i
LANGS
TIJGER
PADEN
HET GELUK VAN HET JAGEN
"Een kudde Olifanten"
Lex Denninghoff Stelling
moessOn
"De jacht behoort tot het zuiverste repertoire
van het menselijk geluk".
JOSé ORTEGA Y GASSET
Door de onderafdeling Martapoera in
zuid Palembang stroomt een brede ri
vier, de Kommering.
De inwoners van genoemde onder-af
deling Kommeringers genaamd, doen
aan landbouw en bedrijven dit middels
roofbouw; hun ladangs grenzen derhal
ve vaak aan het grote bos. Zij beschik
ken over vruchtbare grond maar on
dervinden daartegen veel last van
vraatzuchtige herten, kidangs, apen
varkens en olifanten en laatstgenoem
de kunnen uitgestrekte padivelden
binnen enige avonden totaal vernielen.
Wat niet verorberd wordt, wordt plat
getrapt en- is dan onbruikbaar voor
consumptie.
De landbouwer neemt dan ook alles
te baat om zich tegen deze plagen te
beschermen, zoals het afsteken van
vuurwerk, het branden van vuren, het
ophangen van brandende repen auto
binnenband rondom hun ladang.
Olifanten laten zich niet gauw verjagen;
tijdens zo'n mertjonpartij trekken zij
even het bos in om tegen middernacht
heel stiekem terug te komen. En de
ladangbewoners krijgen dit aan de
weet als het al te laat is Nabij Betung,
onderafdeling Martapoera Palembang,
kwam op zekere avond een kudde
olifanten van 40 beesten sterk, een
ladang met een bezoek vereren. De
eigenaar was echt niet geporteerd
voor dit bezoek, ging de dieren tege
moet, gewapend met een voorlader.
Het lag in zijn bedoeling met een schot
in de lucht de beesten te verjagen,
maar toen hij jn zijn electrische lamp
'n bul met behoorlijke tanden zag kwam
de jachtlust te boven. Het was niet
nodig te bul te benaderen, want deze
ging luid briesend en trompetterend, op
het licht af. De jager schoot en het
resultaat was een woedende olifant,
die de man aanviel. Deze ging er van
door en om zich sneller uit de voeten
te maken wierp hij zijn geweer weg.
De bul staakte de achtervolging en
ging verder met de kudde van de
padi smullen.
Dit was de man toch te erg; zijn
noeste arbeid van zoveel maanden
op één avond te zien vernietigen. Hij
werd zo woedend, dat hij, geen gevaar
meer beseffend slechts met een speer
gewapend de olifant te lijf ging.
Arme man, want de volgende ochtend
werd zijn stoffelijk overschot, onher
kenbaar platgetrapt in zijn ladang ge
vonden.
Toen ik hiervan bericht kreeg ging
ik met een gids en enige dragers de
kudde achterna. Ik was gewapend met
een mauser cal. 404. Wij hadden fou-
rage voor een week bij ons.
Tot mijn teleurstelling liep het spoor
in de richting van een onafzienbaar
moeras en een donker troebelig spoor
van moeras water en omgeslagen riet
wees ons de weg. In deze moerassen
huizen waterslangen en ook grote dikke
bloed zuigers, wel zo dik als een
vinger.
Toen wij tot ons middel door het don
kere, troebelige water baggerden dach
ten wij daar niet aan; je had alle aan
dacht nodig niet in een olifantenspoor
terecht te komen, want dat betekende
een algehele onderdompeling in het
vieze, drabbige en sterk naar olifanten-
urine riekende moeraswater. Het was
vermoeiend om steeds met je voeten
de bodem af te tasten en waren wij
na enige uren dan ook bekaf. Op zo'n
ogenblik dacht je; "Wat ben ik begon
nen, ik doe dit nooit meer". Maar ik
was nog enige malen door dit moeras
gelopen, achter olifanten aan, nooit
"kapok"
Verheugend was wel dat er hier en
daar eilandjes waren, harde grond
waarop zelfs bomen groeiden en waar
je een tent voor de nacht kon opslaan;
de bomen leverden ons het materiaal
voor een lekker vuurtje, om je aan te
verwarmen en onze masakan op te
doen.
De met modder besmeurde kleding
werd dan in het moeraswater afgewas
sen en boven het vuurtje te drogen
gehangen.
En als ik mij in een rimboe-pyama had
gestoken, een pyama met veel tisikan,
voelde ik mij "seperti anak radja".
Tegen de middag hoorden wij- voor
ons getrompet en zelfs het gerommel
van de verterings geluiden.
De kudde was tot stilstand gekomen
en plasten en plonsden dat het 'n lust
was, daarbij luid trompetterend en
luid snuivend. Wij kwamen naderbij
en konden de spelende dieren zien; Zij
staken even boven het riet uit. Het
was een ramé van de jewelste, maar
ik voelde me toch niet erg senang. De
kudde was slechts een meter of twintig
van ons verwijderd, we hadden totaal
geen dekking en konden in de modder
ons niet snel uit de voeten maken.
Ik vroeg aan de gids of er in de buurt
een ladang was. De man keek om zich
heen en wees toen in 'n bepaalde rich
ting. Ik zei hem daarop af te stevenen,
want op ladang had de kudde het be
slist gemunt.
Van deze rustperiode maakte wij ge
bruik de dichtbijzijnde ladang te berei
ken. Ik waarschuwde de bewoners
wat hun te wachten stond.
Grote vuren werden tegen de avond
aangelegd en middels de bamboe
tong tong werd het bezoek van de kud
de doorgegeven aan alle ladangbewo
ners in de omtrek.
Tegen een uur of acht kwam de kudde
met luid getrompet aanzetten. Zij lieten
zich door de vuren niet van de wijs
brengen. Zij kwamen de ladang binnen
waar ik mij bevond. Ik loste enige
schoten in de lucht en de zware dave
rende schoten van mijn mauser cal.
404 deed de kudde terugtrekken. Maar
zij bleven niet lang weg, want door de
honger gedreven kwamen zij een naast
gelegen ladang binnenstappen. Roffe
lend tóng tong geluid, gillen en
schreeuwen van de bewoners bege
leidden de kudde bij hun intocht.
Ik ging er op af en toen ik dicht genoeg,
10 meter genaderd was ontstak ik
mijn koplamp. In het schijnsel hield ik
een grote bul gevangen, die recht op
het licht afkwam. Zijn grote tanden
blonken wit in 't schelle licht. Ik legde
aan, schoot en het beest stortte goed
getroffen neer. De rest van de kudde
ging er van door. Hun kort verblijf
was evenwel voldoende geweest ver
nielingen aan de gewassen aan te
richten. Wij bleven in deze ladang over
nachten. Af en toe hoorden wij nog
heel in de verte het gétrompet van de
Lees verder pag. 9
Mag in geen bibliotheek ontbreken
f 6,0,45 porto.
8