WIE? OVER BOEAH TEMPAJANG EN SPUUG... DE REUZENWADjANS (II) BESI KOENING J. M. VAN EXEL's NINI TOWOK TJOELIK EN BOEBOET De nieuwe rubriek "Wie?" is, gezien de vele inzendingen, bij de lezers goed ingeslagen. Hieronder volgen nog en kele antwoorden op eerder gestelde vragen. Hoe of de Boeah Tempajang (Zie Tong Tong 15 sept. en 15 okt.) er vers uitziet weet ik niet. Vader kocht de ge droogde vruchtjes altijd als kleine bruin-achtige bolletjes, ik meen, bij de Chinese apotheek (Sin-Seh). Als wij keelpijn hadden van te veel hoesten bij kouwvatting, kwam één Boeah-Tempajang bolletje in een stop fles met water. Dan ging dat bruine bolletje zich uitzetten en vulde, haast de hele stopfles met fijn gaasachtig wier, niet groen maar bruin-grijs achtig. Drie maal per dag kregen wij van va der een borrelglaasje van dat tempa jang water te drinken. Het smaakte zoetachtig en lekker koel. De keelpijn ging over en de hoestprikkel ver dween. Vader had nog meer zo zijn eigen obatjes, zo b.v. als je je ergens aan brandde (keslommot-kasoendoet), na tuurlijk geen grote brandwonden, dan maakte vader zijn wijsvinger nat met... spuug, doopte die natte vinger in as, meestal sigaretten as, en smeerde dat op de zere plek. Geen blaren en gauw droog. Als je je verstuikte of verzwikte werd deze zere plek door vader elke morgen zachtjes gemasseerd met...ochtends nuchtere spuug. Dus spuug, voor je je tanden poetst, mond spoelt of iets drinkt. Ook wratten verdwijnen door nuchtere ochtend spuug, goed ermee inwrijven en er zo lang mogelijk op laten zitten. Minstens een 1/2 uur. Als het mogelijk is, niet afwassen. Wel vies, maar het helpt heus, als je maar volhoudt. De mazzel! PIM In het nummer van 30 september geeft de Heer Schardijn antwoord op de vraag, waarvoor de zeer grote wadjans zouden hebben kunnen die nen; voor het koken van suikersap. Ik heb nog een ander doel horen noemen. Omstreeks 1912 kwamen wij te wonen op een onderneming in het zuid-Malangse en daar stond op een hoek van het huis een wadjan met een middellijn van (volgens mijn herinne ring) anderhalve meter. Bij navraag hoorden we van opgezetenen, die al lang daar hadden gewoond, dat er enige tientallen jaren geleden indigo werd geplant op die onderneming, en dat de grote wadjan(s) dienden om deze kleurstof in te koken. In onze tijd was de wadjan gevuld met modder, waarin waterplanten groeiden. Dit was dan maar een kleine "reuzen wadjan". A. Kernkamp - Engelberts Naar aanleiding van Uw verzoek om te weten te komen over de in de Tong Tong van 15 oktober j.l. gestelde vraag wat is Besi koening, geef ik U een nadere uitleg over dit materi aal. Besi koening is een bladkoper met nikkel bewerking die de wagen smid in Indië bevestigd om de stijlen van de sado's en delemans als ver siering van de ijzeren pijlen. Maar dit is niet wat in Uw vraag be doeld wordt, denk ik. Maar wel de zogenaamde en zeer kostbare "WESI KOENING" die in Indië zeer zeldzaam voorkomt en de bezitter daarvan kan zich voor de medemens onzichtbaar maken en ook kan hij alle brandkasten zonder sleutel openen. Draagt men dit stuk metaal bij zich dan is men plot seling onzichtbaar geworden. Ik zelf heb de ervaring opgedaan dat een ze kere Indonesiër genaamd SARPIN dit materiaal op een niet te weten plaats in de BOEROE BOEDOER in midden Java gevonden heeft en dit materiaal is onbetaalbaar om het te bezitten. Maar hierover zal ik U enige ervarin gen t.z.t. vertellen wat ik zelf heb mee gemaakt. Maar nu de uitleg van de WESI KOENING zelf. Dit is een spijker die uit het prehistorische tijdperk, toen de Javanen nog de kracht bezaten om b.v. Krissen met de hand te kneden inplaats van ze te smeden zoals het thans ge beurd. Hij bestaat uit een mengsel van ijzerstof gemengd met stofgoud, zilver, radium en fosforus. Wanneer deze spijker aangetroffen wordt, straalt hij in het donker als een gloeiende luci- Schoenhandel alleen Reinkenstraat 29 Den Haag - Tel. 33 21 17 Specialist in exclusieve dames schoenen met hoge of lage hak in de allerkleinste maten. vanaf maat 32 December feestmaand feestelijke schoenen wiiiiiii>''iipiiiHiii!ii;iiHiiiiii<>:iiiiii!HiiiiiiiiiiiiwiuiiiiniiiHiu!iiiiilu,i<iiirTni»iiNfi»rniiRi'Qonnii{firi fersknop, doch bij nadering van de mens die zulks ziet, gaat het automa tisch uit. Toen ik in Zutphen nog woonde heb ik menigmaal naar zulk een spijker gezocht en omdat de stad Zutphen een stad is die meer dan duizend jaar oud is, dacht ik, eens zulk een spijker te vinden, maar tot mijn spijt is het me nog niet gelukt een WESI KOE NING te pakken te krijgen. Zoals U weet bevindt zich onder die stad een doolhof van gangen van de toenmaals overheersende katholieke gelovigen. F. J. B. BERGAMIN Ook op de vraag van Mevr. J. O. (T.T. 15 okt.) over Nini Towok kwamen verschillende inzendingen binnen. Eén ervan plaatsten wij op pag. 19 in de rubriek: "Voetstappen in een andere wereld". N.a.v. de interessante uiteenzetting van de heer Schardijn (T.T. jg. 14, no 6, p. 9) over de betekenissen van het woord "tjoelik" veroorloof ik me een paar opmerkingen. Het onheilspellende nachtelijke ge luid "tjoelik, tjoelik" is inderdaad af komstig van het wijfje van een koe koeksoort (Eudynamis scolopacea), waarvan het mannetje een geluid maakt, dat als "toehoe" of "toeweuw" kan worden weergegeven. Deze soort behoort tot de echte koekoeken, een groep vogels, die wel de lusten maar niet de lasten van de huwelijkse staat wil dragen. Ze bouwen geen eigen nest maar deponeren hun eieren bij die van andere vogels. Dit in tegenstelling tot de "Boeboet", een naam die aan twee nauwverwante vogels wordt gegeven: Centropus si nensis en de kleinere meer algemene Centropus bengalensis. Deze twee be horen tot de "spoorkoekoeken" (van wege een sterk uitgegroeide nagel). Niet alleen bouwen ze hun eigen nest en zorgen ze zelf voor hun kroost, in tegenstelling tot de "Tjoelik" zijn het dagdieren. Wordt het geluid van de laatste steeds met diefstal, dood en andere jobstijdingen geassocieerd, het geluid van de kleine "Boeboet" heeft niets sinisters. Het "boet, boet, boet, trololok, trololok" klinkt eerder vrolijk. Sommige geluiden roepen onwille keurig een beeld in je op, een her innering uit een al dan niet ver ver leden. Voor mij is het geluid van de "Boeboet" onverbrekelijk verbonden aan de drijfjacht. Als je op het eerste "aanslaan" van de honden wachtte was het vaak het enige geluid, dat je hoorde. De grote donkere vogel zag je bijna nooit, daar hij zich steeds in de alang alang of in dicht struikgewas verborgen hield. M. M. J. v. Balgooy 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 15