uin zonder kebon
Op 26 augustus 1969 overleed
onze beste Vader
Mr. KAREL FRANS JACOB
VERBOEKET
sedert 1963 weduwnaar van
Constance Frédérique Erdbrink
te Napier (Nieuw Zeeland)
Napier, 11 Thompson Road
C. J. Mc Naughton -
Verboeket
J. E. K. Mc Naughton
Dunedin, Nw. Zeeland
J. P. Verboeket
E. A. Verboeket - Rivers
ons uit te reiken stuk voor stuk. Een
ander geeft ons een miniatuur Ameri
kaans vlaggetje met erbij een copy
van de Onafhankelijkheidsverklaring
tekst. Had het nieuwe Indonesië na de
souvereiniteitsoverdracht op 27 de
cember 1949 ook niet zo'n Onafhanke
lijkheidsverklaring gekregen waarbij
de Koningin hoofd zou zijn van de
UNIE en Nederlands - Indië van die
datum af genoemd zou worden: Re-
publik Indonesia Serikat? Wat is daar
van terecht gekomen? Zij hebben mij
voor die tweesprong geplaatst en ge
zegd "welke weg je ook kiest je doet
dat geheel vrijwillig" m.a.w. sla je de
verkeerde in dan heb je pech gehad.
Met alle gevolgen van dien. De houten
hamer slaat alweer driemaal. Wij moe
ten allemaal opstaan. De clerk ver
zoekt ons onze rechterhand op te hef
fen. Allemaal zijn onze gezichten ge
richt naar de Amerikaanse vlag. De
beëdiging gaat beginnen. De rechter
leest de tekst voor, zin voor zin en wij
herhalen hardop. Hij gaat zitten en wij
doen hetzelfde. Wij worden gelukge
wenst. Het is afgelopen. Ter gelegen
heid van de gebeurtenis wordt een
picnic georganiseerd waarbij nationale
dansen in costuum van diverse landen
worden gegeven.
Ik loop naar buiten en zoek naar
mijn auto, een Ford stationwagen met
automatische versnelling. Dat ding is
gloednieuw. In mijn hand heb ik het
miniatuur Amerikaans vlaggetje en de
anjer in de knoopsgat van mijn jas.
Het document-afschrift van de Ameri
kaanse Onafhankelijkheidsverklaring is
opgerold in mijn andere hand. Ik rijd
naar huis, dat al 5 jaar mijn eigendom
is met een aardig stuk grond. Twintig
jaar geleden fietste ik naar huis als ik
van de tangsi kwam. En peddelde naar
mijn dienstwoning die ik met een an
dere adjudant en gezin moest delen.
Amerikaan worden zal ik nooit. Indo
blijf ik. Maar waar moest ik heen als
Amerika mij niet had opgenomen?
James M. Dronkers
Wat kan ik toch soms verlangen naar
een toekang-kebon! U niet, Nederlan
ders uit Indonesië met eiqen huis en
hof?
U moet weten dat ik sedert 6 maan
den in een klein huis woon in een
Sydney suburb. Nu ik alleen sta heb
ik geen groot gedoe meer nodig en
na de verkoop van ons familiehuis en
een lange wachttijd voor 't zoeken
naar een geschikt huisje, heb ik dan
eindelijk iets gevonden. Maar een tuin,
neen maar! Overal gras om me heen
en een lap achtergrond gelijk een voet
balveld, ook gras! Ik had eerst be
zwaren tegen zo'n groot erf, maar mijn
adviserende kinderen waren enthou
siast: "Mam, je moet dit huis nemen,
al was 't alleen voor 't erf! Dat lijkt
op Indië, en als je zo uit je raam kijkt
is 't toch zalig om niet pal op je buur
man te kijken. Je boft, en wij maken
't gras wel voor je in orde!"
Toen ik dan eindelijk in 't huisje
trok en na een paar maanden alles op
orde had gebracht (veel ververij!) werd
het tijd om de tuin onder handen te
nemen.
Intussen stond 't gras al meer dan
een halve meter hoog. Met een ge
wone grasmachine ging 't niet meer,
want die van m'n zoon heeft geen
sterke motor en de mesjes gingen
kapot. Hij liet een man komen met een
bakbeest van een ding, 't leek wel een
maaimachine. En toen ik die man zag
werken met z'n blauwe overall en
grote hoed, achter dat lawaaierige ge
val, leek mijn erf inderdaad op een
korenveld dat geoogst werd.
Voordien vergeleek ik die wuivende
halmen met een sawah. Als ik dan zo
uit 't raam staarde, waande ik me heel
ver terug in 't verleden toen alles nog
goed en vredig was.
Nu is de tuin fatsoenlijk kort dank
zij die dure meneer, maar de randen,
zo tegen plantjes en stenen bloem
perkjes aan, dat moest ik dan zelf
maar doen. Tot nu ben ik er ook iedere
dag mee bezig, iedere dag een stukje.
Ik zit dan op een bankje, met hand
schoenen aan en een tuinschaar. Van
dat gebuk krijg ik na een tijdje rug
pijn en moet af en toe opstaan.
Ik denk dan aan onze toekang-
kebons van "toen vroeger!" Ik laat ze
de revue passeren: de oude Pa-kebon
van mijn ouders, kort voor ik trouwde
Ja, hij was een manusje van alles,
kon niet lezen of schrijven, deed ge
willig alles en moest dikwijls naar de
passer als de kokki verhinderd was.
Hij kwam dan thuis met allerlei pakjes
en "boengkoessans". Toch werd er
nooit opgeschreven zoals wij doen.
't Was me vroeger een raadsel hoe
hij alles zo goed kon onthouden wat
hem besteld was, maar nu ik de zelf
bedieningszaken ken, is 't vrij een
voudig: je schuift langs alle rakken en
je pikt uit wat je nodig hebt. Zo ging
't natuurlijk ook met de passer! Pa-
Kebon schoof maar langs alle stalle
tjes en hij pikte op wat hij zag en
nodig had (wel eerst even afrekenen!)
en hij kreeg dan "een schok" bij 't
zien van iets wat hem besteld was.
Ja toch, zo moest 't gegaan zijn...
Mijn laatste kebon, op Padang, was
een Niasser, afkomstig van 't eiland
Nias, tegenover Sumatra's Westkust.
Ik had hem tijdens de oorlog ontmoet
en hij trok met ons mee in 't Engelse
beschermingskamp tijdens de revolu
tie, want de Niassers waren ook niet
veilig, "buiten". Hij was nog echt na
tuurmens, liep altijd met bloot boven
lijf en kort broekje. Z'n kapmes droeg
hij eeuwig bij zich. Hij was flink ge
spierd, lenig en vlug, vooral als hij in
de klapperboom klom om te plukken.
In 't kamp kreeg hij van 't Engelse
bezettingsleger een kamertje toegewe
zen en de militairen hadden schik in
hem. 's Middags zat hij voor z'n ka
mertje te genieten van een sigaar en
de oefeningen gade te slaan van de
India-troepen. Si-Tanoe (zo heette hij)
had in 't kamp niet veel te doen; eigen
lijk was hij kebon-af, want wij hadden
ook slechts één kamer met ons allen.
Hij hakte dan hout voor de kampmen
sen voor onze kokerellen en z'n loon
bestond uit blikjes die hij dan in de
Chinese kamp ruilde tegen tabak, si
garen en geld. 't Was wel een grappig
gezicht als je hem kaas zag eten. We
werden namelijk doodgegooid met
grote ronde blikken kaas van 't Engel
se leger; si-Tanoe óók. Hij sneed ze
dan in ronde plakken van iy2 cm dik
en met zo'n "wiel" in de hand, met
een tinnetje bier aan z'n voeteneind
kon men hem na 't werk aantreffen.
Waar zou hij nu zitten, die Tanoe, en
wat zou hij op dit moment uitvoeren...
Kon hij mij maar zien, mijn geploe
ter...
En als ik dan zo met mijn kebon
gedachten zit, vliegt de tijd om en
dikwijls word ik uit m'n werk geschokt
door mijn oude buurman die mij over
de schutting toeroept:
"Ben je nóg bezig Mrs Baumer, 't is
al lang lunchtime geweest!"
Ik sta dan moeizaam op, wrijf met de
rug van mijn hand langs m'n wervel
kolom, en mijn gedane arbeid bekij
kend mompel ik:
"Had ik maar een kebon, al zou hij
niet de helft presteren van wat hij
vroeger deed".
Want 't blijkt dat ik na al die uren en
dagen ook niet veel ben opgeschoten...
Emelie Baumer,
Granville. N.S.W.
Australia
17