o
j Jos. van A reken J
hotel ,ardjoena' j
landontginning en bebouwing buiten
de stad. In verschillende richtingen
werden wegen aangelegd, zoals naar
Antjol in Oostelijke richting. Ook de
weg Goenoeng Sari-Senen-Kramat
(genoemd naar een heilig graf) naar
Mr. Cornelis, in die tijd bekend als
"Groote Zuiderweg", dateert reeds
van 1678.
Het Molenvliet werd in 1648 gegraven
door de toenmalige kapitein der Chi
nezen, Bing Ham. Zij diende oorspron
kelijk voor de afvoer van hout en werd
later, lopende van Glodok naar Rijs
wijk, de belangrijkste verbinding met
het nieuwe deel van Batavia, Welte
vreden.
Ter bescherming van de nederzettin
gen buiten de stadswallen werden in
een wijde kring rondom Batavia een
aantal versterkingen en posten aange
legd: ten zuiden van de stad Noord-
wijk, waar later de Sluisbrug was,
Rijswijk, niet genoemd naar de Hol
landse plaats van die naam, maar om
dat het te midden van de "rijsvelden"
lag en iets ten zuiden daarvan de
"Buitenwacht" of "Apenwacht", Djaga
Monjet, zo geheten wegens de troe
pen apen die zich daar ophielden.
Langs de buitenwegen verrezen de
landhuizen of "thuynen van de welge-
stelden, omgeven door grote erven en
in de gemaniereerde stijl van Le Nötre
aangelegde tuinen, die ook in Europa
in die tijd zo populair waren.
In het begin waren deze buitenver
blijven niet meer dan bescheiden op
trekjes, maar vooral in de loop van
de 18e eeuw kregen zij een steeds
grootser allure. Vreemdelingen die
Batavia bezochten, waren geïmpo
neerd door de pracht van haar land
huizen en gaven de stad de naam
"Koningin van het Oosten".
De G.G.'s gaven het voorbeeld bij de
bouw van landhuizen: Camphuys had
een landhuis in Japanse stijl op het
eiland Edam; Zwaardecroon op Tanah
Abang; en de prachtlievende van der
Parra spande de kroon met 4 of 5
landhuizen.
G.G. Reinier de Klerk had zijn buiten
huis aan het Molenvliet, dat na de res
tauratie in 1925 Landsarchief werd.
Onder de eigenaren van landgoederen
waren ook enkele Indonesische land
heren: de Javaanse majoor Paridan
van Tjileboet en Mas Achmat van Dja
tinegara.
Vaak ging de naam van de landhuizen
op de omgeving over: b.v. Weltevre
den, Struyswijk, Tanah Abang.
Aan sommige landeigenaren werd het
privilege verleend om pasar op hun
land te houden en zo ontstonden ver
schillende pasars: Pasar Tanah Abang,
Pondok Gedeh, Tjibinoeng etc.
Op de woeste gronden van de land
goederen werden rijstvelden aange
legd, en andere landbouw beoefend.
Daar in die tijd de omgeving van Ba
tavia een bloeiende suikercultuur be
zat, hadden veel landgoederen ook
een suikermolen.
Op het landgoed Struyswijk plantte de
latere G.G. Joar, van Hoorn in 1696
de eerste koffie die in Indië gegroeid
heeft. Op de plaats van dit historische
landgoed, waar vele bekende figuren
uit de Bataviaanse samenleving ge
woond hebben, stond later de opium-
fabriek op Salemba.
Op het einde van de 18e en het begin
van de 19e eeuw zagen vele land
heren zich genoopt ten gevolge van
het kostbare onderhoud, hun landgoe
deren te verkopen aan Chinezen of
Arabieren. Slechts een klein deel van
de landgoederen was later nog in han
den van Europese particulieren, zoals
b.v. het Huis Tandjoeng Oost op de
weg naar Buitenzorg dat lange tijd
eigendom was van de in Batavia en
omstreken bekende familie Ament.
Inmiddels was de oude stad geduren
de de 18e eeuw steeds ongezonder
geworden en had de naam "graf der
Hollanders" gekregen.
Het aantal sterfgevallen was in die tijd
schrikbarend hoog, en werd als zo iets
normaals ervaren dat de wereldreizi
ger Cook, die Batavia in 1770 bezocht,
schreef dat op venduties van de boe
dels van de overledenen plezier werd
gemaakt terwijl de weduwen en haar
kinderen met een paar stuivers werden
afgescheept.
Dit stimuleerde de trek naar buiten,
zodat na 1730 het aantal inwoners van
de oude stad aanmerkelijk was ge
daald. Door de uitbarsting van de Sa-
lak in 1699 was het niveau van de
Tjiliwoeng veranderd en was voor de
monding een zandbank ontstaan. De
grachten verslibden en werden ver
ontreinigd door afval van de hogerop
gelegen suikermolens. Voor het uit
diepen van de grachten bediende men
zich van de zg. "modderaars", die de
sultan van Cheribon volgens verdrag
met de Compagnie verplicht was jaar
lijks te leveren.
Pogingen tot verbetering van de toe
stand werden door G.G. van Imhoff
(1743-'51) genomen, die echter geen
blijvend resultaat hadden.
Ook op ander gebied heeft van Imhoff
zich voor Batavia verdienstelijk ge
maakt. Hij stichtte een Latijnse school
en een Marineacademie, die echter
beide geen lang leven hadden, stichtte
een nieuw hospitaal buiten de stads
wallen, het Buitenhospitaal, en gaf Ba
tavia haar eerste postkantoor. Ook ver
scheen onder zijn bewind de eerste
krant, de Bataviase Novelles, die ech-
I Voor Omega, Zenith en vele t
andere goede merk-horloges 1
T naar I
J Laan van Meerdervoort 520 t
i Den Haag - Telef. 33 64 41
JlllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllli'llilllllUIIIL
Logeren in Den Haag?
§f dan natuurlijk bij
i Moderne kamers, prima service, prettige j|
i sfeer. Iedere kamer EIGEN douche-cel. In 1
iedere kamer warm en koud stromend water.
Gr. Hertoginnel. 205, tel. 070/39 03 24
Tlllllllllllllllllllllll!ll!lillllllllllll!lllllllll|]IUl!llllll!liraillllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllir
ter geen genade kon vinden in de
ogen van de Bewindhebbers in Ne
derland en na enige jaren werd ver
boden.
Twee gebeurtenissen brachten in de
eerste helft van de 18e eeuw een ge
weldige beroering teweeg: de zaak
Pieter Erbervelt en de hierboven be
sproken Chinezenmoord. Onder de
Europeanen heerste een zenuwachtige
stemming.
Pieter Erbervelt, een vermogend bur
ger werd op beschuldiging van een
samenzwering op afschuwelijke wijze
ter dood gebracht op zeer twijfelach
tige bewijsgronden. Zijn huis aan de
Jacatraweg werd met de grond gelijk
gemaakt en met een muur omringd,
waarin een gedenksteen geplaatst
werd met de inscriptie: "dat aldaar
nooit meer gebouwd mocht worden,
tot aan het einde der eeuwen". Op
de muur werd een met een piek door
stoken doodshoofd geplaatst. In de
Japanse tijd is het monumentje wegge
haald.
Op wetenschappelijk gebied werd
Batavia in 1778 nog verrijkt door de
oprichting van het Bataviaas Genoot
schap "tot nut van het gemeen", op
initiatief van de Raad van Indië, Rader-
macher en G.G. De Klerk. De instel
ling was het oudste wetenschappelijke
Europese instituut in Azië en heeft als
blijvend resultaat van haar werkzaam
heden het thans nog bestaande mu
seum nagelaten.
Een bezienswaardigheid in het 18e
eeuwse Batavia was het sterrekun-
dige observatorium van de schatrijke
Ds. Mohr ten westen van Molenvliet,
dat later door een aardbeving werd
beschadigd en daarna geheel ver
dween.
o
De grote gebeurtenissen, die na 1789,
ten gevolge van het uitbreken van de
Franse revolutie, in Europa hadden
plaatsgegrepen, veroorzaakten ook in
het anders zo rustige Batavia enige
beroering.
Bij het bekend worden van de omwen
teling in Nederland en het uitroepen
van de Bataafse Republiek kwam in
Batavia een volksvergadering van 83
burgers en Compagniesdienaren bij
een, die een adres richtte aan de re
gering met het verzoek om een "vrij-
heisfeest" te mogen houden. De rege
ring stemde toe, maar liet, uit vrees
voor een revolutionaire Jacobijnse
geest, enige arrestaties verrichten.
Ten gevolge van het bondgenootschap
van de nieuwe republiek met Frankrijk
6