat op een marmeren vloertegel van 2 bij 2 meter, met mijn benen recht voor me uit en in een witte jurk. Een djongos met een iket op waar een lange punt uit stak als een ezelsoor, gaf me een glas water, aan de buiten kant beslagen en erg koud. Van mijn moeder kreeg ik nooit ijswater, dat was slecht voor de buik zei ze. We hadden ook geen marmeren voorgale rij dus moet 't het huis van mijn groot ouders in Batavia geweest zijn. Ik was, toen ze in dat huis woonden, 2 jaar. 3. Wat later (misschien was ik toen 3): ik stond voor een enorm wit gevaarte, ongeveer 2'/2 mtr hoog, bekleed met katoen waar een strook kant langs zat. Over de bovenrand van deze wal keek het hoofd van mijn grootvader; hij had een wit slaapmutsje op met een kwast er aan. Hij nodigde mij uit, een liedje te zingen. Ik zong van Hansje knipper dolletje, zijn mutsje viel in 't slijk. Daar na stond hij op en bleek een wit slob- berhemd aan te hebben dat tot over zijn kuiten reikte. Ik hield mijn handen op mijn rug en zong Zie ginds komt de stoomboot, uit eerbied voor zijn omvang. Hij had trouwens een baard ook. 4. Mijn zusje en ik werden 's nachts door mijn vader uit bed gehaald om dat wij een broertje gekregen hadden. Hij lachte opgewonden van vreugde; zijn gestreepte pyamabenen, per stuk ongeveer 2 mtr lang, stonden op een kale planken vloer. Hij tilde ons op om ons in de wieg te laten kijken. We woonden toen in een bilik huis op neu ten; ik kon er rechtop onder 'lopen. Ik was 4. 5. Mijn moeder, in sarong en kebaja omdat 't ochtend was, karnde boter. Ik mocht de karnfles wegbrengen naar de goedang en viel onderweg; de karn fles brak en ik kreeg een scherf in mijn rechterpols, vlak op de slagader. Mijn moeder bracht een toerniket aan en huilde. Het litteken heb ik nog. Het huilen van mijn moeder was veel erger dan het bloed. 6. Onze koe kreeg een kalf en dat maakte zotte sprongen in het gras; ik kreeg er de sniklach van. We hadden ook geiten, kippen, loop-eenden; en mijn moeder bakte zelf brood, in een gemetselde oven op 't achtererf. Dat was op Midden-Java, in de thee. 7. Er waren daar geen wegen, trans port was alleen mogelijk te voet, te paard of in een tandoe. Mijn vader deed de tuinen te paard; het heette TOKèH-TOKèH Laat op een avond wordt de dokter opgebeld door een zeer goede en ge waardeerde Chinese patient. Of de dokter alsjeblieft komen kan, erg per- loe, neen, geen symptomen, geen de tails, maar dringend nodig dat hij komt. Zeer gepuzzled stapt de dokter in de auto, het huis is stikdonker wan neer hij aankomt, maar bij het hek staat iemand met een olielamp hem op te wachten. In het huis gaat een deur open en één van de familieleden laat hem binnen. Zo te zien is de toestand niet zo ernstig, want de iemand lacht achter een hand! Wanneer de dokter de patient eindelijk te zien krijgt ligt deze kreunend op de buik, en oh,, verrassing, een forse tokèh heeft zich stevig vastgebeten in één bil! Eerst moet de dokter weten hoe het één en ander in zijn werk is gegaan. Onder grote hilariteit wordt hem dui delijk gemaakt dat het slachtoffer nog even naar de kakoes ging (vierkante doos met rond gat in het midden), nauwelijks had hij zich gezet of de tokèh aan de onderkant, raakte in pa niek en voelde zich kennelijk bedreigd, zodat hij toehapte. Gillend kwam de arme patient overeind. Alles had men al geprobeerd, zonder enig succes en of de dokter nu maar even...? Zelfverzekerd neemt de arts 'n watje in ether gedrenkt en houdt dat de to kèh onder de neus. Zo staat hij een poosje, zonder enig resultaat, de to-, kèh blijft even vasthoudend als fit doorbijten. Pijnlijk voor patient en arts beiden. De dokter zegt even iets uit de auto te zullen halen en gaat weg. Bij de auto staat de chauffeur naar de ster ren te kijken. De dokter consulteert de chauffeur. Zodra deze uitgelachen is geeft hij de raad de tokèh een dot tabak onder de neus te houden. De arts pakt zijn doosje Maspero's en gaat weer naar binnen. De tabak helpt voortreffelijk. Het duurt niet lang of het dier is mampoes. Bewusteloos wordt hij naar buiten gedragen. RINI Vos. Het werd ziek; het werd op zijn zij gelegd, door vier mannen vastge houden, en mijn vader goot een hele fles obat leeg opzij in zijn bek. Ik had hevig medelijden met het paard (maar het werd beter). Kort daarna moest ik zelf een vies stroopje innemen en weigerde. Mijn vader nam me op schoot, kneep mijn neus dicht en goot 't naar binnen. Ik was onbeschrijfelijk woedend. Toen een paar weken later de behandeling herhaald moest wor den, zei ik dat ik 't zelf in zou nemen als ik met 't glaasje in de eetkamer alleengelaten werd. Mijn ouders deden dat, in goed vertrouwen, waarop ik het prompt leeggoot in een bloembak. De kokki zag 't vanuit de bijgebouwen en vertelde 't aan mijn moeder. Ik was niet in 't minst berouwvol. Ik was 5. Sprokkelaarster WAT TOCH OOK WEER? Wat doet U als U iets verloren heeft? U gaat naar de politie, afdeling gevonden voorwerpen en geeft een nauwkeurige beschrijving van het ver loren voorwerp, waar en op welk tijd stip u het verloren heeft. Als U dan over een poosje gaat vragen of het intussen gevonden is dan verwacht men dat U opnieuw het voorwerp be schrijft alvorens zij het U afstaan. Normaal toch? Na afloop van de Pasar Malam ligt er bij ons op Tong Tong een berg ge vonden (verloren) artikelen. Van he rendassen en sokophouders tot over jassen, rijbewijzen en huissleutels toe. Er komt een lijstje van in TT en een gedeelte vindt zijn eigenaar(es) terug. De restanten van al dit verloren goed (het is opmerkelijk hoe weinig prijs men op bezit stelt) belandt na een paar jaar op de pasar rombeng of geven we weg. De vorige week was er ineens een telefoontje. Oude dame vraagt: "Ik heb op de vorige Pasar Malam wat verloren, zou ik het misschien nog bij U kunnen terughalen?" "Zeker mevrouw. Wat is het, dan zullen we even voor U kijken". Stilte aan de andere kant. "Kunt U een beschrijving geven van wat U verloren hebt?" Weer een stilte en dan: "Ja ziet U, dat is het juist. Het is al zóóó lang geleden, ik weet niet eens meer wat het is! Maar ik heb wat op de Pasar Malam verloren, dat weet ik zeker!" Wat kun je anders zeggen dan: "Mevrouw, als U nu even op kantoor komt, dan laten we U alle gevonden voorwerpen zien, dan kunt U zelf uit zoeken. Misschien herkent U het wel ja?" "O ja graag. Ik heb U indertijd wel erover geschreven, weet U..." "We hebben nooit een schrijven ont vangen mevrouw". "Neen, ik heb die brief ook niet ver zonden". "Haalt U die brief dan tevoorschijn, dan weet U toch waar U om vroeg?" "Ja, maar ik ben-die brief kwijt!" Er zijn momenten dat ik heel trots ben op het enige Indische blad ter wereld. Want waar ter wereld beleeft men zulke enige Indische momenten? Absurd, zegt U? Zijn we het niet alle maal op z'n tijd? Lilian Ducelle •<09- "ST i j»>- ln deze verhalenserie is een echtpaar aan het woord. Nu eens Toean (sprok kelaar), dan weer N.jonja (sprokkelaar ster). Nu is weer een paar keren achter mekaar SprokkelaarSTER aan 't woord. Telkens een klein takje, keurig netjes genummerd. 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 22