BOROBUDUR
Mysteriegebeuren in steen
Verval en restauratie - Oudjavaans volksleven
Het nieuwste werk over de Borobudur door
A. J. Bernet Kempers
f 28,75 incl. porto verkrijgbaar bij
Boekhandel Tong Tong
Wijlen Dr. W. F. Stutterheim, die in
zijn boek: Tjandi Baraboedoer, Naam,
vorm en betekenis, vrij uitvoerig mede
deling doet van dit verhaal, gelooft er
niet in, omdat de Regent z.i. dan wel
een van de gave beelden, die in vol
doende aantal aan de voet aanwezig
waren, zou hebben gekozen. Hiertegen
is wel aangevoerd, dat de Regent juist
een "bijzonder" beeld moest hebben
voor deze stunt. Echter kan in westerse
ogen "onvoltooid zijn" voor "bijzonder"
worden gehouden, maar in oosterse
ogen en in die tijd zeker niet. Stutter
heim komt tot de conclusie dat het
beeld vanouds aanwezig geweest moet
zijn in de hoofdstupa en verschilt hier
in met de algemene opinie. Ook de
bekende restaurateur Ir. Th. van Erp
meende dat de centrale stupa leeg be
hoorde te zijn en heeft het aan de voet
laten staan, wat, zoals Prof. Bernet
Kempers opmerkt, het voordeel heeft,
dat het hier althans zichtbaar is. (p. 37).
In de volgende hoofdstukken be
steedt Bernet Kempers aandacht aan
de "Historische achtergrond en de
bouw van Borobudur". Hierbij komt on
der meer het vraagstuk van de "be
dolven voet" ter sprake. Het gaat hier
om: is de brede omgang aangebracht
om reeds bij de bouw gebleken ver
zakkingen tegen te gaan, dus een zui
ver bouwtechnische aangelegenheid, of
is deze ommanteling opzettelijk be
doeld om de op de voet aanwezige
reliefs aan het oog van de gelovige
bedevaartganger te onttrekken? Deze
reliefs stellen namelijk het leven voor
van de "kamadhatu", de sfeer waar
menselijke begeerte en hebzucht aan
de orde van de dag zijn. Weliswaar zijn
ook de wachtende hellestraffen in
beeld gebracht, maar is het nodig er
de bedevaartganger, die alleen reeds
door zijn aanwezigheid hier dit stadium
heeft overwonnen, mee te confronte
ren? Het kwaad in de wereld kan niet
worden ontkend en de Borobudur is
mede bedoeld als een symbolisch
beeld van de kosmos: het moet dus
zijn vertegenwoordigd, maar dan on
zichtbaar. Wie er meer over wil weten,
neme het boek van Bernet Kemper ter
hand.
De schrijver gaat nu over op een
uiteenzetting van het Buddhisme. Hij
behandelt de teksten waaraan de tafe
relen op de "bedolven voet" zijn ont
leend alsmede de levensgeschiedenis
van Buddha. Verder de teksten van de
op hogere ommegangen afgebeelde
panelen, alle verhalen van vroegere le
vens van de Buddha, als Bodhisattwa.
Daarna gaat hij na, hoe dit alles in
de "Bouworde van Borobudur" is gere
aliseerd (hoofdstuk 11).
In de hoofdstukken 12, 13, 14, 16,
17 en 18 worden de volgende vragen
gesteld en beantwoord:
Is Borobudur een grafmonument; of:
een repliek van de kosmos; dan wel:
een symbool van de absolute realiteit;
of: een uitbeelding en nederdaling van
het Heilige; of: een Mandala; of wel
licht: een mysteriegebeuren?
Al deze aspecten blijken in Borobu
dur aanwezig te zijn, doch voor nadere
kennismaking hiermede moet worden
verwezen naar de tekst zelf. Hoofdstuk
15 is gewijd aan een overzicht van de
verschillende soorten van Buddha's, of
liever Dhyani-buddha's, die op Borobu
dur zijn vertegenwoordigd. De beelden
zijn in alle opzichten gelijk met uit
zondering van de handhouding of "mu-
dra". De "mudra" hangt samen met de
windrichting, waarheen zij zijn gericht.
Wie deze samenhang kent, kan zich
dus gemakkelijk op de Borobudur
orienteren. We achten de zes voor
komende mudra's belangrijk genoeg
om ze hier voor belangstellenden te
vermelden.
(1) Alle beelden naar het oosten ge
richt (Akshobhya) hebben de Bhumis-
parga-mudra, d.i. de handhouding: ik
roep de aarde tot getuige: de rechter
hand raakt met de palm naar beneden,
de aarde aan.
(2) Alle beelden naar het zuiden ge
richt (Ratna Sambhawa) hebben de wa-
ra-mudra, d.i. de handhouding: ik
schenk mijn gunst: de rechterhand rust
op het rechterbeen met de palm naar
boven.
(3) Alle beelden naar het westen ge
richt Amitabha) hebben de dhyana-
mudra, d.i. de handhouding: ik medi
teer: beide handen half in elkaar in de
schoot met de palmen naar boven.
(4) Alle beelden naar het noorden ge
richt (Amoghasiddha) hebben de abha-
ya-mudra, d.i. de handhouding: ik heb
geen vrees: de rechterhand opgehe
ven met de palm naar voren en alle
vingers aaneengesloten.
Het bovenstaande geldt echter alleen
voor de drie onderste gaanderijen.
Op de hoogste vierkante gaanderij
hebben de beelden naar alle windrich
tingen dezelfde mudra. Het zijn de
Dhyani-buddha's van het zenith (Wai-
rotjana). Wairotjana komt op Borobu
dur voor met twee soorten handhou
dingen en wel:
a) de Witarka-mudra, d.i. de houding
van het betoog of de instructie: de
rechterhand opgeheven met de palm
naar voren, terwijl duim en wijsvinger
elkaar raken. Alle beelden op de hoog
ste vierkante gaanderij hebben deze
handhouding;
b) de Dharmatjakra-mudra, d.i. de hou
ding van het draaien van het wiel der
wet (een uitdrukking voor de prediking
van de leer): beide handen voor de
borst, de linker met de rug naar bene
den terwijl duim en wijsvinger naar
boven zijn gericht; de rechterhand
daarboven, zó dat de middenvinger
daarvan de opgestoken duim en vin
ger van de linkerhand aanraakt. Beel
den met deze houding komen op Boro
budur alleen voor onder de openge
werkte stupa's op de drie ronde gaan
derijen.
Een afzonderlijk en uiterst interes
sant hoofdstuk wordt besteed aan
"verval en restauratie". Waar we in
dit verband gaarne op willen wijzen,
zijn de foto's van het monument of van
delen ervan, die ons de toestand laten
zien voor de restauratie onder leiding
van Ir. van Erp (1907-1911) en het re
sultaat na de restauratie. Voor wie wei
nig tijd heeft, moge vooral de lezing
van dit hoofdstuk worden aanbevolen.
Wat evenwel het boek een zeer bij
zondere waarde geeft is het 20e, het
laatste hoofdstuk: "Oud Javaans volks
leven, weerspiegeld in de reliefs van
Borobudur en andere monumenten".
Voorzover het reliefs van Borobudur
betreft, wordt in dit hoofdstuk een veel
vuldig gebruik gemaakt van de uit
beeldingen die zich bevinden op de
bedolven voet en dus voor bezoekers
onzichtbaar zijn.
Gedurende de zoëven genoemde
restauratie zijn de zich daar bevinden
de reliëfs korte tijd bloot gelegd en
met de grootste zorg gefotografeerd,
waarbij voor elk relief de gunstigste
zonnestand kon worden gekozen en
waarbij rekening kon worden gehouden
met het jaargetijde. Op vele van deze
reliefs blijken we te worden gecon
fronteerd met toestanden en handelin
gen, die ook nu nog steeds ergens in
Indonesië (N.B. niet alleen op Java) in
stand zijn gebleven.
Tenslotte completeren een overzich
telijke en uitvoerige literatuurlijst, en
een register der afbeeldingen dit waar
devolle boek, dat zonder enige reserve
van ganser harte kan worden aanbe
volen, niet alleen aan allen van de
lezers, die er eens zelf hun voetstap
pen hebben gezet, maar ook aan alle
belangstellende "totoks".
R. L. Mellema
13