- i
Mijn Tja reu h
Geluiden In Djakarta
Op Straat Gehoord
:rvn
Poefcöel Teroes?
Ver terugblikkend in mijn jeugd kan
ik mij mijn eerste lievelingsdier: een
tjareuh (loewak) (Paradoxurus herma-
phroditus) goed herinneren.
Het was omstreeks 1924 en ik 8 jr
jong. Dicht bij de aloen-aloen in Soe-
kaboemi, tegenover Huize Schuttevaer
(restaurant, banketbakkerij) stond een
groot huis. Wie er woonde weet ik niet
meer, maar daar achter en langs een
oprijlaan te bereiken woonden wij.
Mijn vader gepensionneerd adj.
O.O. KNIL en veteraan in Lombok-,
Celebes-expeditie, Atjeh-oorlog) was
toen gemeente-ambtenaar in een func
tie van controleur van markten, bios
copen enz. Mijn moeder leefde haar
actief zijn uit als agente van melkerij
Swaga en was daar erg druk mee.
Mijn tjareuh, een wijfje, die ik Mies
noemde, had ik van heel jong met melk,
later vruchten en fijn gesneden vlees
groot gebracht. Vlees kon ik soms van
onze baboe Wongso los bedelen of
kon ik met de katapult kleine vogels
bemachtigen.
In schooltijd lag Mies ineengerold in
het donkerste hoekje van haar hok.
Maar zo was ik thuis en riep ik haar,
dan kwam het spitse kopje te voor
schijn en ijsbeerde zij al vlug voor het
gaas heen en weer, verlangend om
naar buiten te komen en naar lekkere
hapjes.
Wij waren dan ook veel samen, el
kaar achterna rennend op het grasveld
of door de struiken om ons huis. Zij
vond het fijn als ik haar niet te pakken
kon krijgen en zij ontsnappend de op
rijlaan afrende en in één van de bomen
vooraan de weg tegenover Huize
Schuttevaer klom. Bovenin wachtte zij
dan triomfantelijk tot ook ik de boom
in kwam om haar te grijpen. Dat was
meestal onbegonnen werk, want zo
was ik boven of zij was alweer de
boom uit en in een andere geklommen.
Als ik haar niet te pakken kreeg dan
verdween zij veelal richting huis en
hok, alwaar zij mij heel onschuldig in
een hoek liggend opwachte. Zij was zo
tam dat zij ook rustig op mijn schouder
bleef zitten of in mijn armen als ik met
haar rond sjouwde.
10
Het gebeurde enkele malen dat een
bezoeker van Huize Schuttevaer naar
ons toe kwam en naar mijn begrip een
kapitaal 10,of meer) voor mijn
tjareuh bood. Ik maakte dan dat ik weg
kwam, want mijn speelmakker wilde ik
voor geen goud kwijt.
De tjareuh is een nachtdier, die zich
graag tegoed doet aan vruchten van
o.a. koffie (Coffea spec.), pisang (Mu-
sa paradisiaca), papaja (Carica papa
ja), arenpalm (Arenga sacharifera),
maar ook aan dierlijk voedsel. De kam
pong-kippen, die in bomen of onder
de huizen slapen zijn dan ook niet
veilig voor een tjareuh.
Overdag ging ik graag met Mies in
sloten op krabbenvangst. Soms keerde
zij zelf ijverig steentjes om op zoek
naar krab, garnaal of visje, maar meest-
wachtte zij liever, met de pootjes nau
welijks in het water, tot ik wat gevan
gen had. Een visje of garnaal daar
hapte zij meteen in en kauwde dan ge
nietend met een scheef kopje en bijna
dicht geknepen oogleden het hapje op.
Met een krab was zij voorzichtiger,
voor de scharen had zij respect. Wan
neer ik de scharen had verwijderd
greep zij de krab onbekommerd aan.
Haar kooi stond vlak onder het raam
van mijn slaapkamer en hoorde ik haar
in de nachtelijke uren heen en weer
lopen, ook nadat zij haar avondeten
had gehad. Als zij te ongedurig werd
kon ik haar soms met toespreken kal
meren. Toen mij ouders er achter kwa
men dat ik haar wel eens uit de kooi
haalde en in mijn kamer liet rondlopen
werd dat onmiddellijk verboden. Haar
kenmerkende lucht bleef nl. in bedde-
lakens en in de kamer hangen, in angst
werkten haar geurklieren sterk. Verder
ging haar rondlopen en klimmen ge
paard met op de houten vloer vallende
voorwerpen, wat in de nachtelijke stilte
wel een herrie gaf.
Nadat de tjareuh volgroeid en vol
wassen was geworden werd zij onge
duriger, vermoedelijk door haar soort
genoten in de arenpalmen opzij en ach
ter ons huis.
De eerste maal dat haar kooi op een
morgen leeg was en een gat in het
gaas haar vluchtweg aanwees, kon ik
haar uit de arenpalmen terugroepen.
Naar ik mij herinner lukte mij dat daar
na nog enkele keren. Maar toen kwam
de dag, dat het een afscheid voor al
tijd bleek, zij was en zij bleef weg.
Men troostte mij met de gedachte
dat zij nu vrij was bij haar soortge
noten en dus beter af dan in een kooi.
Maar ik wilde er niet aan denken, dat
zij misschien al gauw tijdens een
strooptocht was geveld, juist omdat zij
zo tam was geweest. E.G.M.
Aangezien ik geen Djakartaan ben, kan
ik helaas de geluiden, de yell, de re-
clamegil zo U wilt, welke de verschil
lende toekang djoewal dit en dat voort
brengen om de aandacht van het ge-
eerd publiek op hun waar te vestigen,
vaak niet thuisbrengen. Ik verzoek U
daarom mij hierbij behulpzaam te zijn.
Bij voorbaat mijn hartelijke dank.
Dit is wel duidelijk: Brrr-ó-ó-ó-ó-d!
ROTTI!!! Brrr-ó-ó-ó-ó-d!I! ROTTIM
Hij is voor de bakker nietwaar?
Na ernstige en gedegen studie ben ik
erachter gekomen wat deze gil te be
duiden heeft:
Nj-a-a-a-k! Nj-a-a—k! Precies! Minjak!
Maar nu komt de opgave, nl.
Kjoek! Kjoek! Kjoeklü Ik heb me laten
vertellen dat het "roedjak oelek" is.
Is dat juist?
Volgende probleem: Poe-oe-oet! Poe-
oe-oet! Hah! Apa itoe! Witniet!
En dit: Kie-iek! Kie-iek! Kie-iek!
Dat was het, beste Djakartanen. U
heeft nu genoeg studiemateriaal voor
het komende week-end.
G. H. Bartman
Poekoel Teroes tegel f 4,50 0.80
porto. Verkrijgbaar bij Toko Tong Tong.