STEM VAN HET VERLEDEN STEM VAN DE TOEKOMST? Beste Tjalie, 't Gaat mij als zovelen: als TT komt, zijg ik ergens neer, alle plichten ver getend, en lees. Van A tot Z, van Z tot A, tout compris. Het lijkt werkelijk meer op gretig drinken, op een begerig oplikken van dauwdruppels na een lange mars door de woestijn. Waarom toch? Ragfijne zieledruppels zijn 't, in waar heid. Neerslag van écht zieleleven, het enige leven dat een mens waardig maakt die naam te dragen. Daarom. Voor een enkele keer willen we een plotselinge opwelling van een lezer fes) ergens ver weg, wel plaatsen. Lees over de lof aan Tjalie privé heen. Echt Indisch als we zijn, vinden we weliswaar zulke lof "verlegenmakend" maar we beseffen dat hier gesproken wordt via Tjalie tot onze hele lezers kring. Waaruit nu eens door dit ari- keltje, dan weer door die brief, telkens weer éénzelfde ziel spreekt: van de In dischman die niet sterven kan. T.R. Geen artificiële beschrijving van een artificiële wereld, die ons (vergeefs) als literatuur opgedrongen wordt, maar een in alle menselijke natuurlijkheid, veelal onbewust, openen van uitkijk vensters op een oneindige, met licht overgoten horizon, van flitsen op fan tastische landschappen die thuis horen in een vierde, vijfde dimensie. En die je soms een duizeling bezorgen (zoals je 't zelf beschrijft in je bijzonder fijne artikel "Ships that pass in the night") en naar lucht doen happen, alsof plots een geweldige golfslag van vreugde je overspoelde. Herkenningsvreugde. Een geluid, een sein van "thuis". Thuis, 'waar altijd alles al was", ofwel, de wereld van de geest als dagelijkse beleefde werke lijkheid en niet als wijsgerige specu latie uit een handboekje. Die werkelijkheid, waar alle verhalen en vertelsels in TT van getuigen, soms tot eigen verbazing van de autoren, verbazing waar een vraag in verweven ligt "wondering" die nimmer ook maar van verre aan spot raakt. Want iedereen die werkelijk voelen kan, voelt, dat hij zich hier in het ge bied bevindt waar de onzichtbare wind de vlaggetjes beweegt en de belletjes doet rinkelen, op alle dagen van de week en alle uren van de dag en de nacht. Zonder dat er rumoer over ont staat in de westerse trant van: hyste risch krantengeblaf, interviews met de "betrokkenen", Parlement-interpella- ties, gespecialiseerde onderzoek-com- missies, enz-, enz. Kun je 't je voor stellen, de kidang-geschiedenis die zich in een hollands bos afspeelt? De python van Artis, die plotseling begint over zijn verzorger heen te springen? Of minister Luns, die aankondigt 46 dagen te willen vasten en bidden voor de totstandkoming van de grote euro- pese gemeenschap?? Ons thuis echter, was een stille inten se wereld, waarin de zinnen zich scherpten en ook vanzelf dat oer-oude, in het Westen zozeer versmaadde zes de zintuig zijn natuurlijke functie heb ben mocht. Waar een ieder, nolens volens, met het oor tegen de borst van grote Moe der Natuur aangedrukt leefde en haar hartslag zijn eigen levensrythme be paalde, lichamelijk en geestelijk. Een land met een open natuur, open huizen, open bezittingen, open vriend schappen; met een zachtaardige blij moedige bevolking, wars van centen- oppotterij en vrekkige interesses, in ieder opzicht het absolute tegendeel van Holland. Dat kón toch zijn geweldige omwen telende invloed niet missen op de eu- ropese, in asfalt, steen en beton be graven mens? En omgekeerd kan natuurlijk een azia- tische plant in de noord-europese ce- ment-woestenij nimmer wortel schie ten. De vraag is: Zal Azië het gedisinteres- seerde reine paradijs van zinnen en ziel blijven? Van liefhebben zomaar, zonder beloning? Zal omgekeerd Europa voor altoos een grafkelder blijken voor de ziel, afgesloten door een indrukwekkend monument in steen en staal aan het Koud Vernuft? Of zal op een gegeven ogenblik het handjevol gist waar onder Tjalie en aanhang het zware kleffe deeg doen rijzen en een weder opstanding veroorzaken? Tjalie is als een eenzame strandjutter, die naarstig het wrakhout van de ge leefde liefde verzamelt ,dat de oceaan van onverschilligheid en wrok hem voor de voeten gooit. De "zakelijke" ervaringen eindigen vanzelf op 't kerk hof van de vergankelijke dingen. Tjalie, ik ben er absoluut zeker van, dat je moeizame zozeer doorleden werk, een heel speciale belangrijke functie heeft... Dat Tong Tong niét de huilerige ach terhoede van een verdwijnend tijdperk voorstelt, maar de voorhoede van een nieuw bewustzijnsstadium. Het mosterdzaad waarin de hele rijk dom van de eeuwenlange nederlands- indische liefdeservaring besloten ligt. Momenteel gereduceerd tot het klein ste nederigste volume, als elke zaad korrel. Maar mét de hele potentiële kracht om opnieuw wortel te schieten en een machtige plant te worden. (Gek ja, er zijn dwergplantjes die relatief Al is deze foto nóg zo onduidelijk, hij móet er in. Zelfs ook al hebben wij het gezelschap, hier vereend, nooit gezien. Want wij hebben het dés te vaker gehóórd: het omroeporkest vari de Nirom. In de herinneringen van Tong Tong hoort dit orkest thuis. We kennen alleen maar twee personen op deze foto: natuurlijk Frits Hinze, de dirigent! Hij zal niet gauw vergeten worden! En verder door een toeval de man van het pauk- en slagwerk (links achter) Yuri Rosenberg. De foto is in feite van Rosenberg afkomstig, die hem gaf aan Johan van Leer in Chicago. Zoals wij zien: tong-tong-herinneringen zitten over de hele wereld verspreid en komen vaak op de wonderlijkste wijze naar ons toe! Wie kan ons tussen haakjes van het Nirom-orkest (eventueel n.a.v. deze foto) nog meer interessants vertellen van "muzikaal Indi'é"? 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 12