PIJNLIJK Eigenlijk drukt dit woord veel te zwak uit wat wij voelen bij de volgende cor rectie van een onverlijdensbericht. Enkele weken na ons bericht op pagina 4 van het nummer van 15 juli onder de kop ,,Haas en Teng'V waarin wij het overlijden meldden van onze vroegere medewerker J. C. Hazewinkel, belde iemand ons op en vroeg verbaasd of wij ons niet verkeerd waren ingelicht: hij had de heer Hazewinkel namelijk net voorbij zijn huis zien „stiebelen". Lelijk geschrokken gingen wij direct op onderzoek uit en kwamen Hazewinkel inderdaad al op straat tegen. Met een brede grijns op zijn gelaat: „Ik leef nóg!" „Waarom heb je niet direct zelf opgebeld?" „Ach, jullie zouden het wel merken. Het is niet zo ergGe zellig koutend wandelden we verder. Ook naar ons kantoor, waar hij bijkans met een ovatie werd begroet Hoe dan ook, WIJ vonden het wél erg. Bij reconstructie van de foutieve mel ding spoorden wij op dat we het be richt gekregen hadden midden op een van de drukste avonden van de Pa sar Malam van iemand die het bericht „in de krant gelezen had en wist welke relatie er tussen Hazewinkel en ons bestond." Natuurlijk namen we ons voor het feit zo gauw mogelijk af te chequen, maar die krankzinnig drukke dagen tijdens en na de Pasar Malam (en het feit dat de dagbladen uit die dagen intussen opgeruimd waren) maakten dat we tenslotte snel te werk gingen toen ons blad al op de pers moestI Geen ogenblik was er twijfel bij ons opgekomen. Daarvoor had het bericht té natuurlijk geklonken en was Haas inderdaad al zó lang door niemand van onze vele kennissen gezien. En ge beurde het zó vaak dat overlijdensbe richten ons nfet of veel te laat bereik ten Wij proberen ons niet schoon te pra ten - we voelen ons daarvoor té pijn lijk geconfronteerd met 'n verdrietige werkelijkheid die wij allemaal wel eens (of vaker) meemaken: dat goede ken nissen geheel uit ons gezichtveld ver dwijnen door verhuizing, ziekte, onze eigen te drukke werkzaamheden, enz. Dan horen we wel eens dat zo'n ken nis al lang geleden overleden is (zo als met Tengbergen het geval was). En soms horen we dat een desbetreffend gerucht tóch uit de lucht gegrepen blijkt te zijn. Hoe dan ook: dat wij ten aanzien van zeer vele van onze oude vrienden eigenlijk leven in een soort schimmenrijk (zij voor ons en wij voor hén!) en dat daar doodeenvoudig niet aan te ontkomen valt. Het is een rea liteit die door alle tijden en leeftijden heen bestaat in elke maatschappij. Al blijft het altijd vervelend als wij daar door „pijnlijke vergissingen" maken. In elk geval hebben we déze vergis sing met plezier hersteld en wensen we „Haas" nog tambah oemoer banjak toe I TONGTONG HULPSIGNAAL Wie zou ter documentatie kunnen be vestigen, dat J. W. (Hans) Oostwoud Wijdenes als assistent op de onder neming Tandjoeng Garboes bij Loe- boek Pakam (Sumatra) een volwassen kraagbeer los ais huisdier heeft gehad, tussen 1924-1927. Zouden zij die hier van weten, zich (per briefkaart of an derszins) aan hem willen opgeven per adres J. W. Oostwoud Wijdenes, Jan van der Heydenstraat 31, Hilversum. Noot: dit is inderdaad een bijzonder feit, dat goed vastgelegd moet worden. We hopen dat (ook indirect) informa ties op bovenstaand adres zullen bin nenkomen. De biroeang is een moeilijk mak te maken (dus „onbetrouwbaar" betiteld) bewoner van het Sumatraanse oerwoud en een kraagbeer die vrij in huis rondwandelt, wordt tot de onmo gelijkheden gerekend. - Red. GOED GEHEUGEN In de vorige Tong-Tong (van 31 juli) stond op pagina 14 een beschrijving van wie er op de voorplaat van 15 juni aan tafel zaten. De inzender van deze beschrijving (Ir. Trap t.) eindigde zijn brief met de vraag: „Is mijn veronder stelling juist?" Helaas zijn de slotre gels, waarin wij meldden dat de ver onderstelling INDERDAAD correct is, weggevallen. De personen op de voor plaat zijn betoel de door Ir. Trap ge noemden. Petje af voor het nog steeds onverslijtbare geheugen van de heer Trap De oproep van pastoor Wim van Eeden (met Rudy de Freetes links en Augustine Adams rechts van hem), geplaatst in Tong Tong van 30 mei vorig jaar, om hulp voor de aankoop van sawahs ten behoeve van zijn ex-melaatsen in Tangerang, heejt tot nu toe opgebracht 9-422,48 De collecte op de Pasar Malam-dag 26 juni j.l. heeft opgebracht f 10 7,63 Totaal 9530,13 DE WILLEMSKADE Eén verwonderde en één kribbige le zer (en misschien komen er méér!) wezen ons erop dat de Soerabajase straat op de foto van pagina 10 in het vorige nummer niet Societeits^raat heet, maar Willemskade. Het pleintje op de achtergrond heette het Willems plein. Nou ja, af en toe een foutje! In elk geval komen de Soerabajanen steeds meer in het geweer. Als we elkaar dan waar nodig corrigeren, komt de Kro kodillenstad toch wel goed uit de verf. Poekoel teroes! DE GAAMELANG Ik kreeg uit Djakarta een kaart waar op een fraaie tekening voorstellende een Indonesiër bezig aan een eeuwen oud, eerbiedwaardig en nobel hand werk: bakar saté. U weet 't wel: een gebogen pikolan waaraan een paar rombengs met de nodige tètèk bengèk, de Indonesiër zittend op een dingklik druk aan de arbeid. In de rechterhand heeft hij een kipas, in de linker twee satéstokjes waaraan gepend stukjes vlees, die hij roostert boven een soort barbecue met gloeiende houtskool. Op het raster van deze barbecue zie je nog 3 satéstokjes liggen. Een goed en smakelijk plaatje om er likkebaardend naar te kfjken! Ik laat de kaart aan een kennis zien en hoor het volgende kommentaar: "Gut wat enig! Is dat nou zo 'n Indise gaamelang? Met die stokjes wordt de muziek gemaakt hè?" Ik kon alleen maar vertwijfeld stame len: "Zo ist ooknogs 'n keer. Datsnou 'n echte Indische gaamelang. Daar zit muziek in! Op die stokjes!!!" G. H. Bartman Voor het geld is reeds 1 HA sawahgrond ge kocht. Hartelijk dank aan allen, die wat gegeven hebben. WIE VOLGT? Giro no. 828228 t.n.v. St. Claverbond met vermelding: voor ex-melaatsen Tangerang. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 3