HAPJES UIT
DE HELE
WERELD
11e Pasar Malam
Tong Tong
oooooooooooooooooooooooooooc
J. G. YSSEL DE SCHEPPER
o ALLE VERZEKERINGEN
Men mag Van den Broecke om deze
moedeloze kattebelletjes niet te hard
vallen. De toestand van het fort leek
inderdaad hopeloos, hij zelf liep groot
gevaar en wat hij schreef, was afge
perst. De Engelse "vrunden" waren
bovendien in de buurt, om de inhoud
te controleren. Wat hij deed was men
selijk, ofschoon niet heldhaftig. Men
zou hem dit ook niet zo kwalijk be
hoeven te nemen, als hij in zijn boek
niet zo hoog van de toren had ge
blazen. Nu maakt hij de indruk van
een mislukte held, vooral door het
versje, dat vóór in zijn boekje staat:
"Zij knopen om zijn hals een
vreselijke strop
En stellen hem voor 't fort, dat zij
het gaven op.
De dood ontzet hem niet, hij roept
met grootse woorden:
"Houd Uwe sterkte vast, laat mij
alleen vermoorden.
Gij ziet hun vals bedrog en spiegelt
U aan mij!
Of anders raakt er geen, noch ik,
noch iemand vrij".
Gelukkig "hebben de bezettelingen
niet op die wanhopige briefjes gere
ageerd, doch hun verzet volgehouden.
Wonder boven wonder bleef het fort
behouden en toen Coen eind mei op
eens opdaagde, zat Van den Broecke
met zijn lotgenoten in Bantam. Op 10
juni 1619 kwam Coen hem daar be
vrijden.
Voorlopig bleef hij buiten emplooi,
ten einde een en ander tijdens het
beleg geschied op te helderen. Ten
slotte heeft Coen hem in 1620 weer
naar Soeratte gezonden, zijn oude be
stemming. Hij is er twee maal vier jaar
gebleven, maar toen vond Coen het
welletjes en wilde zijn termijn niet
meer verlengen. Hij had er redelijk
voldaan, zij het niet op brilliante Wijze.
Bedenkelijk waren in Coen's strenge
ogen zijn slordige boekhouding en los
leven. Als geboren pionier vond hij in
Soeratte ook onvoldoende arbeids
veld, al heeft hij ook pogingen in die
richting gedaan. Zo vestigde hij onver
poosd de aandacht zijner superieuren
op Perzië, maar als gezant en weg-
reider werd niet hij, doch een ander
er heen gezonden.
Coen's terugkeer in 1627 betekende
daarom voorlopig het einde zijner In
dische carrière. In 1628 moest hij re
patriëren, zij het zéér behoorlijk: als
kommandeur der retourvloot. Voor hij
zich inscheepte maakt hij nét nog het
tweede beleg van Batavia en Coen's
dood mee. Uit Batavia nam hij me
vrouw de weduwe Coen aan boord.
Onderweg schijnt het met de tucht
aan boord maar tamelijk te zijn ge
weest. Eén schip verbrandde, door on
voorzichtigheid, waardoor een aardig
geschenk voor prins Frederik Hendrik,
een jong olifantje, jammerlijk verloren
ging. In patria kreeg hij de gebruike
lijke gouden keten ter waarde van
1200,en mocht hij in den Haag
bij de Prins de "gelegenheid van In-
dië verklaren". Doch daarmede was
de pret voorlopig uit.
Van den Broecke vestigde zich nu
in het vaderland. Geld had hij voor
lopig genoeg overgespaard. Door de
grootste portretschilder van zijn tijd,
Frans Hals, liet hij zich in 1633 af
beelden. Dat deden meer oudgasten.
Het portret, waarvan hierbij een repro
ductie gaat, toont de man zoals hij
was: opgewekt, joviaal, wat op het
uiterlijke gesteld. Het kunstwerk be
vindt zich nu met andere Nederlandse
meesterwerken, in de Engelse collectie
Kenwood, gelegen bij Hampstead
Heath, een prachtige combinatie van
kunst en natuur! Toch wilde hij naar
Indië terug: het heimwee der oudgas
ten!
In 1634 publiceerde hij een geïllu
streerd boekje: Korte Historiael ende
iournaalsche Aenteyckeningen, dat
zijn roem als "Jacatraanse held" voor
lopig vestigde, doch geen weerklank
vond bij het Bestuur der Compagnie.
Voorin prijkt een gravure naar het
reeds vermelde portret, met het pron
kerige bijschrift:
Dit is die Van den Broek, die
Parssen (Perzië) deed verwond'ren
Toen eerst de Batavier op 't Rode
Meer kwam dond'ren,
Die bij de Arabier en Indus was te
land,
Die 't eerst voor 't Hollands volk
de handel heeft geplant.
Doch zelfs dit vers maakte weinig
indruk op de zakelijke Heren XVII.
Ten slotte moest hij wel weg! Ver
moedelijk heeft hij zich aan geldspe
culaties gewaagd in de destijds zo
vermaarde "dwaze tulpenhandel", toen
men voor onnozele tulpenbollen for
tuinen vroeg én betaalde. Toen de
crisis kwam, verloren velen al hun
kapitaal, ook Van den Broecke. Zijn
reis naar Indië was dus een nood
sprong, want hij reisde als koopman
passagier. Wat een verschil met kom
mandeur der retourvloot van 1629!
Toch is hij in Indië, toen hij er een
maal zat, weer aangenomen en heeft
er nog een paar functies bekleed, o.a.
in zijn oude standplaats Soeratte. Bij
slot van rekening was van den Broec
ke, ofschoon reeds een vijftiger, nog
best ergens te gebruiken. Zijn laatste
baan was bij het reeds lang slepende
beleg van Malakka, waar hij de derde
persoon was, om de opperbevelheb
ber bij diens overlijden te vervangen.
Doch hij overleed eerder, op 1 dec.
1640 aan een "pestilentiale" ziekte,
mét véle, vele anderen, tijdens die
belegering. Zo werd hij geboren als
KUNT U VIJF DAGEN
LANG VINDEN OP DE
HOUTRUST DEN HAAG
24 t/m 28 JUNI 1969
O Alg. Ass. bedrijf „Argo"
O Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
Q laan 83, Den Haag, Telef. 55 71 72
SÖOCXDOOOOOOCKXXXXXXXDOOOOOOOé
BEWUST BEWUSTELOOS
Eerst doen Regering en bedrijfsleven
hun uiterste best om ons, arme domme
burgers, "prijsbewust" te maken, en
als je eindelijk zo ver bent dat je een
beetje pienterder je blandja beheert,
wordt met de BTW alles zó door me
kaar gesmeten, dat je binnen een week
compleet prijsbewusteloos bentl Je
wordt je er eigenlijk bij toeval bewust
van. Als je argeloos een stukje gebak
ken schelvis koopt en laat inpakken en
dan pas hoort dat zo'n stukje boentoet
1,90 kost. Ik heb nog een uur met
schelvisogen rondgelopen...
een belegerde, hij stierf als een bele
geraar. Toch een wat triest einde van
een veel belovende carrière.
Maar bij de stichting van Batavia
heeft hij toch nog een klein rolletje
gespeeld.
8