Van Padang naar Palembang
HET MEISJE UIT
Begin 1941 was ik overgeplaatst
naar Palembang en kort daarop trouw
den we aldaar. Nu had mijn vrouw als
huwelijkscadeau een rasechte boxer
pup gekregen, Billie genaamd, die he
laas op Java moest achterblijven, om
dat in Zuid Sumatra geen rabies heerst
en zo alle invoer van honden was ver
boden. Nu lukte het soms wel om een
bemanningslid van een olie-tanker, die
in Sungei Gerong of Pladju moest los
sen, om te praten en een hond op die
olie-terreinen binnen te smokkelen,
maar in ons geval klopte dat niet. Ge
lukkig waren mijn ouders even te vo
ren in Padang geplaatst, waar men wel
honden mocht invoeren.. Je snapt het
wel, Billie ging per K.P.M.-er (de oude
v.d. Bosch) naar Emma-haven en arri
veerde daar gezond maar zwart van
het kolengruis. Al gauw voelde Billie
zich thuis in Padang en groeide als
kool. Edoch, Padang is over de weg
zo'n 1375 km van Palembang verwij
derd en de wegen zijn voor het groot
ste deel "poeroe" (soort rood-bruin
gekleurd grint) wegen met hier en daar
nog knuppel dito's
Maar wie dan leeft, wie dan zorgt,
dus stapten we op een mooie Oost
moessons - ochtend in de nieuwe
KNILM DC. 2 op het vliegveld Talang
Betoetoe met bestemming Pakan Ba-
roe, waar mijn ouders ons zouden af
halen. Ik bedenk me nu, dat blijkbaar
het vliegveld Tabing bij Padang toen
nog niet bestond. Deze eerste vlieg
tocht was voor ons een hele belevenis.
Maar na zo'n half uur over de "boeren
kool" van de enorme laagvlakten van
Oostelijk Sumatra te hebben gevlogen,
ging de belangstelling toch wel wat
tanen en kregen we het langzamer
hand flink koud.
Toen we dan ook uitstapten in Pa
koe Baroe sloeg de hitte je als een
deken om het lijf.. Mijn stiefvader had
toen een 2e handse Ford sedan 1935,
maar het beestje trok nog piekfijn en
we genoten van de koele rubbertuinen
waar je de eerste uren op weg naar
Fort de Koek door rijdt. Na een uur
rijden, auto aan de kant en aan de
lunch van natuurlijk, zalige lemper
en manisan. Een kennis van de ouwe
lui kwam ook uit P. Baroe op weg naar
Padang langs rijden met het nodige
gewuif van weerskanten. Na nog het
gedenkteken op de evenaar te hebben
bewonderd kwamen we tegen schemer
veilig via Pajakombo in Fort de Koek
aan, waar we zouden overnachten. We
stapten echter nog niet de voorgalerij
van het hotel binnen, of de manager
vliegt op de ouwelui toe met de woor-
den:"Wat ben ik blij, dat U veilig en
wel bent aangekomen met uw zoon en
schoondochter." Opengezakte monden
onzerzijds!! Wat bleek nu: die kennis
sen, die ons tijdens de lunch passeer
den, waren om de bocht van de weg
bijna tegen een overspringende tijger
opgebotst en hadden dus in Fort de
Koek verkondigd, dat er een vlotte
kans bestond, dat de familie Bakker
kinderen waren opgepeuzeld door een
harimau. Tablau.
Ik de pé in, want sinds ik voor het
eerst van mijn leven enige maanden
in het "woeste" Sumatra vertoefde en
uit de aard van mijn werk 6 dagen van
de week tussen de wielen zat om Zuid
Sumatra en Banka te bereizen, had ik
toch nog nooit een olifant (wel de pan
nekoeken ervan), tijger, kraagbeer of
tjelleng gezien, terwijl mijn collega's
's avonds bij b.v. Martapoera zo maar
in een kudde olifanten terecht kwamen,
etc,. Ja, pech moet je maar hebben.
Volgende morgen het Karbouwengat
bewonderd en toen langs de Anei -
kloof naar Padang. Billie moest eerst
aan de nieuwe bazen wennen, maar
dat ging vrij vlot. Ze was al een prach
tige jonge hond geworden van 7
maanden en sterk als de beul. Van de
14 dagen, die we vakantie hadden, een
week in een hooggelegen pasanggra-
han "Kalorama" gelogeerd (met zwem-
bakje) en enorm genoten van de uit
stapjes naar het meer van Singkarak
(Solok) en naar Alahan-pandjang om
het Danau Diatas en Dibaruk te be
wonderen, twee schitterend gekleurde
meren. Tjonge, wat is de Bukit Barisan
dan groots en imposant. Haalt Java
niet bij, dat veel lieflijker is m.i., ver
geleken bij de ruigte en immensiteit
van Sumatra.
E.EN E.&R5TE KEUZE UIT >„->
DE DUIZENDEN-ÉÉN BUDBAGEn
VOOR TÖNGTONQ VAN
SHE.HtR^ZADE.5 WJ OUD-JNDIÉ.
Een boekje met verhalen door lezeres
sen van Tong Tong zelf geschreven.
Verkrijgbaar bij Boekhandel Tong Tong
f. 5,20 f. 0,35 porto.
Enfin aan alles komt een eind en
we moesten trachten vervoer te krijgen
naar Palembang. Eindelijk een Arabier
gevonden die zijn "Siprolet" sedan
van niet al te oude datum wel wilde
verhuren aan ons (met pakai sopir).
En dan nagewuifd door de ouwelui,
's morgens vroeg op pad, via de ce
mentfabriek "Indaroeng", Sawahloen-
to, Muara (waar de weg al beroerd
werd en 40 KM/uur snel was).
Sidoendjoeng naar de grens van Su
matra's Westkust met residentie Djam-
bi, waar we met een bamboe vlot plus
plankier van gedek plus Johnson-bui-
tenboord motor de Batang Hari rivier
moesten oversteken. We namen aan,
dat daar wel veld-politie zou zijn om
controle uit te oefenen over hetgeen
Djambi wilde binnenkomen. We hadden
speciaal een beddelaken meegenomen,
waaronder we Billie (aan onze voeten)
zouden verstoppen. Alles ging goed tot
de "pont" halverwege was, toen Billie
beslist moest zien waar we heen gin
gen en met de kop onder het laken
vandaan kwam.
Kun je je de kop van een boxer
voorstellen met het puntje van zijn
tong tussen de lippen uitstekend, en
verder onder een laken gelijk een in
tens lelijke hoeri? Hoe dan ook, de
djoeroemoedi viel half flauw en de paar
passagiers keken hun ogen uit.
Een anak was het niet, dat zagen ze
wel, maar wat het dan wel was ging
hun boven de koepiah. Gelukkig geen
veld-politie en veilig en wel op verbo
den (vanwege de hond) Djambi-bodem.
Het was al donker toen we nog zo'n
50 KM voor Moearatibo waren.
Opeens (ik zat lekker te pitten) gilt
mijn vrouw: "Wat een mooie herders
hond" en de chauffeur zegt stoicijns:
"Matjan". Ja je begrijpt het, weer een
tijger over de weg, maar ik bleef er
weer van verschoond, want het beest
was maar even als een flits in het licht
van de koplampen te zien geweest.
Een uur later lagen we achter een
vieze gevlekte klamboe in het enige
Chinese hotelletje in Moearatebo (o,
gat der gaten). Zelfs Billie vond het
griezelig en kroop bij ons onder de
klamboe (misschien van de muskieten
kaja begini?). Volgende morgen via
Moeara Bungo en Banko, over een
knuppelweg naar Saroelangoen Djam
bi. Ruitjes dik onder de modder door
de opzwiepende, soms losse uiteinden
der stokken. Echt gezellig zo'n ritje.
Bij Saroelangoen (over de grens) in
de Res. Palembang, moest mijn vrouw
iets kwijt: Billie mee en ze verdwijnen
samen in de bush-bush. Komt ze terug
eindelijk en vertelt, dat ze het gevoel
had gehad te worden bespied. Ze
keek in het rond: niets. Tot opeens
boven haar in de bomen beweging en
het blijkt dat de hele apenkolonie van
Sumatra haar belangstellend zat te be
kijken. Ze vond het gênant, zei ze.
slot zie pag. 16 onderaan koloml)
15