De Réok van Ponorogo oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo Vele landstreken van Java hebben haar eigen réjok. Het is een gezelschap, dat hier en daar een voorstelling geeft. De naam réjok is eigenlijk een klank nabootsing van de rumoerige primitieve muziek van de gamelan. Iedere streek heeft haar eigen lievelings instrument. Bij zo'n réjokvoorstelling wordt gedanst, gezongen of gedeclameerd. De réjok van Bandoeng is bekend om haar moppen en critieken, die dikwijls raak zijn, maar in 't geheel niet hatelijk. De gamelan bestaat uit een gendang, een ketjapi zo'n soort harp, en een stel gongs van verschillende grootte. Dit hele gezelschap bestaat uit hoogstens acht mannen. Een ander gezelschap is bekend om haar pentjakvoorstellingen (Pentjak vechtkunst). Weer een ander munt uit in haar kluchtspelen. De muziekinstru menten zijn primitief, maar de liederen zijn vrolijk, opgewekt en dikwijls min of meer gejaagd en opwindend. De kleine stad Ponorogo heeft ook haar réjok. Dit gezelschap is een tikje uitgebreider in haar soort. Het telt zo ongeveer veertig spelers. Vijf tot tien mensen spelen op de gamelan en de rest is toneelspeler. Bij bruiloftsfees ten geeft 't gezelschap 's avonds een vertoning. Deze duurt van acht uur 's avonds tot zes uur in de morgen. Het spel wordt op een eenvoudige en primitieve wijze gegeven. Ook de kle ding, de gamelan en de andere be nodigdheden zijn eenvoudig. Net ge noeg voor 't publiek in de dessa. Er is maar één lakon, één verhaal, dat telkens weer gespeeld wordt. En toch is dit voor hen nooit afgezaagd. Mogelijk is dit verhaal samengesteld en gestileerd door Poedjonggoanom. De naam Poedjonggo betekent boe kenschrijven Nee, niet alleen hóeken- schrijver, maar ook dichter en voor speller tegelijk. Om de naam Poe djonggo te verwerven moet men dui/ zend jaar vooruit kunnen zien en wat duizend jaren geleden is gebeurd, kunnen weten. Men moet dus precies weten van de gebeurtenissen in deze tweeduizend jaren. En anom is jong. Poedjonggoanom betekent dus jonge boekenschrijver of jonge voorspeller. Het verhaal luidt als volgt; De koning van Bantarangin, een streek met vlakke en geregelde Wind- He/ masker van Boedjangganong stroom, Praboe Klanasewandana, zendt een gezantschap naar 't Ooste lijk gelegen Kediri, om naar de hand van de prinses te vragen. Dit gezant schap is onder leiding van Poedjong goanom. De prinses is alom bekend om haar schoon gelaat en zacht ka rakter. De weg gaat langs moerassen en oerbossen. Onderweg zien de men sen pauwen in overvloed. De manne tjespauw is wondermooi, vooral als hij 's morgens of tegen zonsondergang zijn veren wijd uit elkaar spreidt, om de wijfjes te bekoren. Hij danst met kleine korte schokken om de wijfjes heen. Zijn kleurige veren schitteren wonderschoon in 't zwakke licht van de zon. Poedjonggoanom zelf is niet erg ingenomen met dit schone schouw spel. Dit voorspelt iets onaangenaams. OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXJOOO Direct na de tweede politionele actie in Kediri werkend voor de Reg. Voorl. Dienst, deed ik alle moeite om "boven het krijgsgedruis uit" de mensen van mijn ressort wat meer vreugde te geven en trommelde o.m. ex bangsawan spelers en actrices bijeen voor het geven van voorstellingen. Dat lukte en we repeteerden braaf onder het soms verre, soms nabije "tek-doeng" van vuurgevechten. Na de grote geslaagde uitvoering gaven de artisten mij als aandenken een masker, het masker van Boedjangganong of Poedjangga-anom, vertelde men mij. Maar mij precies uitleggen wie of wat dat was, lukte niet erg. Ook bij studie 'later lukte het me niet de bronnen te vinden, die mij konden inlichten. Men vertelde mij wel dat de figuur beschouwd moest worden als een symbool van animering, van tot leven brengen. Overigenseen mooi masker was het niet en gepast gebruik wist ik er ook niet voor. Maar het ging wél sindsdien trouw overal met me mee naar toe. Zo ongeveer als "Het Raadsel van het Betekenisvolle Masker"... Dezer dagen echter ontvingen wij tot onze verbazing een schoolschrift vol Javaanse verhalen uit Indonesië en daar was het verhaal van Poedjangga-anom ook bij. Ongevraagd en ongezocht. Alsof de Tijd een verzuim goed had willen maken. Hierbij gaat het verhaal. En aan de schrijver ervan de boodschap dat als ergens een rechtmatige eigenaar1 mocht komen opdraven voor het masker, om het de plaats terug te geven in zijn eigen land, dan zal Tjalie het direct inpakken en opsturen. Okay? Okay! T.R. Zeker zal men een tijger of erger te zien krijgen. Hij weetdaar, waar pauwen zijn, zijn ook tijgers te vinden. Hij is dus voor het ergste gewaarschuwd. Hij weet, dat hij ook grote moeilijkheden zal krijgen met een tijger. Maar hij is niet voor een kleintje vervaard. Plichtgetrouw zet hij zijn reis voort. Tot het kleine plaatsje Lodaja heeft hij geen tijgers gezien. Maar wel ontmoet hij daar de patrouil lerende troepen van Kediri onder aan voering van de Patih, de rijksbestuur der, zelf. Nadat het gezantschap van Pono rogo het doel van haar komst bekend gemaakt heeft, ontstaat er een heftig geschil. Men duldt de mensen van Ponorogo niet langer in Kediri. Het is een ongehoorde brutaliteit van Praboe Klanasewandana, die kleine vorst, om een aanzoek te doen bij de schone Prinses van Kediri. Zo ontstaat dus een gevecht tussen het kleine troepje van Ponorogo en de troepen van Kediri. In deze kleine oor log wordt Kediri verslagen. Maar de Patih laat 't er zo maar niet bij. Hij is leerling van de vermaarde Kjai van Lodaja. Door drie keer achter elkaar een koprol over de grond te maken verandert hij zich in een reusachtig grote koningstijger en gromt als een donder. Automatisch denkt Poedjong goanom aan de pauwen terug. Inder daad, nu ontmoet hij een tijger, die hem veel moeilijkheden zal kunnen brengen. Hij kan er niet veel aan doen; hij moet op leven en dood vechten. Zijn mannen beveelt hij een veilige plaats te zoeken. Na een lang gevecht op leven en dood, blijkt de tijger even onkwets baar te zijn als Poedjonggoanom zelf. Omdat deze de kans niet ziet, om zijn zending te volbrengen, neemt hij 't besluit om maar terug te keren naar Ponorogo om deze slechte tijding bij de koning over te brengen. De Patih merkt, dat zijn geduchte tegenstander de plaat poetst. Hij is ervan overtuigd, dat Poedjonggoanom met versterkte krachten terug zal ko men. Daarom mag hij niet op zijn lau weren rusten. Hij laat versterking ko men uit Kediri. Onverrichterzake komt Poedjonggo anom te Ponorogo aan. Maar Praboe Klanasewandana is een wijs en beza digd man. Hij wordt er helemaal niet boos om. Hij glimlacht veelbetekenend en beschuldigt zijn gezantschap niet. Hij beveelt Poedjonggoanom nu om tweehonderd uitgeslapen vechters te paard bij elkaar te trommelen. De ze ruiterij zal weer onder aanvoering van Poedjonggoanom zijn, en hijzelf zal met hen meegaan. Helemaal on gewapend gaat de vredelievende ko ning zijn stoet begeleiden. 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 8