Jos. van Arcken
Aldus werd regelmatig "de gods
dienst geoefend", zoals men toen zei.
Zo poogde het Calvinisme de losban
dige Nederlanders wat tucht bij te
brengen.
Ook voor het begin van een groot
gevecht, waarvan veel afhing, richtte
ds. Manteau zich in het gebed tot de
Heer der heirscharen; soms, als ver
zamelen bezwaarlijk was, voor elke
compagnie afzonderlijk. Als men dan
God's hulp ingeroepen had, sprak de
kommandant een hartig woordje en
kon de strijd beginnen. Het komt mij
voor dat een dergelijke inleiding tot
het gevecht thans in de moderne
oorlogvoering onmogelijk geworden
vaak niet zonder uitwerking is geble
ven. Een ogenblik van oproep tot be
zinning op eeuwige dingen in een we
reld van geweld en roof, zal op me
nige ruwe klant indruk gemaakt heb
ben.
Eindelijk, op Vrijdag (wie praat er
van een ongeluksdag?), 25 november
1678 bestormden de Nederlandse en
Javaanse troepen het sterke, ommuur
de Kediri. De rebel ontsnapte, maar
een rijke buit viel de overwinnaars in
handen, o.a. de "Kroon van Madja-
Pahit".
Twee dagen later kwamen de troe
pen weer bijeen op de aloen-aloen van
Kediri. Ds. Manteau kon ditmaal een
"hartgrondig dankgebed" uitspreken
en daarna werd de veroverde kroon de
Soenan overhandigd. Deze zette het
gouden sieraad éven op het hoofd.
Wat een triomf! De keizer van Java
kreeg zijn "kroon" uit de handen der
Nederlanders.
Maar van deze zege wist men toen
in Batavia nog niets. De verbindingen
waren slecht. Men wist weken lang
niet beter, of het Compagnies leger
lag voor de onoverschrijdbare Brantas;
het werd geteisterd door ziekten, door
uitputting, door rijstgebrek. De vijan
delijke ruiters zwierven om het kamp
en beletten het fourageren. 's Vijands
geschut was zwaarder en talrijker dan
de zes lichte stukjes, die men over
heuvelen en dalen van Japara naar
Kediri had gesleept. Geen wonder, dat
de kommandant, Anthonie Hurdt, op
3 november een angstige brief schreef,
waarin hij om versterkingen, ontzet en
...ontslag verzocht. Dit maakte in het
Kasteel van Batavia een ellendige in
druk en een gevoel van radeloosheid
zal zich ook onder de lagere bevol
king verspreid hebben.
Doch wat geschiedde! In de avond
van 23 december, vlak voor zonson
dergang verscheen voor de haven
mond de sloep de "Nachtegaal", al
kannonnerende. Het scheepje met de
melodieuze naam bracht de "blijde en
gans aangename tijding, hoe het God
de Here behaagd had de Edele Com
pagnie genadelijk te zegenen met de
loffelijke overwinning op de sterke en
machtige stad Kediri, die heldhaftig,
na een krachtige en scherpe tegen
stand van de muitende rebel Troena-
djaja, door de onzen stormenderhand
ingenomen was". De Europese militai
ren hadden, niemand uitgezonderd,
zich dapper gedragen.
Dat was een opluchting na weken
van angstige spanning en de Hoge
Regering besloot hieraan op passen
de wijze uiting te geven.
Na het avondgebed, dat toentertijd
op alle schepen en kantoren der Com
pagnie regelmatig werd gehouden
en waarbij dit keer zeker niet een
dankwoord voor de overwinning zal
hebben ontbroken werden alle ka
nonnen van de vier kasteelbolwerken
zevenmaal afgevuurd. Van zes stads-
bolwerken weerklonken telkens 5
schoten, terwijl ook de oorlogsschepen
op de rede nog 63 maal vuur gaven.
Totaal 121 schoten!
Maar er werd op die avond, en ook
niet op de volgende dagen feest ge
vierd, want Kerstfeest naderde, een
heilige tijd. Mogelijk is, dat er wel
enige toebereidselen werden gemaakt.
Echter, op de 25e december 's mor
gens en 's middags, zo mede op de
morgen van de 26e toog de Bataviase
gemeente naar haar kerken: de Ne
derlandse, de Portugese en de Malei-
se, waar, zoals de schrijver van het
Dagregister het deftig uitdrukt, naast
het "celebreren van de plechtige dank-
predicaties der Kerstdagen, op order
der Hoge Regering God Almachtig in
alle kerken door de gehele gemeente
werd gedankt en geprezen, daar het
Zijne Goddelijke Majesteit had geliefd
om zo genadelijk ons te zegenen met
de heerlijke victorie over de vermaar
de stad Kediri. Een dubbele dank dus!
Doch na de spanning van het af
wachten, en de ernst der religie, de
gelegenheid voor gepaste vrolijkheid.
De Hoge Regering had bevolen deze
te uiten door het aansteken van vreug
devuren onder het luiden van alle
klokken der stad, n.l. die van het
Kasteel, van het Stadhuis en van de
Grote Kerk. Op de twee grote pleinen
bij Kasteel en Stadhuis brandden grote
stapels hout en langs de wegen waren
op palen vlammende pektonnen ge
stoken. Zelfs het grimmige Kasteel
toonde zich op zijn best. Van de bol
werken waren aan ijzeren staken ijze
ren korven uitgestoken lampet
ten die nu met brandende pekkran
sen werden gevuld, een fantastisch
gezicht!
Binnen het Kasteel ging het intussen
feestelijk toe. Na het avondgebed werd
er wel niet gedanst dat verbood de
Gereformeerde zede nog doch wel
bood de Gouverneur-Generaal zijn
gasten een "collation" aan, een
soort van wandelend souper. Natuur
lijk mochten hieraan alleen de aller-
hoogsten deelnemen: de leden van de
Raad van Indië en van de Raden van
Justitie en andere gequalificeerden,
met de ganse voorname "jufferschap".
Te 8 uur begaf het deftige gezel
schap zich te voet stadwaarts. Ze wan
delden door de Prinsestraat, die van
mensen krioelde, naar het Stadhuis,
waar de schutterij stond opgesteld. De
Nederlandse schutters waren n.l. om
verschillende zéér behoorlijke redenen
niet naar het oorlogsterrein gezonden.
Tussen de in rijen opgestelde schutte
rij betrad men nu het Stadhuis en
klom op naar de eerste verdieping,
waar men in de Raadskamer ontvan
gen werd door de president van heren
Schepenen, niemand minder dan de
oorlogsheld Cornelis Speelman, be
dwinger der Makassaren, die de ganse
Javaanse expeditie had voorbereid.
Daar was ook Compagnies trouwe
bondgenoot, de koning der Boegine-
zen, Aroe Palakka, met twee zijner
"principale vrouwen", en verder ge
volg. Ook hier werd men op een "bra
ve collation" getracteerd, waarmede
wel bedoeld zal zijn, dat men op geen
droogje hoefde te zitten. Zo iets was
de brave Speelman wel toevertrouwd.
Verder konden gasten en gastheren
door de open ramen naar "diverse
aardige Chinese vuurwerken" kijken.
Eer men het wist, was het 11 uur en
tijd om langs een omweg, via Nieuw-
poort en Tijgersgracht, naar het kas
teel terug te keren.
Daar besloot men ook de gemalin
van de nieuwe oorlogsheld, mevrouw
Hurdt, met een bezoek te vereren en
met het succes van haar echtgenoot
te feliciteren. Zij logeerde n.l. ook op
het Kasteel. Ter verhoging der feest
vreugde werden nog een dertiental
kanonschoten gelost, wat in de nauwe
gebouwen van het Kasteel een gewel
dig lawaai zal hebben gemaakt.
Het feest ging onderwijl verder. Om
12 uur brachten Heren Schepenen, on
der geleide van Speelman, een tegen
bezoek aan het Kasteel, met natuurlijk
weer een collation en een stevige
dronk. Velen hielden niet op met feest
vieren, voordat de zon opging, zonder
dat, zo besluit onze kroniekschrijver
(niemand minder dan de latere G.G.
Joan van Hoorn) "Gode zij dank enige
ongelukken zijn geschied". Zo hoort
het ook!
Voor Omega, Zenith en vele
andere goede merk-horloges
o naar
Laan van Meerdervoort 520
Den Haag - Telef. 33 6441