VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD HET SPOOKHUIS IN DE SRIWEDARI TE SOLO I I I I I U.l.i.U I Uit Midden en Oost java komen veel merkwaardige verhalen van een bepaald soort. Eén ervan is "de spook-gamelan" welk verhaal in ettelijke variaties be staat. Hier is er één van. De "Sriwedari", gelegen even buiten de stad, aan de grote postweg naar Poerwosari, heb ik in mijn jeugd ge kend als de Solose dierentuin, die vooral voor ons jongeren, 'n vermaak- centrum bij uitstek was. (omstreeks 1910). Je kon er dieren zien, panters, apen, struisvogels etc., bootje varen op de lotusvijver, waarin goudvissen zwommen, je kon er voetballen, ten nissen maar vooral kon je er voor een habbekrats lekker en netjes "freetjok" in de diverse warongs nabij het voet balveld. De entree tot de Sriwedari was de met hoge tjemaras geflankeerde grote voortuin van het mooie witte admini stratiegebouw, bekend als "spook huis". Dit was gebouwd in de bekende oude koloniale stijl, brede open voor galerij met grote ronde kolommen en marmeren vloer. Hoe de indeling was, kan ik mij niet herinneren. Destijds was er ook een oudheidkundig muse um ondergebracht. Ook had je er een "net" buffet en je kon er 's avonds kaarten etc. en soms voor de lol wat "tafeldansen" bedrijven. In dit gebouw nu, dronk mijn broer veelal een glas na gerolschaatst te hebben op de tennisbaan. Hij kaartte er zo nu en dan ook met vrienden. Na zo'n avond in de Sriwedari manifes teerde zich vaak "de spooktijger" in onze achter-zijgalerij vóór zijn slaap kamerdeur. Dit had ik mijn "onderwijzer ja- vaans" verteld. Glimlachend merkte hij op, dat het algemeen bekend was, dat het huis in de Sriwedari een spookhuis was, "roemah setan" zoals hij dat noemde, en dat "setanja selamanja toeroet" (het spook gaat altijd mee). Veel vroeger was het niet zo. In dat gebouw of liever gezegd de pendopo woning die er vroeger stond, was geen "setan" te bekennen. Het was een "roemah dingin", gelukshuis, bewoond door een invloedrijke rijksgrote met vrouw en zijn enige zoon en lieveling. Het zeer grote erf was beplant met vruchtbomen en de bedienden hadden er hun woningen op. Het gezin leefde er rustig en tevreden, de vader invloed rijk, de zoon een mooie jongen, ge tapt bij zowel mannen als vrouwen, schrander, kunstzinnig, allemaal plus punten die een goede toekomst voor spelden. Evenals alle jongelui van aristocra tische bloede was onze jongeman ver zot op wajangvoorstellingen en game- lanmuziek, wat trouwens tot hun op voeding behoorde. Het was dan ook geen wonder dat hij nimmer op een feestje ontbrak. Maar zoiets kwam niet elke dag, week of maand voor. Soms slechts 3 of 4 keer per jaar. Maar deze keer, op die fatale dag had de pauze wel erg lang geduurd. Hij hunkerde naar een feest- je, naar de gamelan, naar de stem van de dalang, de reuk van de walmende flambouwen, kortom alles wat bij zo'n feestje hoorde. Die bewuste avond was het wel erg met hem. Het heerlijke avondeten had hij laten staan, hij was korzelig, snauw de iedereen af. Tenslotte was hij in de voortuin gaan zitten; zijn lijfbediende zat op een matje een eind van hem vandaan. Het was de avond van donderdag op vrijdag en de maan was bijna vol; fu nest voor verliefde jongelui. Lui gezeten in zijn stoel, keek hij lusteloos naar de door het maanlicht beschenen voorbij drijvende wolken flarden. Allemaal in oostelijke richting, de richting van de stad, waar ook niets te beleven was. Late voorbijgangers in kleine groepjes met de zwaaiende oe- pets vuurstokjes in de hand spoedden zich in westelijk richting naar hun kampongs. Het leek hem toe, dat er deze keer wel véél waren. Zou er daar wat te doen zijn? Ach, hij ver beeldde zich dat maar. Hij schrok op van een laag fladderende kalong, die zich spoedde naar de sawoh- en mang- gabomen in de tuin, gevolgd door ge ritsel van bladeren, en een "boeq" van een neergevallen aangevreten rijpe mangga. De nachtuil liet zijn "koe-weg ...koe-weg" horen. Ongeluksvogel?! Ach, allemaal flauwe kul. Het werd stiller en stiller, geen voor bijgangers meer, dus tijd om naar bed te gaan. Hij stond op en gaf zijn be diende opdracht alles naar binnen te brengen. De avond was toch ver knoeid. Nog geen vijf stappen had onze jon geman afgelegd of hij hoorde gamelan- muziek. Wel heel flauwtjes, wegster vend en weer aanzwellend door de wind?! Hij riep zijn bediende bij zich en vroeg hem of hij dat ook gehoord had. Deze antwoordde ontkennend. "Het was toch wel beroerd gesteld met zijn heer; hallucinaties? Soesah be- toel!" was zijn eerste gedachte. Niet lang echter, want hij hoorde het ook, vooral de sonore "goong". Snel naar de oudelui, die in de ach tergalerij nog wat zaten te genieten van de mooie avond. Alles was gauw verteld en of zij dat ook niet gehoord hadden. Neen, dat hadden ze niet, maar hun gehoor was dan ook niet zo scherp meer. Bovendien vonden ze het onbegrijpelijk. Indien er inderdaad een feestje in de buurt was, hadden zij in de eerste plaats een uitnodiging ge kregen! Misschien moest die nog ko men. Doch nauwelijks waren ze uitge sproken of ook zij hoorden gamelan muziek vanuit westelijke richting. "Nou ja, ga dan maar; daar zul je wel kennissen ontmoeten die je graag zullen introduceren". De koetsier kreeg opdracht alles klaar te maken voor een rit terwijl de jongeman zich ging kleden voor het feest. Niet lang daarna waren ze onderweg naar 't onbekende feest terrein, waarvan de richting alleen be kend was. Na een half uur "op het geluid af" te hebben gereden moest de koetsier verbijsterd erkennen, dat hij de weg niet meer wist. De bediende ook niet. Het geluid was nog wel te horen, maar het bleef zwak. Wah, soesah! En hun heer drong maar steeds op spoed aan. Eindelijk, bij een zijweg gekomen, zagen ze boven de bomen een licht schijnsel, terwijl de gamelan duidelijker was te horen. Snel, snel naar die "plek". Al spoedig stonden ze er voor. "Wel ver van de weg af", meende de jonge man. Tussen de schaarse bomen door kon hij duidelijk de contouren van de pendoppo zien, de nontonners om het feestplein. Zijn hart klopte sneller; ein delijk...eindelijk! Gejaagd sprong hij uit zijn rijtuig en gevolgd door zijn bediende liep hij de gevonden kampongweg op in de rich ting van de feestenden, de verbaasde 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 8