VOETSTAPPEN IN 'N ANDERE WERELD
DE HUISGEEST
Omstreeks het begin van deze eeuw
woonde mijn moeder met haar broers,
zusters en ouders in Soerabaja. Mijn
grootvader was een laag bezoldigde
ambtenaar bij de Staatsspoorwegen.
Het was niet te verwonderen dat hij
gretig erop inging toen hij van iemand
hoorde dat er een oud, leegstaand huis,
aangepast aan zijn grote gezin, te huur
stond voor een laag bedrag. Alleen...
hij moest er rekening mee houden dat
het een "roemah angker" was. Aange
zien hij nogal nuchter was nam hij dat
niet zo zwaar op. Met de eigenaar was
alles gauw beklonken en voor 25,
per maand kon hij het huis huren.
In die tijd was er nog niet overal
elektrisch licht zodat een avondlijke
tocht naar het laatste kamertje in de
bijgebouwen ondernomen moest wor
den met een brandend petroleumlamp
je bij je. De kinderen van mijn groot
vader die van de reputatie van het huis
hadden gehoord durfden de eerste
avond na donker niet meer naar de
WC te gaan. Een uitzondering hierop
vormde de oudste zuster van mijn moe
der, destijds een meisje van ongeveer
15 jaar. Vol moed ging ze op die eer
ste avond even voor het slapen gaan
gewapend met het lampje naar de WC.
Ergens voelde ze dat er iets zou gaan
gebeuren. Net wou ze de deur van de
WC openen, toen ze achter zich, in
de tuin vlak bij de achtermuur, iets
meende te horen. Verschrikt draaide
ze zich om en zag... een oude Arabier.
Wetend hoe (naar men beweerde) dit
soort lieden tegenover jonge meisjes
placht op te treden wilde ze het op
een lopen zetten, terug naar het hoofd
gebouw. Op dat ogenblik begon de
man te praten.
"Wees maar niet bang, meisje", zei
hij vriendelijk, "Wat ik je alleen wilde
vragen is het volgende: Zou jij of ie
mand anders die nu in dit huis woont
mijn graf willen verzorgen. Dit ligt na
melijk vlak bij de achtermuur in jullie
tuin. Er omheen bevindt zich veel on
kruid en ik zou het prettig vinden als
dit graf er netjes uit blijft zien. Ook
vraag ik je er eens per week, op malam
djoemaat wierook te branden. Als je
dat trouw doet zul je van mij geen last
hebben".
Voordat mijn tante wat kon zeggen
was de verschijning verdwenen.
Het verhaal dat ze direkt daarop, nog
geheel geëmotioneerd aan haar ouders
deed vond bij mijn grootvader niet het
onthaal dat ze er van verwachtte maar
mijn grootmoeder nam het wel ernstig
op.
De volgende dag werd, met behulp
van de kebon, het graf gereinigd van
onkruid en het werd daarna geregeld
onderhouden.
Tot grote verwondering van familie
en vrienden en kennissen bleven mijn
grootvader en zijn gezin jaren onge
stoord in het in hun ogen zo beruchte
"roemah angker" wonen. Totdat een
overplaatsing er de oorzaak van was
dat het gezin weer ging verhuizen.
E. H. Merens
door m.i. tot een "man-eater" is ge
worden.
Na diverse weken hoorden wij dat
er een sapi, die achter het huis van
een zekere heer Quartero was gebon
den, door een tijger was aangeslagen.
De heer Quartero heeft toen (met
lamp) geposteerd en heeft toen deze
tijger met een schot uit zijn Mauser
zeer zwaar geraakt, doch is het beest
toch nog ontkomen, 's Anderen daags
heeft Quartero met zijn "djongos" de
bloedsporen gevolgd tot in de zware
rimboe. Dit was zéér dapper, doch ook
zéér gevaarlijk, daar in zo'n rimboe
zo'n beest door zijn schutkleuren bijna
onzichtbaar is en gewond of sterven
de plotseling nog "uit kan halen". Het
gevolg was dan ook, dat beiden plot
seling op de blijkbaar reeds stervende
matjan zijn gestoten, waarbij de heer
Quartero dwars door zijn bovenarm is
gebeten en ook andere verwondingen
opliep, terwijl zijn begeleider nog een
haal over zijn gezicht heeft gekregen
(zie foto).
De heer Quartero is toen in ernstige
toestand naar het militair hospitaal te
Padang gebracht en voor zover ik
weet heeft hij toen gezegd dat in
dien de tijger bleef leven hij zou gaan
sterven, reden om met alle planters
en veldpolitie uit de buurt van Moeara-
Laboeh, de sporen nogmaals te volgen.
Ik wéét nog dat ik aan de Hoofdagent
van de Veldpolitie die voorop liep, mijn
dubbelloop met z.g. "destructorkogels"
heb geleend, omdat hij met zijn leger-
karabijn vreesde het beest niet onmid
dellijk te kunnen "stoppen" als hij
misschien nogmaals zou aanvallen.
Achteraf bleek dit niet nodig te zijn
geweest, daar het beest dood werd
aangetroffen, wat het einde van de
tijger en van mijn verhaal is.
De tijger is toen naar Timboeloen
gebracht waarvan ik óók een foto heb
en later naar de familie Quartero, waar
de bewuste foto is gemaakt. (De heer
Quartero heeft, geloof ik, 't leven er bij
gehouden). De heer Quartero werkte
naar ik meen bij de B.O.W.
Bij Loeboek-Gedang hield indertijd
de weg op.
B. H. Kerstholt
(toenassen het bijsnoeien van de
koffiestruiken om secundair hout te
kweken voor meerdere productie.
Ook thee werd bijgesnoeid).
We zijn ervan overtuigd veel lezers een
apart genoegen te hebben bereid door deze
oude foto te plaatsen van Dick van der Lee.
Toen deze foto gemaakt werd was Dick nog
lang de enorme werker niet, zoals de Indische
samenleving hem in later jaren heeft leren
kennen als organisator in talrijke besturen en
vooral in een carrière van steeds fermer po
sities, tot inspecteur van financiën toe.
Maar in 1929 had Dick zijn voet nog op
de eerste sport van de ladder en ging (net
zoals wij allen) eerst de militie in. In die
tijd was je niet bang voor de militaire dienst;
integendeel je probeerde altijd de "beroeps"
zo niet te overtreffen dan toch zeker te eve
naren. En Dick was dus b.v. niet tevreden
vóór hij naast het "Garoel-B" groene pak ook
een blauw uitgaansuniform kon dragen. Met
zoals U ziet ook nog de begerenswaardige rode
scherpschuttersster op de mouw. jongeman zijn
was destijds "Verantwoordelijkheidsbesef be
zitten"
Maar dan nog een heel typisch en zelfbe
wust tijdsverschijnsel dat wel "zuiver Indo"
genoemd kan worden, wat duidelijk wordt als
U weet wie als "sobat kentel" deze foto ge
maakt heeft Goh Dumasl Voor insiders
gaat daarmee een wijd, romantisch en creatief
arbeidsterrein van de Indo open: de krontjong.
Dick heeft als violist in diverse gezelschappen
een memorabele partij gespeeld, waar hij al
tijd met geluk en trots aan terugdenkt. Hoe
weinig "toelèn Indischgasten" zijn er die hem
dat na kunnen doen!
Wie haalt herinneringen op aan deze tijd?
19