SPROKKELHOUT
DE SOOS (1926)
Een mooie instelling, die voor mij al
leen maar tot leven kwam op zaterdag
avond. Dan reed de Baas tegen vieren
in zijn Chevroletje rechtstreeks van
zijn eigen emplacement naar de hoofd
plaats, en aangezien die rechtstreekse
verbinding niet langs mijn afdeling
ging ,ging ik om een uur of drie in
mijn zondagse pak op weg naar de
kruising, waar ik hem opwachtte, 't
Was een mooie wandeling door het
bos, maar om die nou te doen om drie
uur in een gesteven pak, nee, dan ken
ik leukere dingen.
Voor de Soos zette hij me af en reed
met onbekende bestemming weg. De
Soos was een groot houten geval met
een behoorlijke voorgalerij met beng-
gol-stoelen. Ik weet niet, of dat de
naam was, kan ook zijn ,dat een ander
ze gobang-stoelen zou noemen. Het
waren grote houten gevallen met rotan
zitting en rug en onder de armleuning
een beenleuning, die je voor je uit
kon draaien en dan je benen op leg
gen. Een echt mannelijke stoel, zult
U begrijpen. De draaiing van de been
leuning op de armleuning was ver
fraaid met een 2'/2 centstuk.
Je vond meestentijds wel een andere
"Anom" met zijn benen op de leuning,
en je dronk een split en sprak over:
Vervolg van pag. 15
Kon ik in komen
Maar erger was, dat Billie als een
gek liep te niezen. Na een minuut of
tien hadden we het gevonden, door
dat het ding opzwol: een vette bloed
zuiger in haar ene neusgat. Wat natte
tabak tegen de neus en het leed was
al gauw geleden. Tussen Soeroelan-
goen en Sekajoe viel de sopir in slaap
(neem het hem eens kwalijk) en heb
ik verder gereden. Onderweg viel er
nog een stuk ijzer met veel lawaai
onder de auto uit, hetgeen een halve
bladveer bleek te zijn! Daar kan echter
een Indische auto wel tegen. Om 10
uur 's avonds bij Sekajoe de Moesi
overgezet (thans met 2 Johnsons) en
tegen middernacht thuis. Toen, voor
het vliegveld, de weg weer geasfalteerd
werd, zag je steeds de rode oogjes in
de koplichten van de geitenmelkers
(nachtvogels), die lekker op het warme
asfalt zaten te wachten op een voorbij
vliegend insekt.
's Morgens vroeg gaf ik de chauf
feur het afgesproken bedrag en zei
dat hij nog een flink eind de terugweg
af kon leggen. Fijn hè? Niks hoor, de
baas had gezegd, dat die gammele kar
maar eens flink in een goede Palem-
bangse bengkel moest worden nage
zien, dus hij kon vooreerst nog niet
poelang! En dus al.
H. v. V.
Tja, waar sprak je over? Over niets.
Het is gek, maar jonge knapen spraken
over hun werk en hoe goed ze het de
den, en van de wereld trokken ze zich
verder geen biet aan.
Dan kwamen er wat plaatselijke ten
nissers een afzakker nemen en die
versierden dan bij hen thuis wel een
avondboterham voor je. Dat was bar
gezellig na een weekje alleen zijn op
je afdeling.
Om acht uur begon de film. Een zwij
gende. Elke film vond je goed. Je was
uit. Tegen een uur of tien, half elf
(vanwege de brekages van de films
duurde een voorstelling nog al lang)
was het "stoelen aan de kant" gebla
zen. De a.s. dansers werkten allemaal
hard mee, want hoe eerder de stoelen
aan de kant, hoe eerder het festijn
kon beginnen.
En we stonden er goed op. Allemaal
nette pakken met pakè dassie, en de
dames allemaal in het chic.
Dan begon voor ons het z.g. "promotie
dansen". Dat ging hiërarchisch in zijn
werk, van boven naar beneden. Je
vroeg ten dans alle dames, die ge
trouwd waren met een man, die in
vloed zou kunnen hebben op je car
rière. De vrouw van de baas, (viel
voor mij af, mijn baas was vrijgezel).
De vrouw van de eerste employé, de
vrouw van de hoofdboekhouder, en al
le vrouwen, die je los van hun man
nen, te vrind moest houden. Dat was
wel aanpakken geblazen ,want gewei
gerd werd je nooit. Dat kon in zo'n
besloten gemeenschap niet. En die da
mes waren niet voor niets in het chic;
die wilden gezien worden.
Ik heb me laten vertellen ,dat het in
de Soos in Bandoeng is voorgevallen
tijdens een officiersbal, dat een piep
jong luitenant de Generaalse ten dans
vroeg. De grijze dame zei: "Nee, ik
dans niet met een kind". De luitenant
zei: "Mevrouw, neemt U me niet kwa
lijk, ik wist niet, dat U in positie was".
Volgens mij moet die dame gevleid zijn
geweest.
Na het promotiedansen moest je even
op adem komen voor je begon te dan
sen ,zo maar, omdat het leuk was, en
met de lieve vrouwen van jouw smaak.
Achter in de zaal was een soort luik,
dat uitkeek op een hok, waar de
drankjes werden gebrouwen. Er ston
den wat areng vuurtjes op de grond
en je kon de djongos een boerenkool
met worst van Tieleman en Dros be
stellen en dan warmde hij dat blikje
voor je op.
Het gebeurde, dat ik met een bord met
boerekool bij dat luik stond met an
dere eters en drinkers, dat een "oude
rejaars" tegen me zei: 'Wat jouw be
zwaar is, is dat je te verlegen bent.
Niemand kent je hier".
Toen sloeg hij me het bord uit de han-
ren. "Zie zo zei hij ,dat is geregeld,
ledereen vraagt nu, ,wie is die lange
schlemiel, die met borden door de
zaak smijt". Tegen de djongos zei hij:
"Hidji deui boeat Djoeragan".
Dan werd het twee uur en het fatsoen
lijke volk was naar huis. Alleen de
"zuiplappen" waren over. Ik was, zo
als eerder gezegd, nog aan het oefe
nen en trok me terug op de gobang-
stoelen in de voorgalerij. Tegen half
vijf werd ik dan aan mijn schouder
geschud. De "soepir" van de baas.
Het was afnokken geblazen. En dan
reden we terug door de rubber. Ik was
dan klaarwakker, want hoopte altijd op
groot wild. Was er nooit. Die sliepen
blijkbaar.
Eerlijk is eerlijk. Teruggaand reed de
"Baas" langs de afdeling en bespaar
de me de boswandeling.
Door dit evenement was de zondag na
het slapen natuurlijk al half om. Dat
was best, want de rest was toch niets.
Je las dan "Het Leven" een blad met
een gele omslag met kruisjes op de
foto's, waar de moord was gepleegd,
"De Lach" en knipsels, die je ouders
wekelijks in een dik pakket uit Holland
overstuurden. En je schreef je weke
lijkse brief naar huis, om te laten we
ten, hoe goed je alles deed. En daar
teerden ze thuis dan weer trots op een
hele week. Sprokkelaar
Vervolg van pag. 14
gelukkiger heb gevoeld dan in dit van
alle amusementsgelegenheden ver
stoken binnenlandkotta'tje- Het plaat
selijke soosje lag op sterven ondanks
meerdere pogingen het nieuw leven in
te blazen. Voor een bioscoopje moest
je naar Poerwokerto en een Europese
toko hoefde je in Banjoemas niet te
zoeken. Maar hoe gezellig waren de
middagen en de zondagmorgens op de
nieuwe tennisbaan waarvoor we met
genoegen een stuk van ons grote
voorerf hadden afgestaan. En hoe
heerlijk waren vroege wandelingen in
het nabije heuvelland.
Vaak zaten we op maanavonden met
vrienden ergens op een voorerf onder
het genot van een ijskoud Koentjibier-
tje of een pittige split two fingers.
Door de avondstilte klonk uit His Mas
ters Voice Lucienne Boyer's Parlez-
moi d'amour.
Tussen de begroeiing aan de overkant
van de rivier door schemerden enkele
lichtjes en de kruinen van de klapper
bomen glansden in het maanlicht.
Hoog boven ons straalde de tropische
sterrenhemel. Hoe weinig heeft een
mens nodig om gelukkig te zijn.
Heimwee? Ach nee, alleen maar op
nieuw weer even gelukkig zijn bij het
herbeleven van blije dagen.
Voor niet meer dan segobang.
Hartelijk dank, mevrouw van Zijll de
Jong.
HEIN BUITENWEG
16