Pieter van den Broecke 1585-1640
Een Held?
door Dr. H. J. de Graaf
Pieter van den Broecke
Pieter van den Broecke, opperkoopman der V.O.C., was lange tijd vermaard
als "Nederlandse Regulus". Doch wie was deze Regulus? Tijdens de eerste
oorlog van Rome met haar Afrikaanse overburen, de Carthagers, zond de Ro
meinse Senaat de consul Regulus met een leger naar de overwal, waar hij
werd verslagen en gevangen genomen. In 250 v.Chr. zonden de Carthagers
hem naar Rome terug om over krijgsgevangenen en zo te onderhandelen, mits
hij zwoer terug te komen. Voor de Senaat pleitte Regulus er echter voor, de
oorlog met alle macht voort te zetten. Gebonden door zijn eed keerde de dap
pere Romein naar Afrika terug, wetende welk lot hem wachtte: hij werd er ook
dood gemarteld. Aldus de Romeinse overlevering, die bij ons grote bewondering
wekte. Men vindt Regulus' beeld b.v. aan de prachtige graftombe van Engel-
brecht van Nassau te Breda.
Nu is eeuwen lang iets dergelijks
ook over de Indische Pieter van den
Broecke verteld, maar de enige bron,
waaruit men die bewering putte, was
Pieter zelf in een soort autobiografie.
Pas in 1869 werd hij door de rijks
archivaris de Jonge ontmaskerd, toen
deze met de stukken aantoonde, dat
Van den Broecke in 1619 niet zo'n
held geweest was, als hij wel beweer
de. Was hij dan een oplichter? Geens
zins, alleen maar een ijdeltuit. Geluk
kig bezat hij naast deze zwakheid tal
van betere eigenschappen. Prof. Cool-
haas heeft ze in de voorrede tot zijn
Aziatische reizen opgesomd: jovialiteit,
meegaandheid grenzende aan goed
hartigheid, liefde voor zijn oude moe
der, tedere zorg ook wat hun ziele-
heil betreft voor zijn (natuurlijke)
kinderen en derzelver moeders van al
lerlei landaard, welke hij bij haar hu
welijken (met anderen) rijkelijk be
schonk. Zélf is hij steeds vrijgezel
gebleven. Voorts was hij een vlot en
ondernemend koopman, hetgeen voor
al in zijn Afrikaanse jaren uitkwam.
De Hr. Ratelband leidde het verslag
daarvan in en legde tevens de voor
naamste feiten uit zijn avontuurlijke
leven vast. Aan de hand van Coolhaas
en Ratelband zullen wij pogen, daar
van een indruk te geven.
A.D. 1585
Terwijl de Spaanse kanonnen om
Antwerpen bulderden werd daar op 25
febr. Pieter van den Broecke geboren,
zoon van een Gereformeerde suiker
raffinadeur, of suikerbakker, zoals men
destijds zei. Toen de stad in aug. 1585
capituleerde trok vader van den Broe
cke met zijn groeiend gezin (hij zou
het tot 13 kinderen brengen) naar het
gastvrije Noorde'n en poogde daar het
suikerbakken voort te zetten, eerst in
Alkmaar, toen buitenslands in Ham
burg, ten slotte in Amsterdam, in de
Warmoesstraat, een destijds wat voor
namer buurt dan tegenwoordig. De re
denen voor deze verhuizingen lagen in
de moeilijkheid om grondstof voor zijn
bedrijf te vinden, die juist uit Spanje
en omgeving kwam, waarmede men
toen in oorlog was. Doch in de laatste
jaren der 16e eeuw waren de Amster
dammers begonnen zelf naar het land
waar de suiker groeit te varen en de
jonge Pieter kreeg lust om hun voor
beeld te volgen. Doch eerst diende
hij het koopmansvak te leren, niet op
een handelsschool, doch in de praktijk
van een Amsterdams kantoor. Na drie
jaar van 1602 - 1605 voor volon
tair te hebben gespeeld, kon hij zijn
Afrikaanse carrière beginnen, die tot
1614 zou duren: hij trok naar het don
kere werelddeel, naar Cabo Verde, als
ondercommies tegen 20,'s-
maands. Spoedig bleek dat het han
deldrijven met de zwarten en anders-
gekleurden hem lag. Op 23 jan. 1606
schreef hij trots in zijn journaaj, dat
hij voor de eerste maal 36 huiden had
gekocht. Stil zitten was er niet veel
bij. Vaak moest hij het binnenland in,
soms gedragen in een hangmat door
twee stoere negers. Hij wist nieuwe
handelsterreinen te ontdekken, de
commercie te organiseren. Zijn joviali
teit en luchthartigheid kwamen hem
hierbij goed te stade. Verdere han
delssuccessen bleven niet uit en hij
begon de aandacht te trekken.
Reynst, door Heren XVII benoemd
tot gouverneur-generaal, een familie
lid van Van den Broecke's laatste chef,
6