VOORZICHTIGE START
Dan zijn ze slijmerig en zacht en weeig
zoet. Wordt veel gebruikt als baby
voeding. Ik heb ook van een "ge-
dang baji" gehoord. Mogelijk dat het
de poeloot is onder een andere be
naming.
12. TANGKWEH. De naam zegt het
al; hij is zoet met aangename geur. Bij
het kauwen geeft het een knappend
gevoel.
13. RODJOSEWOE (koningduizend).
Deze wordt niet hoger dan 1.20 m. De
tros hangt tot de grond. De sisirs zit
ten vlak tegen elkaar, ook de afzon
derlijke vruchten, net of deze met el
kaar vergroeid zijn. Wordt enkel als
sierplant gekweekt. Mij werd verteld
van het bestaan van een 2e soort
waarvan de stam de hoogte heeft van
een normale pisangstam.
14. Gedang WILOOS. Deze banaan
rijpt niet normaal, d.w.z. wordt niet
langzaam zacht en rijp, maar wordt van
hard en onrijp, direct zacht als moes,
de vorm dus van het ver gevorderde
rottingsproces. Zodra men dan ook
maar een paar zachte vruchten waar
neemt, worden na de afsnijding van
de tros alle pisangs gaar gestoomd;
vervolgens zacht gestampt of gemalen
en dan geperst in de vorm van Wes
terse boeren broden. Voor de maal
tijd worden ze versneden in schijven
van 1 cm dik (ook als boerenbrood)
en deze weer versneden tot platte drie
hoekjes en gegeten met geraspte klap
per met wat suiker of zout.
15. RODJOAGOONG. Wil niets an
ders zeggen dan "de grote radja" en
groot is hij; kan armslengte worden
en dik als een pols. In West-Java wordt
hij pisang tandoek genoemd, naar de
grote, lange horens van de karbouw.
Deze banaan wordt gekookt of ge
stoomd gegeten of er wordt kolak van
gemaakt, maar ook geroosterd en ge
plet. Wie herinnert zich niet als kind,
dat je zo'n groot, diep bord vol met
van die warme, donkerbruine kolak-
pisang opgeschept kreeg. En dan niet
aan tafel eten, neen, je at het staande
in de overloop of op' het erf; speel
makkertjes en spelletjes voor het
ogenblik volkomen vergeten, alle aan
dacht was enkel bij het verorberen van
die heerlijke bruine massa. Daarna
mocht je in een pantji een flinke portie
naar "tante" in de buurt brengen. Dat
was zo een oud-Indische gewoonte:
met anderen delen wat de Schepper
ons gaf.
16. GEBJAR. Nauw verwant aan de
pisang TANDOEK is de gebjar, een
typische benaming voor deze bananen-
soort. Want dit woord betekent: van
elkaar, niet dicht opeen. Aan zo'n hele
tros zitten n.l. maar 3, een enkele maal
4 ver van elkaar afstaande sisirs en
ook de vruchten aan de kammen zitten
ver van elkaar ingeplant, zodat het
geheel de indruk geeft van een vol
komen mislukte tros.
Bij alle pisangsoorten is de laatste
sisir (onderste) maar half ontwikkeld
en bij die van de gebjar zijn de vruch
ten nauwelijks gezet.
17. AMBON. De pisang ambon is de
gelig groene, flink grote en lekker
smakende handbanaan, die iedereen
natuurlijk kent.
18. BJOHK. Deze lijkt erg veel op
de ambon, heeft echter een dikkere en
wat taaie schil, terwijl het vruchtvlees
vaster is. Smaakt zeer goed en is daar
om ook gewild.
19. BJOHK NONGKO. Wat uiterlijk
betreft haast niet van de vorige te
onderscheiden. Iets hoekiger en de
kleur is wat donkerder groen en bij
rijping minder geel. Het vruchtvlees is
vast en als men erop kauwt, is het
net of men in het rijpe, gele vlees van
de nangka bijt, en smaakt ook enigs
zins naar nangka.
20. GEDANG IDJOO. Op het gezicht
niet van de ambon te onderscheiden,
ook de smaak is dezelfde. De schil
blijft groen. Wanneer de vruchten rijp
zijn worden ze snel slijmerig en ver
rotten snel.
Javaanse baby's worden met geen
andere bananen gevoed dan met de
pisang ambon, de idjoo en de poeloot
(gedang baji).
Dan ken ik op Midden-Java nog 2
wilde pisangsoorten, een waarvan ik
de naam tot mijn spijt niet weet.
21. KELEE. De kelee groeit op voch
tige plaatsen van af zeehoogte tot bij
na 2000 meter boven de zeespiegel.
Liefst op drassige gronden langs de
oevers van rivieren en beken. Stam en
blad teertjes. Vruchten ongeveer zo
groot als de pisang mas, zijn zoet en
goed van smaak, maar hebben veel
pitten en worden daarom alleen maar
door apen gegeten. Zolang er nog
geen bloemvorming plaats heeft, is het
binnenste gedeelte van de stam te
eten, is smakelijk (goerih) en wordt
in tijd van voedselschaarste gegeten.
Bij de geteelde soorten is de binnen
ste ook wel eetbaar, maar niet zo lek
ker als van zijn wilde soortgenoot.
22. Naamloze wilde pisang. Van de
tweede wilde pisang is de naam mij
niet bekend en bij navraag bleek nie
mand uit die streek de naam van deze
soort te kennen. De volwassen boom
heeft een circa 2,50 meter hoge stam
en is helemaal groen. Ook als de
bladeren geheel en al verdroogd zijn,
blijven de bladscheden, welke de bui
tenkant van de pisangstam vormen
even groen. De stam heeft de eigen
aardige vorm van die van de konings-
palm. De grote groene schutbladen die
ook buitengewoon lang zijn vallen niet
af, ook wanneer de vruchten voldra
gen zijn (vermoedelijk ook zelfs wan
neer ze rijp zijn) en bedekken die hele
maal.
Zo'n wilde pisang heb ik toen op
mijn erf geplant, om er meer van te
weten. Maar, helaas, voordat de vruch
ten die toen reeds voldragen maar nog
niet rijp waren, haalde de dienstplicht
mij weg. Of moest ik weg, omdat ik die
pisang op het erf had staan (bijgeloof!
Dus "de pisang"!). Maar heer olifant
heeft het verhaal nog niet uit. Mijn
vervanger die ook in hetzelfde huis
trok, heeft op aanraden van de buren,
die wilde pisang laten omkappen, om
dat die een "siale" ongelukaanbren-
gende boom was. Hij bleef echter niet
lang in dat huis; hij kreeg grote moei
lijkheden op zijn werk, zodat hij maar
zijn ontslag heeft genomen. Hij was dus
niet zo maar de pisang, maar de pi
sang radja.
23. Pisang MAS. Haast had ik de
pisang mas vergeten. Deze soort zal
iedere Indischman wel kennen. Het
zijn kleine sierlijke vruchtjes aan even
eens sierlijke kammetjes. Ook het for
maat van de tros is hier aangepast.
De stam is teertjes en voldoende sterk
om de tros te kunnen dragen. Het
goudgele rijpe vruchtvlees omsloten in
een goudgele fijne schil smaakt niet
gek d.w.z. de eerste pisang. Hoe
meer of men ervan eet, hoe meer of
het je tegen gaat staan. De oorzaak
ervan is mogelijk de zoetheid of het
aroma die hiervan uitgaan. Ja, het is
mas, goud! Wees er zuinig mee.
Slot: niet elke pisang is voor een
ieder. Zieken moeten de "Wenken en
Raadgevingen" van mevr. J. Kloppen-
burg-Versteegh raadplegen, aleer hij
(zij) zijn maag met onbekende pisang
soorten volstopt. D.
I1
Vandaag, als we deze nieuwe Tong
Tong lezen, is de zon alweer drie we
ken op de terugtocht van de Steen
bokskeerkring. Is "de grote aanval"
op de Winter al ingezet en zullen de
langere dagen weer gauw terug zijn.
Ook al ziet alles er nochtans mooi
uit, we weten allemaal dat er nog ge
noeg kou en andere narigheid in de
lucht zit om ons nog lelijk te pakken
te nemen de komende maanden.
Vooral de oudere garde dus: wees
voorzichtig, lo! Overschat de zonnige
momenten niet (het weer kan zó om
slaan) en overschat de elasticiteit van
Uw ouwe toelangs niet. En een kou
is gauw gevat! Pas op! We moeten
nog erg lang mee, want het spreek
woord zegt: krakende wagens duren
het langst. Laten we het nieuwe jaar
voorzichtig starten.
Maar onthoud: de zon is op komst.
Selamat mata hari!
17