De "Sapu Djagad" (die de wereld wegvaagt), een van de kanonnen bij de Solose kraton.
Nederlands-Javaanse vriendschap ge
demonstreerd door het arm-in-arm lo
pen van de vorst en de vertegenwoor
diger van Zijne Excellentie, 's Vorsten
grootvader. Naar men mij zeide heeft
gouverneur Adam te Djokja-Karta het
eerst met dit aloude gebruik gebroken,
misschien omdat hij er een vernede
ring voor de Sultan in- zag, m.i. ten
onrechte. Het gearmd lopen symboli
seerde een onverbrekelijk bondge
nootschap.
Reeds in de 16e eeuw hadden voor
namen in de Noord-Molukken zich op
zijn Europees gekleed. Het is echter
beter deze eilandengroepen voorlopig
ter zijde te laten, omdat dit nu juist de
uitzondering is, waarop in de aanvang
van dit stukje gezinspeeld werd. Op
Java kwam de Europese mode wat
later in zwang. Toen de Sunan zich
in 1677 geheel onder de bescherming
der Compagnie had gesteld, wilde hij
ook geheel als een "anak Koempenie"
behandeld worden, en dus Europese
kleren dragen. De Bataviase heren
moesten hem die verschaffen. Er
kwam inderdaad een mooi pak uit Ba
tavia in bonte kleuren, rood en blauw:
rok, vest, korte broek, kousen en
schoenen, een beetje wijd, want Zijne
Hoogheid was tamelijk dik. De Hoge
Regering fronste de wenkbrouwen
over de hoge kosten en meende, dat
de Vorst liever aan nuttiger dingen
moest denken. Intussen deed het nieu
we pak hem meer kwaad dan goed,
want zijn tegenstanders kreten hem nu
uit voor een kind van de "Amral", dus
geen Javaan. De echte Soenan zou al
lang dood zijn en deze was een on
dergeschoven kind. Het kostte heel
wat moeite om dit misverstand uit de
weg te ruimen.
In 1714 wilde soenan Pakoe-Boewa-
na I de Hollandse kommandant gaan
feliciteren met de in het vorige jaar
gesloten algemene vrede van Utrecht.
Hij beval dus zijn groten hem naar de
Nederlandse benteng te vergezellen,
echter in Europese kledij. Dat gaf heel
wat opschudding, want geen der pan-
gérans bezat een behoorlijk Europees
kostuum. In hun uiterste nood zijn ze
toen bij de Hollandse matrozen en sol
daten gaan aankloppen en hebben zich
toen getooid met de afleggertjes, die
deze heren, tegen redelijke betaling
natuurlijk, kwijt wilden. Het zal een
fraaie optocht geweest zijn, die daar
na de Nederlandse benteng binnen
schreed, en het personeel had moeite
om zijn lachen te bedwingen. Ze kre
gen hievoor uit Batavia een ernstige
reprimande. De Soenan en zijn groten
hadden goed hun best gedaan en men
mocht niet om vrienden en bondge
noten ginnegappen.
Latere pogingen om de westerlingen
in het uiterlijke te imiteren lukten beter
en boden een waardiger aanblik. Men
zegt zelfs, dat de tot voor kort nog
vrij algemeen gedragen koelambi der
Javanen een navolging is van het Ne
derlandse wambuis. Het kan zijn. In
elk geval bood de invoer van Europese
stoffen, zoals laken, hoewel onge
schikt voor de tropen, en het optreden
van bekwame Westerse en Chinese
kleermakers gelegenheid voor een be
ter resultaat. Reeds in de 18e eeuw
was bij regenten en dgl. Europese
dracht, mèt sarong gecombineerd, bon
ton. Hebben we niet heel vaak Javaan
se bestuursambtenaren gezien met de
uniformpet boven op de hoofddoek
geplaatst? Maar zelfs in 1948 (na de
Revolutie!) zag ik nog een vermoede
lijk Sumatraanse bruigom geheel in
een Europees kostuum van de 18e
eeuw, doch met een hoofddoek in
plaats van een driekantige steek, naast
zijn bruid in inheemse dracht naar de
huwelijkssluiting schrijden. Het was of
ik een visioen uit het verleden zag.
Maar de Indonesische dames hebben
niet aan deze Europese bevliegingen
meegedaan, doch zijn rustig haar ou
de dracht blijven dragen. En terecht!
Behalve het kostuum was nog aller
lei Europees gerei welkom, zoals bij
outerieën, zegels, edelstenen, uurwer
ken, spiegels, in 1651 zelfs een speel
doos. In de 18e eeuw schonk men de
Vorst een rijtuig, ook al waren er geen
wegen, die voor dit elegante voertuig
bruikbaar waren. De kostbare karos
bevindt zich nog in de Kraton en wordt
er als 'n heilig poesaka vereerd. Een
metalen klok werd echter na een tijdje
teruggezonden, wellicht omdat klokge
lui teveel aan de Christelijke kerk
deed denken. Meestal bereikten deze
voorwerpen de Javaanse hoven als ge
schenken.
Op den duur werden ook meubelen
overgenomen, al prefereerde men nog
lang het zitten op de grond. Vele on-
verslijtbare Compagniesmeubelen zijn
later in de kampong teruggevonden.
Bovendien kon de Chinees handig
meubelen in elkaar zetten; Chinese
stoelen schijnen het eerst door de
Javanen te zijn gebruikt.
Ook opbergmeubelen vonden navol
ging, zij het wat gewijzigd en opge
sierd. Onder de Compagnie had zelfs
de laagste uitgezonden ambtenaar, de
assistent, zijn onmisbare scheepskist.
De Javanen en Madoerezen vonden
het een handig meubel, maakten het
wat groter en zetten er vier houten
schijven onder. Mocht er brand uit
breken, dan was het heel eenvoudig
om de kist met zijn kostbare inhoud in
veiligheid te brengen. Ook onze sta
tige 18e-eeuwse kabinetten werden
nagemaakt, ofschoon wat grover, en
dan bont beschilderd.
In de houtsnijkunst is soms het
Europese ornament goed te herken
nen. Op Bali, in het museum van Den
Pasar, trof ik boven een poort een
rococo-versiering aan, die mijn Bali-
sche begeleider patra welanda noem
de. Dit was zeker gekopieerd van een
oud-Hollandse kast. Te Batavia zag ik
in een moskee aan Molenvliet-Oost
een mimbar of preekstoel eveneens
geheel in rococo-stijl. Trouwens, deze
stijl vond in de 18e eeuw ook in Tur
kije veel toepassing.
De Westerse muziek lag de Ooster
lingen niet. De Javanen bleven bij hun
gamelan zweren. Slechts via het mili
taire, slopen trommel en fluit naar bin
nen, in feite de instrumenten onzer
tamboers en pijpers. Indertijd hoorde
ik in Djokja de kratonwacht nog wijs
jes spelen, waarvan sommige in de
naam hun Hollandse herkomst verra
den; b.v. de lagoe Pandebroek, Setok
enz.
Op Madoera (Bangkalan) hoorde ik
eens een vrolijk samenspel van game
lan en Europese militaire muziek .Het
resultaat was verbijsterend. Doch on
dergronds, via de slavenorkesten der
oude, rijke Batavianen, drong de wes-
7
7