VERMAAT ZONEN Een enveloppe is geen sarung Drie borrelvrienden op de Dempo in mei 1933, v.r.n.l. H.H. Prince Abu Bakar van ]ohore, a.r. L. C. Heyting, a.r. E. T. G. Townsend. gelds naar een Chinees familielid te Koeta voor onderhoud van het graf. Het maakte op mij de indruk, dat er al in jaren niets aan dit onderhoud was gedaan, en daarom verzocht ik het districtshoofd van Koeta wel zo goed te willen zijn met het bovengenoemde familielid te spreken en moeite te doen voor enig onderhoud van het grafmo nument door deze laatste. Maanden later bleek mij, dat het graf en zijn omgeving er heel wat netter uitzagen en ook het toegangspad be ter onderhouden werd. De Chinese bloedverwant had dus zijn heilige plicht vervuld. In de schaduw der palmen rust daar dus nog steeds het stoffelijk overschot van de Deen, die, wegens zijn ver diensten als onze politieke agent in de tijd der Balische expedities, werd be noemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. II. PRINS ABU BAKAR JR. VAN JO- HORE, ACHTERKLEINZOON VAN M. J. LANGE. Toen ik in Mei 1933 van mijn twee de Nederlands verlof naar Indië terug keerde met de Dempo, had ik het bui tengewone geluk op dit schip onder mijn medepassagiers te ontmoeten H. H. Abu Bakar, prince of Johore, die mij later bleek te zijn een jongere ach terkleinzoon van Mads Johansen Lan ge. Hij was verder een zoon van H. H. Sir Ibrahim, Sultan of Johore en klein zoon van H. H. Abu Bakar, (1855-1895) Sultan of Johore en Cecilia Catherina Lange, dochter van Mads Johansen Lange, die in 1848 vermoedelijk op Bali werd geboren uit The Sang Nio. Abu Bakar jr. bleek een aardige Ma- leise jongeman, die naar zijn "land van herkomst" terugkeerde, in gezelschap van zijn oude Maleise tante, nadat hij in Davos enige tijd had gekuurd, en daar genezen was verklaard. Natuurlijk kwam ons gesprek spoe dig op zijn gedeeltelijk Deense afstam ming, en vertelde ik hem alle bijzonder heden, die ik wist, en speciaal die over Lange's graf te Koeta. Met een van mijn collega's brachten wij meerdere uren door in zijn char mant gezelschap op de Dempo. Later op Borneo aangekomen, bleek hij mij niet vergeten te zijn, want daar ontving ik van hem ten geschenke een boekje, "Malay sonnets" (eigenlijk kwatrijnen)-Pantun Melayu", waarin een opdracht van zijn hand in stevige dikke letters, en vergezeld van zijn foto. Bij aankomst van de Dempo in Sin gapore maakte ik nog kennis met de stiefmoeder van Prins Abu Bakar, H.H. Sultanah Helen of Johore (vroeger Mrs. Helen Broekie Wilson), een grote, blonde Amerikaanse dame. Zij was in 1931 gehuwd met de vader van de prins, H. H. sir Ibrahim, Sultan of Jo hore (geb. 17-9-1873). Te Johore Baru gekroond tot Sultanah in 1931 werd zij, jaren later, weer van Ibrahim ge scheiden bij Dissolution Enactment van 1938. L. C. Heyting Th.zn. 1) Aage Krarup Nielsen "Leven en avonturen van een Oostinjevaarder op Bali", 1928. 2) Zie C. Lekkerkerker, "Bali en Lom bok. Overzicht der litteratuur omtrent deze eilanden tot einde 1919" en de daarin genoemde litteratuur over Lan ge. 3) Zie Helms' boek, hoofdstuk "Re visiting Bali" (biz. 198-199), 1882. Tijdens een inspectie op mijn kantoor vroeg een baru-accountant, tijdens mijn afwezigheid aan de krani-boek- houder om een "sarung", terwijl hij een enveloppe bedoelde, om zijn rap port weg te sturen. In plaats van het gevraagde uit zijn lade te halen, liep de boekhouder naar mijn vrouw en vroeg haar om een sarung voor de inspecterende ambtenaar, waaraan mijn vrouw voldeed door hem een 5- tal sarungs mede te geven, van elk soort één, dus een "Djocja", een "Pe- kalongan", een "Lasem" enz. met de boodschap, dat mijnheer maar zelf een keus moest doen. Terug in het kantoor deponeerde de krani het textiel voor de verbouwereerde ambtenaar en zei: "Njonja bilang boleh pilih sadja, Tuan" "Mevrouw zegt, dat U maar kunt kiezen mijnheer". "Ach, salah...salah...bukan!" sta melde de inspecteur en was binnen een mum van tijd bij mijn vrouw om haar het misverstand uit te leggen. "Oh!" zei mijn vrouw, U had ge woon om een "angklop" of een sampul moeten vragen". "Ja, maar..." gaf de inspecteur ten antwoord "sarung" stond er in het boekje voor enveloppe". Later bij het afscheid nemen heeft hij mij de hele toedracht der zaak ver teld en ik moest er hartelijk om lachen. W. F. W. SCHARDIJN Men zou een grote vergissing begaan, indien men meende dat ieder die niet omkijkt ook welgedaan heeft. Jean de Boisson Denken is zo buitengewoon vermoe iend, dat velen de voorkeur geven aan oordelen. Otto Weiss JUWELIERS 4 x. DEN HAAG NU OOK IN HET NEDERLANDS CONGRESGEBOUW 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 7