4 De rijkdommen van de kleine landman •-.> „II roNc- JC<1 Het artikel van F.M. Taylor in TT. No. 14 heeft zóveel reacties losgemaakt, dat we schreeuwden: "Tahan, boeng, tahan!" Af en toe eentje van deze populaire kost, ja? Red. Ik wil 't hebben over een vruchtje, dat, denk ik, heel weinig bekend is. De naam, "patitie", zie ik niet staan op 't lijstje van de heer Taylor. Misschien, omdat de plant niet gekweekt wordt. Maar de gadoeng-knol komt toch ook uit 't bos? En de kemloko (wilde pruim?) zoekt dikwijls gezelligheid bij djatti-bomen. De patitie-plant heb ik op Java nooit ontmoet; wel zijn "tweede druppel", de was-bloem. Planten met sterke, veer achtige bladeren, die zó maar omhoog schieten uit de "schoot van moeder aarde". Twee meter 't bos in, of nog hoger. Patitie groeit in de bossen van Borneo. Ik vind, dat Onze Lieve Heer, Borneo bij de toewijzing van vruchtbomen, een beetje stiefmoederlijk heeft bedeeld. De verscheidenheid aan fruit werd op de passar daarom aangevuld met, in de rimboe verzamelde vruchten. Niet dat daarom de patitie er minder om was? Er kwamen kleine tomaatjes uit de wil dernis; ramboesa, een passie-plant die ook op Java overal in 't wild te vinden is. De vruchtjes zijn, als ze rijp zijn, oranje-geel, zo groot als een klei ne knikker. Ze zitten verstopt in een fijn groen netje. Alle vruchten die een steeltje hadden, werden tot kleine bos jes gebonden en daar weer rèntèngans van gemaakt. Tot zelfs de lombok- rawit, waar ze strengen van vlochten, als mertjons. Met eindeloos geduld; en arbeidsloon werd niet eens berekend. Van de patitie zitten de vruchtjes in grote kolven. Als een pisang-bloem. Op 'n rechte, stevige stengel komt hij uit de grond. Als ze rijpen, openen zich de bloemscheden. Net als bij de ontong-pisang, krullen ze om naar bui ten en laten 'n rij miniatuur-djagoengs zien, in een plastic velletje. Door een lichte druk scheuren ze open en is de gelei-achtige inhoud er gemakkelijk uit te lepelen. De smaak heeft veel weg van die van de passiflora-edulis of wel boewah- negri. Iets minder geurig, maar frisser. Net zo lekker. Rijkdommen die de grond ons gaf. Op de onderneming, bracht mijn groen tetuin onze gasten altijd in extase. Zelf was ik dikwijls "bossen" van sla, andijvie, erwten, bonen en spinazie. Dan plukte kokkie aan de waterkant maar een bos pakis-loten. Of kebon sneed reboeng uit een bamboe-stoel. Boong-petoeng. Overal tierde welig, bajem, krokot en tjakroe. Van 't meest ordinaire onkruid, koeningan, maakte kokkie oerap-oerap. Botok van boros lempoejang en breng- kèsan van daon kentoet. Tóch lekker! Wie weet, is ook hier, behalve paarde bloem en brandnetel nog ander on kruid eetbaar. B.v. de zwarte nachtschade. Solanum «MM* Vergeet ook in 1969 de Bruine Tong Tong Bus niet! Met de centen, dubbeltjes, kwartjes, etc. die de Bruine Bus in 1968 op leverde hebben wij vele sobats in nood kunnen helpen! Wij hebben nog een voorraad Bruine Bussen. Voor niets te verkrijgen op aanvrage bij Tong Tong! Poekoel Teroes! nigrum. "Bevat een zwaar vergift, sola- nine. Veroorzaakt verlammingen aan ademhalingsspieren en aan 't hart". Brrrr... Vroeger aten we besjes van een plant die er precies zo uitzag, 't Zelfde blad, de zelfde witte ster-bloempjes. Ook de bladeren werden gebruikt in koeloe- pans en sajoers. Ranti. Of de smaak van de besjes de zelfde is, heb ik wijselijk maar niet geprobeerd... Ook van de tomaat moeten de onrijpe vruchten niet vrij zijn van vergif. Ik maakte er chutney van, als ik vroeger de trossen aan mijn planten moest "krenten". Ach ja, en als straks, met 't voorjaar langs de sloten de varens weer tot leven komen, jonge loten krullend om hoog komen, zal mij 't water in de mond lopen. Toemis pakis... Hmmmm... Maar of ik 't nog eens een keertje zal wagen? Ik geloof 't niet. Plantersvrouw 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 14