Uitbetaling Overzeese Pensioenen in Indonesië De Samenwerkende Indische Belan genorganisaties (verder S.I.B. te noe men) hebben bij rekest van 23 mei 1969 het verzoek gedaan aan de Mi nister van Binnenlandse Zaken (B.Z.) om, evenals zulks in andere vreemde landen het geval is (bijv. in de goed kopere landen Spanje, Portugal en Italië en de duurdere Verenigde Staten en Australië), ook aan de in Indonesië gevestigde gepensionneerde Neder landers, de betaling van het overzees pensioen in Nederlandse Courant te doen plaats vinden. Tot nu toe is het immers zo, dat gepensionneerden die zich (weer) in Indonesië zouden willen vestigen, daarvan worden weerhouden door het feit, dat zij, in Indonesië teruggekeerd zijnde, hun pensioen in rupiah's uitge keerd krijgen. Gezien de tegenwoor dige geldswaarde van de rupiah van ongeveer 1 cent Ned.Crt., kan dus van een vestiging in Indonesië door ge pensionneerde Nederlanders die van hun pensioen moeten leven, vrijwel geen sprake zijn. De S.I.B. voeren in hun rekest aan, dat na het tot stand komen van de Overeenkomst met Indonesië van 7 december 1966, er geen enkele prin cipiële grond meer door de Neder landse Regering aan te voeren is, waarom de Nederlandse overzeese ge pensionneerden die in Indonesië ge vestigd zijn en een overzees pensioen genieten, aan andere bepalingen t.a.v. de grootte en de uitkering van hun pensioen zouden onderworpen moeten zijn dan zij die buiten Indonesië ge vestigd zijn. Integendeel aldus wordt in het rekest zeer terecht ge steld moet elke in verband met de plaats van vestiging afwijkende Ne derlandse betalingsregeling voor wat betreft de uitbetaling van de overzeese pensioenen, een discriminerende in druk vestigen. Indien de Nederlandse Regering goedgunstig op het rekest zou be schikken, zullen zeker vele in Neder land vertoevende Indische gepension neerden gaarne naar Indonsië willen terugkeren. Naar dat onvergetelijke land waarmede zij met zulke innige banden verbonden zijn. Het vertrek van een belangrijk aan tal personen uit Nederland komt ook het zo nijpende woningvraagstuk ten goede. Vooral in het westen van het land met als voornaamste plaats Den Haag waar zovele Indische Nederlanders wonen, zullen vele wo ningen vrij komen. Een ander aspekt is, dat de veelal oude gepensioneerden, mensen zullen zijn met een machtige Indische erva ring, die desgewenst en daartoe aangezocht door de bevoegde Indone sische Autoriteiten aan de opbouw van Indonesië zouden kunnen bijdra gen. Ik ben ervan overtuigd ,dat, indien het antwoord van de Nederlandse Re gering op het verzoekschrift van de S.I.B. gunstig zou luiden en de Repu bliek Indonesië in deze kwestie zou willen meewerken voor wat betreft het verlenen van toestemming tot een langdurig of permanent verblijf in In donesië, velen van de mogelijkheid tot terugkeer naar het zo geliefde land gebruik zouden maken. W.H.M. 0— Dit is natuurlijk niet de enige brief over dit onderwerp die op onze re dactie is binnengekomen. Noch het enige telefoontje of mondelinge ge sprek dat erover gevoerd is. Dat is logisch. Vooral bij Tong Tong-abon nees zit het terugverlangen naar "ons ware vaderland" (zoals een briefschrij ver zo treffend zei) nog steeds zó groot, dat ze liever vandaag dan mor gen met hun pensioentje^zouden wil- vertrekken! En critici, breng alstublieft Uw be denkingen niet naar voren. Deze "te- rugverlangers" hebben alle pro's en contra's in dertien (en meer) jaren vaak genoeg overwogen en er uit alle hoeken naar moeten luisteren. Als zij terugverlangen, is die wens sterker dan ooit gefundeerd! Helaas heeft deze kwestie een aan tal moeilijke punten en is wat inzender W.H.M. in alinea 2 omschrijft niet meer of minder dan wat in de garantieWET is vastgelegd. En wetten laten zich erg, erg moeilijk wijzigen in Nederland. We hoeven er niet op te rekenen dat de zaak binnen een jaar in orde komt, Als zij in orde komt. Helaas. Het ellendige is dat (alweer) onder een Boekit Barisan van technische de tails, die eventueel in Kamerdebatten eindeloos kunnen worden uitgespon nen, de doodgewone menselijkheid verloren raakt. En men niet kan aan voelen dat het gaat om de laatste le vensjaren van een handvol Indischgas- ten, die alleen daar nog gelukkig kun nen zijn, omdat ze met hun pensioentje daar ZO ENORM VEEL KUNNEN DOEN VOOR ANDEREN! Want werkelijk, wat mij in de vele verhalen van hen die nog een reisje terug maakten, het meest getroffen heeft is NIET de opsomming van wat men allemaal gegeten heeft of aan bezittingen gekocht (wat opvalt in ver halen van bezoeken aan andere lan den), maar wat men heeft kunnen doen voor familie en vrienden. Want wie op hogere leeftijd gekomen is, is in ALLE eisen bescheiden geworden, en kijk, hoe verrassend veel houdt men van zijn pensioen over in Indonesië om er anderen een plezier mee te doen, ter wijl men er in Holand nauwlijks van rond komt! Elke Indischman in Indonesië zal zijn pensioen vele malen waard zijn aan goodwill. En de na-werking aan pret tige herinneringen zal zijn dood nog lang voorbij leven zolang er in de desa, het stadsgangetje of het buurtje waar hij woonde, nog mensen zullen wonen die deze teruggekomen Blanda gekend hebben. Nietwaar, anak-anak-koe? Maar wel ke thuis-Nederlander, welk Kamerlid, welke minister ,welk partijbestuur zal dit ooit begrijpen? Wie zou het overi gens wat kunnen schélen of elders op de wereld een klein samenlevinkje in Indonesië rijk en gelukkig is met een armzalig Hollands pensioentje? We kunnen gewoon afwachten, en "berdoa selamat" (bidden om zegen), dat de pensioenen die wij jaren ge leden met harde arbeid in Indië ver dienden, althans voor een handjevol Indischgasten "THUISGEBRACHT" zullen kunnen worden. Afwachten hopen en ja, ook nog een bewijs van adhaesie en aanmoediging sturen naar de Indische Pensioenbond (Sta- tenlaan 80, Den Haag), dunkt ons. Al was het alleen maar ten bewijze dat we NIET dood zijn en alles maar goed vinden... Ja toch? HISTORISCH Kolonedale, 1905. Op die eenzame post, aan de oost kust van Celebes, zat mijn Vader als 1ste luitenant van het Knil. Hij moest vaak de binnenlanden in, naar de Mori's, die dikwijls nog nooit een blanda hadden gezien. Eens moest hij weer weg, steeds die per de Toradja landen in. In plaats van twee weken, werd die patrouille toen zeven maanden. Mijn moeder kreeg nu en dan een kort berichtje van hem, dat dan door een loper werd gebracht," die zich daarvoor weken lang een weg had moeten banen door het oerwoud. Na terugkomst op Kolonedale schreef mijn vader na enige tijd een lange brief aan zijn moeder, die in Amster dam woonde en die nog nooit in Indië - was geweest. Na enige maanden kwam haar ant woord: (alle post ging immers moei zaam eerst met de mailboot en daarna met de K.P.M. door de gehele archi pel): "Dat je zeven maanden weg bent ge weest, kan ik me begrijpen. Ook be grijp ik, dat je al die tijd praktisch hebt moeten lopen. Maar dat je in al die tijd geen één brievenbus bent te gengekomen, is gewoon gelogen!" CA. En als U wist wie en wat Pa was, lezers! Hij en zijn tijdgenoten: pracht kerels uit een prachttijd! Ik ben ge woon trots de dochter als lezeres van Tong Tong te hebben! T.R. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 5