HUISGEDIERTE EN -ONGEDIERTE II CHEMO PHARMACIA H.O. I In de oorlog waren we onze zeer vele en ook kostbare boeken kwijt geraakt. Men vertelde dat de Jappen de boeken van de opgesloten Ma- langers eenvoudig naar de papier fabriek Letjes hadden gebracht en laten verpulpen! Maar wèl vonden we na de oorlog al onze „overdrgkjes", kleine weten schappelijke publicaties, terug; dat was beter dan niets. We lieten tien kartonnen dozen maken; vóór op elke doos kwam een etiketje, zo van: A-Br, Bu-Ch enz., en ik legde de overdrukjes alfabetisch op de naam van de schrij ver. De timmerman moest er een rakje voor maken en kreeg perskot voor het hout. Maar hij treuzelde wel erg met het werk! Op een ochtend kwam de kebon, die het kantoor altijd dweilde, ver tellen dat hij er z'n raar geluid hoorde. Het kwam uit de hoek waar de dozen voorlopig stonden opgestapeld. Er was zó niets aan te zien maar toen ik ze aanraakte vielen ze gewoon in puin! Rajaps! Ze hadden alle weten schap zó grondig verteerd dat er zelfs geen snipper te vinden was met meer dan 2 letters erop. Toen is het rakje maar afbesteld! Ik ontdekte kakkerlakken in mijn bureau. Toen ze haastig de vlucht namen kon ik de dikste nog dood trappen. De inkt spatte naar alle kan ten! Van een inktflesje zat de stop scheef en de kakkerlak had zich aan de inkt te goed gedaan! Van kakkerlakken gesproken We zijn na de oorlog naar West- Java verhuisd. Per K.P.M., want over land was te gevaarlijk. Natuurlijk smokkelden we onze tamme rassé (in West-Java dèdès genoemd, een civet kat) aan boord mee. Ons nieuwe huis hadden we ongezien gehuurd en van wege de huizennood en -strijd hadden we ook ongezien een grote kast ge kocht die vrienden in de voorkamer hadden laten zetten, duidelijk zicht baar van buitenaf zodat het huis be woond leek. Toen we aankwamen lieten we „rasje" gauw los in de voor kamer en gingen toen eens inspecte ren wat voor ka(s)t we in de zak hadden gekocht! Ik deed de kastdeur open en deinsde terug want het wemelde en wriemelde daarbinnen van de kak kerlakken! Gauw de flitspuit ge pakt terwijl Rasje kwam aanrennen om mee te helpen. Mèt of zonder flit, met geknauw en gesmak van welbe hagen werden de beesten verslonden. Rasje barstte haast, maar ondervond geen schadelijke gevolgen en zo lang hij leefde hebben we geen kakkerlak meer in huis gezien. IV Over „hogere" huisdieren zou ik nog veel meer kunnen vertellen. Heel vaak hebben we een van onze moe derpoezen kunnen overreden er nog een paar pleegkinderen bij te zogen: Dikwijls matjan rembah's (méwong), soms rassés of loewaks. De méwongs zijn uiterlijk erg gelijk maar in aard zeer verschillend. Soms wild als tij gers,, nog vóór ze de ogen open hebben, maar andere hebben we goed kunnen temmen. Eén heeft meer dan een jaar in onze slaapkamer geleefd; ze kwam vaak midden in de nacht vanaf de kast met een grote sprong op je (slapende) benen ploffen. Op water was ze dol, in tegenstelling tot onze tamme katten. Ze liet zich ook oppakken en aaien. De rassé's en loewaks hadden te wijde bekken voor de kleine katten- tepels maar het ging toch wel. 's Avonds mochten alle huisdieren samen een uurtje los in de woon kamer. We hadden op een ogenblik 15 gewone katten (met de kleintjes mee), 1 hond, 1 matjan rembah, 2 rassé's, 2 ottertjes (berkoel) en een paar loewaks. Die laatste drie soorten waren bizonder tam en aanhankelijk. Maar de rassé's plaagden de matjan rembah en beten haar stiekem in dé staart! De ottertjes wilden zo graag meedoen met de algemene galop om de tafel maar ze vielen weieens om in de bocht. Ook uilen hebben we gehad. Een mooie en lieve bosuil, zacht als een oude batik, die er altijd bij was als een klasje van de Zondagsschool van de kerk naast ons in ons huis onder dak vond. Later hadden we een vis-uil (ketoepah) die elke ochtend in de mandikamer stond te schreeuwen om zijn emmer water, waarin hij dan zijn hele kop en hals stak. Ook de toekans (jaarvogels) zijn aardig om te houden. We hadden er een die tijden lang op schoot zat als ik aan het verstellen was en die erg bevriend was met een angorapoesje. Met een rassé die we in Oost-Java hadden beleefden we eens iets moois, 't Was oudejaarsavond 1948; we had den veel Hollandse militairen op be zoek en er was een kolossale schaal oliebollen. Eén van de jongens zou een foto maken, maar natuurlijk zonder flitslamp, zodat we enige minuten doodstil moesten zitten. De rassé scharrelde door de kamer en kreeg de stilte en de oliebollen in de gaten. Vanuit mijn ooghoeken zag ik hem dichterbij sluipen, één sprong en hij was op de tafel, sperde zijn bek open, pakte de grootste olieboltoen kónden we ons niet langer bedwingen en het gehele gezelschap barstte in lachen uit! Onnodig te zeggen dat de foto niet is gelukt! Ja, dat kón allemaal in die Indische huizen, zelfs na de oorlog. Tegel vloeren zijn zó weer schoon als je er een dweil over haalt. In Holland is het niet zo eenvoudig om wilde dieren te houden en de meeste van onze dieren zijn, toe we voorgoed naar Holland gingen, in artis terechtgekomen. Waar vele nog jarenlang hebben geleefd. (copy ongesigneerd; vaag herinneren we een zeer goede bekende met dubbele naam. Wie toch ook weer?) Astma-Bronchiiis paiiênten U kunt direkt verlichting en zelfs veelal genezing vinden door aanschaffinq van de „CHEMO" Handverstuiver Fijne verstuiving Onbreekbare lichtweren de medicijnhouder Ook in ELEKTRISCHE UITVOERING verkrijgbaar voor zware oatiënten l Vraagt Inlichtingen bij: (Dir. Th. E. Bendien) FRED HENDRIKPLEIN 6. DEN HAAG Telefoon f0701 55 26 47 MOESSON Mag in geen Indische boekenkast ont breken! Verkrijgbaar bij BOEKHANDEL TONG TONG f 4,15 0,40 porto 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 6