BOGOR (IV) Moet U wat kopen? Altijd ook even denken aan de Tong-Tong TOKO en Boekhandel dan! J. G. YSSEL DE SCHEPPER ALLE VERZEKERINGEN Wie zegt dat Indië maar één straat slijper heejt gehad? Si Tjalie van Be- tawie? Luister eens naar Chris in dit verhaal en besef dat ze overal in Indië zaten en ook nog in het Indonesië er na. Wie vrijbuiter durfde te zijn als Tom Sawyer en Huckleberry Finn, kón dat in ons geboorteland. Nog steeds: zó'n land met zulke kwajon gens Naar aanleiding van het stuk over Bogor in Tong Tong nr. 17 van 15 maart j.l. stuur ik hierbij dan een kleine bij drage. Eerstens wil ik het hebben over de noten van de redactie. De rivier, die onder de "Rode Brug" stroomt en zo verder langs Tjiwaringin langs de ijsfabriek en Boeboelak, heet volgens mij de Tjipekantjilan. De Tjise- dane stroomt langs Tegal Sapi, waar de golf-links lagen. De "karèdok" is inderdaad een soort rauwe petjil, en bestaat voornamelijk uit katjang-pan- djang, blokjes ketimoen, taotjo en oe- bie, die in reepjes wordt gesneden, iets langer en dikker dan luciferstokjes. De pindasaus krijgt wat kentjoer (tjikoei) en verder wordt een plukje kemangi- blaren over deze heerlijke kost ge strooid. De dötjang kan ik geen soort ketoprak noemen, daar dit voorname lijk bestaat uit ketoepat, tahoe en ken- tang goreng. De katjangsaus is iets heel aparts, 't Smaakt heel anders dan petjil-, gado-gado of ketopraksaus. Als ik aan mijn jeugd in Bogor denk, dan is het centrale punt het Pasar Anjar-veld. Want immers daar kon je als jongen zo zalig snoepen! Als je 's- zondags van je moeder een stuiver kreeg, dan wist je geen raad wat je daarvan moest kopen. Want op dat veldje viel zoveel te bikken en je had maar 5 centen. Dö-tjlang kostte 21/2 cent, soto-mie-babat met een boeng- koes rijst idem. Goedkoper kon je te recht bij Idja, die bekend stond om zijn karèdok en gado-gado Oelek of bij Adjoek met zijn laksa. Deze laatste 3 gerechten kon je al kopen voor 1 cent. Verder kon je voor de Landraad aan de Hospitaalweg ook terecht voor ijs- tjendol en ketan-panggang. Er waren twee broers, die ijs-tjendol verkochten. Van de Hospitaalweg tot aan Boeboe- lek waren zij bekend. Op zondag waren ze voor 12 uur uitverkocht. Of op Pasar Gembrong aan Pebatan, schuin tegen over het XlVe Bat. kon je lekker tjoen- goer ranselen. Karbouwensnoet! Raos pisan, neng! Met een katjangsaus die groen zag van de rawit en wat ketjap manis. Je vloekte omdat ke-pedesan njoo, maar voordat je portie op was, wees je alweer een ander stuk aan. En dan, omdat zo heet si...! Maar met elk stukje tjoengoer kreeg je weer zo'n kwak van dat hete spul. En maar smul len jongens, tot je geen rooie rot-cent meer bezat. En dan vaak na afloop, peroet moeles! Straf op de zonde, kata-njé. Toen je later wat meer zakgeld kreeg, zakte je weieens af naar de "Rode Brug". Want daér had je één man, die bekend was om zijn kopie- soesoe-stroop. Smaakte naar Haagse hopjes. Lekker sekali, maar ook wel duur, want 5 cent per glas. Jammer genoeg stierven die dö-tjlang en ijs verkopers gedurende de Japanse be zetting. Natuurlijk waren er andere ver kopers daarvan, maar het was toch weer anders. Het geheim van die djö- tjelang-saus en die lekkere kopie-soe- soe-stroop, schijnt met hen in het graf te zijn meegegaan. Voor mijn vertrek naar Holland in '65 ben ik nog enige malen naar Bogor gegaan, enkel en alleen om me vol te stoppen met dö- tjlang, karèdok, taoge goreng en ijs- tjendol. Dit stuk ga ik besluiten met te schrij ven over een man; bij vele jongens bekend als Commissaris van den Heu vel. Een grote, corpulente belanda. Een knevel dat ie had, jongens! Een echte koemies marsosee. Maar het machtig ste vond ik nog zijn stem. Als hij die op volle sterkte liet galmen, berg je, jongens! Donder en bliksem zat erin. Op een dag liep ik met drie vrienden te slenteren in Sempoer. Van brood bakkerij "Bröckl" langs de Ambacht school in de richting van de hangbrug, alle vier in tjelana monjet met grote zak en de kattepul om de nek. Want stoer immers; iedereen moest weten, dat je een kattepul had, hoewel het verboden was. Ongeveer een 50 meter van de hang brug hoorden wij opeens een bulde rende stem zeggen: "Jullie daar! Stop even!" Als aan de grond genageld bleven wij staan. Weg was alle bravoure. Niemand dacht aan weglopen. Dat was zijn stem, de stem van Commissaris van de Heuvel! Wie had nu ooit gedacht, dat hij in zo'n eenvoudige buurt met zulke eenvoudi ge kleine huisjes zou wonen? Hij was in pyama en op sloffen. Bedaard liep hij naar de hekdeur toe en daar zei hij: "Kom eens dichterbij!" Angstzweet brak ons uit. "Jullie weten toch, dat het verboden is een katapult te hebben!" "Ja meneer". "Kunnen jullie er goed mee omgaan?" "Ja meneer. Wij hebben nog geen enkele dakpan kapot ge maakt!" Net of dat laatste een aanbeveling was. Hij maakte de hekdeur open en zei: "Kom mee!" Het huilen stond mij nader dan het lachen. Dit wordt politie bureau, dacht ik. Voorop de politieman in pyama en achter hem vier volslagen geknakte kwajongens. Bij de hangbrug stopte hij en keek zo in de vrijwel droge Tjiliwoeng. "Jij daar, zie je dat blikje? Zet die op die grote steen!" Een van ons ging de oever af, haalde dat blikje en zette dat op een kei, die ongeveer 20 meter van ons afstond. "Elk van jullie mag twee keer schieten. En wee degene, die geen enkele keer raakt!" Wij waren geen mens meer. Alleen één van ons raakte dat blik. We hoorden een vervaarlijk gegrom. "Nog één kans! Daar op die grote steen 6 meter van ons af) is een tjapoeng! leder één keer schieten! Wie hem raakt, mag naar huis!" Dit laatste gezegde toverde ons een karige cel met tralies voor ogen. Ik had het geluk die tjapoeng te raken. Morsdood. Al leen een stukje van de staart was nog over. Wat was ik blij. Geen cel, geen boete of gevangenis. Maar toen kwam de grote verrassing. "Jij daar, die dat blikje hebt geraakt, hier is een gobang voor jou! En voor jou, voor die tja poeng een stuiver!" Stomverbaasd ke ken wij naar dat geld. Tot opeens één van ons zei: "Wah, deze beroerd!" "Wat is er beroerd?" "Als 71/2 cent moeilijk te delen door 4!" "Jou lelijke kwajongen! Hier met dat geld!" Ik had die vriend van mij wel kunnen ver scheuren. Weg geld, weg snoepen! Ge hoorzaam overhandigden wij het geld. Hij stopte het in één van zijn pyama- zakken, maar uit een andere haalde hij een dubbeltje te voorschijn. "Is dit beter?" "Ja meneer!" En toen, plotse ling met een stentorstem zei hij: "En als ik jullie toch nog één keer met een katapult zie, gaan jullie de cel in! En nu verdwijn, voordat ik kwaad word!" Wij zeiden zelfs geen dank-U-wel! Zo'n haast hadden wij met aan onze kuiten te trekken. Is dat nu een politie man? ZO'N POLITIEMAN!!! Chris. Alg. Ass. bedrijf „Argo" Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- laan 83, Den Haag, Telef. 55 71 72 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 14