Samenspraak tussen U en ons Het hier volgende artikel is niet ge schreven door één van ons maar wan delt a.h.w. in een aantal punten van bespreking in onze lezerskring rond. U zult Uzelf in menig fragment her kennen. En U zult weten dat wij U niet vergeten zijn, als wij U hoorden of zagen, maar dat in werkelijkheid al het doen en denken van Tong Tong uit Uzelf voortkomt. We hebben met onze "Bruine Bus" niet voor niets gespaard. Dit jaar is er voor Kerstmis en Lebaran een bedrag van 1500,naar de BOS in Dja karta en 1500,naar de GIKI in Soerabaja kunnen gaan. Natuurlijk had er ineens wel méér naar Indonesië verzonden kunnen worden, maar het leek ons wenselijk om nog wat achter de hand te houden voor het geval er plotseling heel ernstige nood zou mo gen komen, en er aan ónze kant in het komende jaar niet genoeg gespaard zou worden. Wat wij proberen te doen is een regelmatige overmaking van beschei den bedragen mogelijk te maken, beter dan telkens ineens alles, en dan weer tijden lang niets. Het gaat after all toch minder om het geld zelf (dat al tijd te weinig blijft!) als om het op gang houden van een bewustheid van broederschap, van "adik-schap". Op dat zij daar niet vergeten zuilen dat wij er zijn, evenmin als wij zullen ver geten dat zij er zijn. Intussen kregen wij van de penning meester van de BOS, Willy Hübner, al antwoord op deze overmaking (van de GIKI is een brief beslist nog "on derweg"). Uit zijn brief nemen wij over: De bijdrage van 1500,op on ze BOS giro gestort uit de "Bruine Bus" vind ik fantastisch. Ik geloof niet dat er veel Indische Nederlan ders zijn die heel bewust, zoals jij, onze "moederlijke binding" en het land onzer geboorte, zo'n warm hart toedragen..." zo schrijft Hübner, aanvankelijk wel wat al te direct aan mij, maar direct daarop betrekt hij ook veel meer Tong Tong-lezers in zijn dankbaarheid: "...Het meeleven van Tong Tong met ons streven om het werk van Pa voort te zetten, daar waar wij als Indische Nederlanders het levens licht hebben aanschouwd, is moed gevend. Wij krijgen zoveel bijdragen van Tong Tong-lezers, dat wij dëar- uit weten dat voor ons allen van alle "ontwikkelingslanden" het toch In donesië is, waar wij het eerst aan denken. Want door de grote groep Indische Nederlanders kan Neder land er niet onderuit te erkennen, dat er niet alleen historische banden zijn, maar ook een bloedband, die ons verplichtingen oplegt..." Zulke eenvoudige opmerkingen en toch zo treffend, bereiken ons vaak uit onze lezerskring. Ze bewijzen dat velen onzer weten waar het bij Tong Tong in essentie om gaat: niet cm koloniaal of niet, niet om voorbij of niet, niet om "lain dahuhu lain seka- rang", maar om "blcedsbroederlijke plichten" die tussen het Indonesische en Nederlandse volk in vier eeuwen ontstaan zijn. Wij zijn mensen en onze menselijk heid groeit door vele generaties heen, wordt een "stukje van ons vlees en bloed". Wij zijn ondanks vele ervarin gen van het tegendeel dichter naar elkaar toe gegroeid. En uit onze ver- groeidheid helpen wij elkander. Wij zijn heus geen groepje ajams die nu eens bij een stel bèbèks worden gezet en dan weer bij een stel entoks, dus schrap maar weg en vlak maar uit wat voorbij is; maak weer nieuwe atoerans; doe telkens maar weer "of je neus bloeit" en begin maar weer met schone leien...het is allemaal zulke oppervlak kige nonsens waarmee wij elkaar (nota bene als mensen!) telkens weer ver stoten alsof er geen nobeler, geen tij den overbruggende waarden bestaan! Ajo, wees bewust van onze betere, onze tijdlozer levenswaarden! Eerlijk gezegd zijn er telkens zo van die brieven (en vaak een enkele les daarheen geworpen opmerking) die me ervan overtuigen dat onze lezersgroep, al zwijgt zij, zich heel scherp bewust is van het Echte leven achter het echte leven (let op de hoofdletter en op de kleine letter!). Zo zegt Thcra van der Maal: "We zijn eindelijk vergeestelijkt, Tjalie. Anders kan ik het niet uit drukken; ik hoop dat je me snapt. We leven nog. Toch zijn we als die wa jangfiguren: dood en levend tegelijk. Zo'n gevoel heb ik. Want treuren doe ik beslist niet. Ik zit net als jullie 100% in het Nu. Met ogen en oren wijd open niet alleen, maar positief en aktief middenin het nu. En als mijn ziel zich terugtrekt in zichzelf, ben ik een legende, een wajangpop. Maar de speler, de dalang, dat is het nu, de realiteit van het zijn nu en hier". En dan heb je K. F. R. Jansen van Sydney, die op een kort postblad tus sen een rijtje zakelijke mededelingen door zo maar één alinea gooit als: "Men beseft niet half wat een weelde aan volkenkunde U in die jaren hebt vastgelegd. Een soort menselijk instituut!" Een alinea die duizendmaal méér zegt dan zoveel andere wetenschappe lijke of wijsgerige betogingen samen, en die alles verzoent met de gevoelens van teleurstelling en zelfs wanhoop, als zoveel mensen nog steeds geen lor snappen van wat Tong Tong eiqen- lijk zegt. En IS. Toch zou het verkeerd zijn in een samenspraak met lezers van ons blad alleen citaten van "vergeestelijking" op te nemen, want daarnaast wijst b.v. het groeien van onze Bruine Bus, dat de harten van onze lezers ook voort durend vervuld zijn van kleine reali teiten en kleine bezorgdheden, a.h.w. cent vcor cent. Soeratjes als deze ko men óók regelmatig binnen en ze zijn ons even dierbaar: beste Oom Tjalie, Hierbij in centen en stuivers, vlij tig opgespaard voor de BRUINE Lees verder volgende pag. Bestuursvergaderingen van de BOS draaien meestal om het rekenprobleem: 'Tk heb genoeg voor één kind; hoe voed ik er zestig 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1969 | | pagina 5