Pak Siban En De Verdwenen Wilde Oebi DE FLES metgezel was na een buiteling op de grond terechtgekomen en bleef half versuft liggen. De olifant,, gevolgd door het jong, rende weer op hem af, maar aangezien de man in het groen gekleed was, zag de olifant hem waarschijnlijk voor een boomstam aan en sprong over hem heen. Lukraak zond ik het beest nog een ko gel na, maar ik hoorde, dat zij door het bos wegvluchtte en ook de anderen. Ademloos wachten wij af, stormden ze in onze richting of van ons af, maar na enkele sekonden hadden we zekerheid dat de kudde zich van ons verwijderde. Een geluid alsof een storm door het bos ging. We gingen het spoor van de aanval lende olifant na en zagen dat er bloed sporen waren. Goed geraakt was het niet want het beest was niet te vinden. Mijn metgezel wilde de jacht nu nog voortzetten, maar daar verzette ik mij tegen omdat ik het veel te gevaarlijk vond en ook de Javanen waren bang geworden. Wij aanvaardden de terug tocht en met behulp van kompas von den wij, na twee uur zoeken de bos rand. We gingen naar mijn huis om onder het genot van een paar flessen Koentji-bier wat van de vermoeienissen te bekomen. De twee Javanen kregen ieder een flinke beloning en werden naar de pondok gezonden. We bleven nog enige tijd praten over de vreemde gedragingen van de olifanten, waarna mijn jachtvriend huiswaarts ging. De volgende ochtend, 't was nog niet goed licht, stond hij weer voor mijn huis. Wat nu, dacht ik, hij zal toch niet weer achter de olifanten aan willen. "Verkleed je maar gauw", zei hij, "we gaan er weer op af, ik heb een goede spoorzoeker, een Bandjarees meege nomen en zullen ze nu wel terugvinden. Laat maar vlug twee Javanen halen". De mannen van de vorige dag waren bang en wilden niet mee. Nu, ik voelde er ook niets voor, maar om me niet te laten kennen, ging ik me ook verkle den om mee te gaan. Ik bedacht een middel om die jacht te laten mislukken en toen ik later de Bandjarees even alleen sprak, vertelde ik hem de ge schiedenis van gisteren. Toen keek hij ook benauwd en was bang. "Weet je wat", zei ik, jij krijgt van mij een flinke beloning, als je zorgt dat we op een verkeerd spoor blijven." Dat beloofde hij mij en vol vertrouwen, al was dat vertrouwen van mijn metgezel niet het zelfde als het mijne, trokken wij het oerwoud in. De gids moest zich in spannen om ons te "bedriegen" en ons van het goede spoor af te houden, maar 't lukte. Zo sjouwden wij uren lang door het bos, dan hier, dan daar, zonder succes en tenslotte verklaarde de gids, dat hij 't spoor geheel kwijt was. De list was gelukt en ik was blij, dat m'n baas besloot om de jacht op te geven. De weg terug was gauw ge vonden want de gids was inderdaad een ervaren woudloper, die ons langs de kortste weg naar de plantage terug bracht. Dit verhaal van D. is van een he klemming als van de wereldvermaarde short stories van Ryunosuke Akutagawa (Rashomon)Toch is het een simpel rapportje, maar de figuren en hun doe ningen lijken thuis te horen in een nachtmerrie. Ai, wat zou voor een wérkelijk kunstenaar nog enorm veel te doorzoeken en doorléven zijn in In donesië! Maar men wil liever met AOW in San Tropez zitten... tsk-ts-k-tsk! Op midden-Java komt op hoogten van 50 m. t/m 250 m. boven de zeespie gel de wilde oebi nog voor. De meest bekende hievan is de Oewi Oelo. (Wat betekent de slangen oebi.) Deze oebi- soort smaakt net zo lekker als de ge teelde oebi. Pak Siban was een oud klein mannetje en leefde meer van verkoop van diver se geneeskrachtige kruiden. Hij was meer in 't bos dan thuis. Ook de nacht bracht hij door in 't bos, waar dan ook, wanneer hij door de avond werd over vallen. Elke plek was hem goed en bij regen, onder een schuinstaande boom, of onder overhangende rotan. Naast het verzamelen van geneeskrachtige kruiden, verzamelde hij ook de oebi oelo. Deze oebisoort dringt de grond in, in de vorm van een kurketrekker en wordt 1.50 m. en langer en de dikte van een polsdikte tot enkeldikte. Uitgraven is te bezwaarlijk, vooral als de grond hard is. Middels gepunte stokken of ook wel bamboe wordt de grond, die van te voren met water werd geweekt, om de wortel los gestoken, waarna de losse aarde met de hand wordt weg gewerkt. Hiermee komt men niet die per dan 1 meter. Het is zelfs gebeurd, dat men terwijl men hiermee bezig was, door uitglijden de man met hoofd en schouders in het gat beklemd raakte en dood werd aangetroffen. Dit soort werk werd vaak door Pak Siban verricht. Na de aarde om de wortel ter diepte van 1 meter vrij gemaakt te hebben, goot hij het gat vol met water. Een jonge boom, waar aan een flink stuk touw is bevestigd, werd omgebogen en het andere eind aan de wortel vastgemaakt. De grote De baas ging weer mee naar mijn huis en daar ontspon zich het volgende ge sprek. "Een vent van niks, die Bandja rees, maar hij is als spoorzoeker toch welbekend, ik snap er niets van." "Ik wel, zei ik, "naar aanleiding van gisteren heb ik de vent omgekocht om ons op vals spoor te houden." Eerst was hij woedend, maar bij nader inzien lachte hij toch hartelijk om mijn geslaagde list. F. J. W. Muller spanning was in staat om, wanneer de grond goed doorweekt was, de reste rende wortel uit de bodem te trekken. Lukt dit "niet in de eerste 24 uur, dan werd dit herhaald op de volgende dag en ook op de daarop volgende en het bijprikken met de gepunte stok om de wortel, ging ook dag na dag, net zo lang totdat de lange oebi aan de om gebogen jonge stam bengelde. Op een en dezelfde dag bewerkte deze Pak Siban meerdere putten. Op een goede dag was Pak Siban ook aan zijn controle van zijn oebiputten. Bij één ervan was de boog reeds ontspan nen, maar aan de lus hing geen oebi. Wat was er dan gebeurd. Toen de bo dem goed genoeg doorweekt was, trok de boog deze met zo'n kracht, dat de los gekomen oebi met zo'n vaart de lucht in werd geslingerd en nogwel tegen een naaste boomstam. De knol werd in flarden geslagen en lag ver- preid in de omgeving... D. Het is nogal een deftig echtpaar en wij als Indischen, voelen ons natuurlijk niet op ons gemak. Na een vorstelijk maal genuttigd te hebben, gingen we gezellig bij elkaar zitten. Óp dat moment kwam mijn doch ter (9 jaar) aan mijn oor fluisteren, dat ze naar huis wou gaan "nu dadelijk". De gastvrouw vroeg waarom en ze ant woordde ontsteld: "er is geen botol tje- bok, Mevrouw! Op dat ogenblik was ik de kluts kwijt en zuurzoet glimlach end legde ik uit, wat 't betekende. Gelukkig was die familie behulpzaam en het euvel werd verholpen. F. Dubois WEGGEEF-ADRESSEN Jajasan Pa van der Steur Matraman 77, Djakarta, Indonesia Jajasan G.I.K.I. Foundation djl. Pemuda 64, Surabaja, Indonesia Emmaüs-Communité Eikstraat 14, Haarzuilens, tel. 03407- 15 40. 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 13