DE PASAR KEMBANG
Daar de ondergetekende ruim 30
jaren van zijn leven in Bodja heeft
doorgebracht, kan hij dit kleine berg
plaatsje niet vergeten.
Bodja ligt 1000 voet boven zee, heeft
een heerlijk klimaat, met zeer vrucht
bare gronden, is omringd door 12 kof
fie, rubber en theeondernemingen. Ver
der door djatiebossen. Het leven is
daar erg goedkoop, het volk bezat vol
doende bouwgrond, rijstvelden en er
ven met diverse vruchtbomen. Door de
varkensplaag werden de bouwgronden
of niet bebouwd of beplant met koffie
of tabak. Daarom werd hier veel ta
bak geoogst en aan de Rokok-krètèk
fabrieken verkocht. In Bodja zelf wa
ren twee fabrieken n.l. die van Ong
Kee Kan, Tjap Gotri, werkende met
2000 arbeiders en één van Njonjah
Soen, Tjap Salak, met 300 arbeiders.
Het volk kon na bewerking van de
eigen grond op de diverse ondernemin
gen werken. Hoewel zij daar niet veel
verdienden, was dat voldoende voor
levensonderhoud van hun gezin, im
mers zij hadden hun Sawah en alles
was er zo goedkoop.
In Bodja woonden ruim 300 Neder
landers verspreid over de plaats, voor
namelijk gepensioneerden en ruim 100
kleinlandbouwers.
Nu echter over de Pasar Kembang in
Bodja.
De Pasar Kembang vindt plaats op
de laatste dag van de maand Puasa.
Op deze dag gaat wel 90% van het
volk naar Bodja om daar op de pasar
bloemen te kopen, en verder de nodige
Mertjon en alle soorten lekkernij zoals
gebruikelijk de Korma (Dadels), Teng-
koeweh (gesuikerde vruchtvlees van
de Bligovrucht), de Tai Koetjing (Kat
jang omgeven door een laagje suiker).
Biscuit in blik. De stroop Soesoe, en
andere stropen van verschillende kleur,
verder Ager ager Dodol, Wadjik en
Djadah. Soms werden deze laatste lek
kernijen ook thuis zelf bereid.
Heel vroeg in de morgen, soms om
drie uur vertrokken de mensen van de
ondernemingen en vergelegen kam
pongs naar Bodja en moesten wel 15
km lopen. Om zes uur 's morgens trok
ken zij bij honderden voorbij mijn huis,
gekleed in alle kleuren van de regen
boog, gezicht dik gepoederd en lippen
rood gemaakt met rood papier, om de
hals alle soorten kralen en het haar
vol met bloemen, meestal bloemen van
papier. Het was werkelijk een mooi
gezicht deze mensen te zien voorbij
trekken, allemaal blij, immers deze
mensen kwamen alleen maar een keer,
of hoogsens twee keer naar Bodja af
zakken.
Om 8 uur kwamen de bussen en
taxi's het andere volk halen en dan
reden er wel 20 taxi's haen en weer
om de mensen naar Bodja te brengen;
ook autobussen deden er aan mee. Op
die dag werd door de politie niet gelet
of je in je 5 persoons auto 10 mensen
12
vervoerde. De auto's gingen de men
sen halen waar de auto's maar konden
komen. Zelfs vrachtwagens werden in
geschakeld om de mensen tegen een
kleine schadeloosstelling te vervoeren.
Om 10 uur 's morgens was Bodja
dan dicht bepakt met mensen en kon
den de auto's niet meer rijden en
straks tegen drie uur 's middags be
gonnen de mensen weer weg te trek
ken allemaal met een partij vuurwerk
en lekkernij en bloemen, voornamelijk
Kembang Telasih en rozen Kenanga en
Tjempaka, ook Melaties.
Voor deze speciale dag in het jaar
had het volk maanden gespaard, ja
zelfs schulden gemaakt bij de Chinees
(Toekang Klontong en Mindering).
Op de onderneming kregen voor de
ze dag de vaste mensen 5 gulden voor
schot, de losse werkkrachten 3 gulden
en de Mandoers 10 tot 15 gulden
voorschot.
Op Bodja, in de Chinese wijk, ver
kocht iedere winkel vuurwerk. Dikwijls
was het vuurwerk om 1 uur reeds uit
verkocht en moest men met vrachtwa
gens nieuwe voorraad halen in Sema-
rang.
Ook losse papieren bloemen en in
een vaas gerangschikte papieren bloe
men werden veel gekocht. Mijn vrouw
die van mijn ouders had geleerd om
met gereedschap en modellen, bloe
men te maken, maakte voor tijdverdrijf
gedurende de puasa maand deze losse
bloemen, n.l. rozen, anjers, chrysan
ten, asters en dahlia's, wel een paar
honderd, op deze dag plaatste zij een
tafeltje met stoel voor het huis met
twee stokken en draad en hing de
bloemen aan de draad. Zulke mooie
bloemen die op echt leken, hadden de
mensen nog niet gezien en daarom was
deze grote voorraad binnen een uur
uitverkocht. Mijn vrouw had op die
dag wel 20 gulden verdiend.
Ook de taxi's verdienden die dag
behoorlijk veel geld en werkten door
tot 6 uur 's middags om deze mensen
naar huis te transporteren.
Deze mensen moesten op deze mid-
dag nog zich schoon wassen, zich weer
mooi kleden en bloemen strooien op
de graven van hun gestorven familie
leden. Soms werd ook wel wat vuur
werk op het kerkhof afgestoken.
Om zes uur 's middags begon dan
het feest de Hari Raya, en het vuur
werk werd dan afgestoken tot tien of
elf uur 's avonds en dan gingen de
mensen om de beurt naar hun buren
Velen zullen zich wel eens afgevraagd
hebben, hoe Pak Pettie, die sinds lang
een trouwe medewerker van Tong Tong
is, aan deze merkwaardige naam komt.
Hieronder volgt het verhaal van het
ontstaan van deze naam:
Dengan Segala hormat,
Wat betreft mijn naam Pak Pettie,
die heb ik ontvangen van de wedana
van Bodja. Hierbij de oorzaak:
Vele Indonesiërs waren verhuisd van
Kaliwoengoe naar Bodja die mij had
den gekend in mijn jeugdjaren en zij
noemden mij Ndoro Sinjo Pettie en dit
is zo gebleven alhoewel ik al grijze
haren kreeg.
Begin 1953 bij een Dessa koempoe-
lan, ook over mijn erfpachtperceel,
werd ik uitgenodigd door de Loerah
om te komen. Ik kwam bijna gelijk
tijdig met de wedana bij de woning
van het dessahoofd. In het bijzijn van
de wedana werd ik door vele oude
Indonesiërs begroet, ja enkelen om
helsden mij zelfs. Ik kreeg tranen in
mijn ogen, terwijl de wedana stom ver
baasd het schouwspel aanzag. Daarna
gaf de wedana mij een hand en zei:
Ik zie dat je door het volk bemind
bent""Ja", zei ik, "dat zijn allemaal
mijn Saudards!"
Bij het einde van de Koempoelan zei
de wedana:
"Jullie moeten deze blanda niet meer
Ndoro noemen, maar Pak Pettie. Hij
is jullie Bapak geworden"En een luid
Hoera werd geschreeuwd voor Accoord
en zo heb ik deze naam gekregen.
P. M. Taylor
alias
Pak Pettie
om een slametan te houden.
De mensen bleven die nacht op en
er werd veel gebeden.
Tegen de morgen werd het restant
vuurwerk afgestoken tot dat het licht
werd, en de dag was aangebroken. Nu
gingen de jonge mannen en meisjes
naar de oudere mensen op bezoek en
vragen om vergiffenis voor hun slech
te daden en andere fouten.
Ook ik kreeg veel bezoek van de
jonge mensen, vooral de meisjes, want
zij wilden graag Gamelanmuziek horen
van mijn grammofoon, die ik destijds
bij Knies in Soerabaja had gekocht.
Daar mijn vrouw een Indonesische
was, deed zij ook mee aan het feest
en hebben wij ook veel vuurwerk af
gestoken en de nodige lekkernijen ge
had.
Wat waren wij toen gelukkig, ook
het volk was met het weinige overge
lukkig, er was geen hongersnood, geen
moord en doodslag, allemaal qoed qe-
kleed.
Na de tweede wereldoorlog mocht er
geen vuurwerk meer afgestoken en
verkocht worden en er was geen geld
meer om feest te vieren, de Hari Raya
leek wel een gewone dag als elke dag.
Die goede oude tijd zal wel nooit
weer komen. Pak Pettie