<~Pkantoenó De mislukte onthulling van de "Naakte Waarheid". Ook gehoord van nog een andere patiënt, maar dan gefatsoe neerd naverteld. In ons kamp was "De Paardekop" wel de wispelturigste Jap. Maar gelukkig had hij geen "losse" handen. Op een dag moesten wij met hem mee om ergens onze kampgracht te repareren. Hij stond droog op de buitenoever en gaf ons aanwijzingen hoe hij het wilde hebben. Op een ge geven moment kwam er een groepje giechelende Thai- vrouwen aan. De Paardekop streek speedo-speedo zijn gekreukelde jas zoveel mogelijk glad en beduidde een van ons naast hem te komen staan. De uitverkorene moest toen zijn beide handen in de nek plaatsen en stram in de houding gaan staan. Toen het vrolijke groepje vrouwen tot op een paar meter afstand was genaderd, sneed Paardekop met één snelle beweging het touwtje door waaraan de tjawat (lendendoek je) van zijn uitverkorene vast zat. Waarschijnlijk met de bedoeling diens "Naakte Waarheid" te onthullen. Hij had buiten de waard gerekend, want zijn slachtoffer stond als gehoorzame P.O.W.-er stram in de houding; alles, maar dan ook alles van en aan hem stond stram in de houding, zelfs "inclusief" waardoor diens tjawat niet kon meevallen, maar als een treurige vlag aan een trotse vlaggestok bleef hangen. Paardekop klopte al grinnikend zijn slachtoffer op de schouder en zei terwijl hij zijn duim omhoog stak: "Kiotskee (geef acht in de houding staan) very good!!!! Nog enkele kampschetsen. Wanneer onze Jappen trek kregen in verse vis werd er viscorvee geblazen met een dynamietbommetje dat in een der kedoengs (diepe zak in de rivierbodem) meestal gelegen in de buitenbocht van een rivierkromming werd geworpen. Na een zo'n ontploffing konden de jongens manden vol vis naar de keukens piekelen. Nooit eerder zag ik zo'n verscheidenheid aan vis uit bedoelde schuilplaats te voor schijn komen. Van kanarigeel via de kleuren van de regenboog tot en met zwart. Vissen met en zonder schubben, met papagaaien- bek en met goerami voelsprieten. Voor degenen die dat niet meegemaakt hebben is zo'n grote hoeveelheid èn verscheidenheid niet te geloven. Natuurlijk moest de Japanse keuken een bevredigende vangst krijgen, maar de rest werd tijdelijk links en rechts in de oevervegetatie verstopt en daarna op een geschikt moment verder geëxpedieerd naar onze eigen keuken. Op een dag gingen een paar Jappen klandistien boven- strooms van ons kamp en van de pont die door een paar van onze jongens werd bediend t.b.v. het vervoer van de geronselde Tamil- en Maleise koelies vissen. Omdat deze visvangst klandestien gebeurde, d.w.z. niet voor de Japanse keuken dorsten de vissers geen jongens te gebruiken om de buit bij elkaar te zwemmen. Daardoor bleef er heel wat tussen de oeverplanten steken. 's Avonds toen ook de klandestiene vissers aan het eten waren, kwamen twee van onze pontonniers het kamp bin nenwandelen met één vis, gepiekold aan een stok tussen hun schouders. De kort aan de stok vastgebonden vis was zó groot dat de staart over de grond sleepte. De vis werd in onze keuken afgeleverd en door onze koks direct in de soep van de volgende dag verdonkeremaand. Die ene vis was zo groot, dat wij allen 80 man) de volgende dag soep kregen met zichtbare stukjes vis. Eindelijk dan weer eens wat vis na een hele tijd vleesloos dieet. De kreupele, de blinde en no. 3. In een barak lagen twee slapies, de kreupele en de blinde die gelukkig nog stevig ter been was. Als een van de twee naar de latrine moest, nam de blinde de ogen van de kreupele op zijn rug en zo ging de combinatie latrine- waarts. Een sobat kras kwam vaak bij de combinatie rollen en ngobrollen. Toen de kreupele op een dag last kreeg van zijn buik vroeg en kreeg hij ter leen van No. 3 een puttee om die om zijn buik te wikkelen. Een tijdje later kreeg No. 3 een kluwentje garen van de combinatie om dat te verkopen want er moest wat rol- materiaal gekocht worden. En telkens moest No. 3 weer met een kluwentje "lekker naaien" gaan leuren. Toen de voorraad "lekker naaien" uitgeput was eiste No. 3 zijn puttee op om die te verkopen ten behoeve van hun "rol- materiaal". De kreupele: "Zanik toch niet, die hebben we allang ver kocht en opgeroookt". No. 3: "Verd... geen geintjes nou lui, kom op met mijn puttee, dan kunnen we weer een tijdje rollen. De blinde: "Zeg, doe nou niet zo stom, jij zelf hebt jouw puttee in de vorm van "lekker naaien" verkocht en helpen oprollen". No. 3: "Wat een troep badjingans (gladakkers), maar toch wel goede soort. Mijn puttee deskundig uiteenrafelen en door mijzelf laten verkopen. Dr. O. H. Kiliaan In de gloriedagen van de krontjong heeft de Indo zich ook op een typisch Indonesisch poëtisch gebied, de pan- toen, met vreugde en succes bewogen. Er zijn mensen die denken dat de Ne derlandse taal zich niet leent voor de pantoen, maar in elk geval het Indische denkleven en de Indische taal wel. Zo als legio half-lndische half-lndonesi- sche pantoens bewijzen. Een "crack" op dit gebied is nog steeds "Pak Pittie", van wie we hier enkele pantoens opschrijven. Velen denken dat pantoens een soort beeld spraak (metafoor) zijn, waarbij de eer ste helft het reële beeld geven en de tweede helft het zinnebeeldige. Ook al lijkt het vaak zo, de pantoen gaat veel dieper, is een vorm van wijsgerig den ken, maar mist gelukkig het al te se rieuze stempel van andere wijsgerige gedachten. Is vaak humoristisch, speels, guitig. Soms ook vermeit de pantoen zich in raadsels of is een be lijdenis van droefheid en nostalgie "sadja". Er hoorde eigenlijk een studie over geschreven te worden, maar pas wie de pantoen zó goed kent, dat hij hem spontaan beoefenen kan, weet wat de pantoen is. En heeft er zijn ziel aan verkocht... De eerste half-om-half pantoen laat zich duidelijk lezen: Vele meisjes djaman sekarang Verbeelden zich veel di moeka orang Gebruiken juwelen seperti konang Ondertussen barang-nja orang konang vuurvlieg barang-orang "geleend spul" Als tweede couplet zou kunnen die nen: Gebruikte kabaja pinggirnja renda Sarong batik mahal harganja Sloffen geborduurd ja dari soetra en voor dat alles mendjoewal tingka kebaja pinggirnja renda kebaja af gezet met kant; soetra zijde mendjoewal tingka nukken verkopen, grillig zijn, leven met inhoudloze (her senloze) gedragingen En dan nog een derde, veel lieftal liger: Soenggoeh bagoes kereta api Zonder koeda djalan sendiri Soeggoeh bagoes si Djantoeng hati Zonder di pangil datang sendiri Vraag ons geen melodie of noten schrift. Pik een krontjonglied met het zelfde rythme en zing mee... 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1970 | | pagina 21