VAN DE INDISCHE JACHTVELDEN
BANTENGS
Ah, soesah sèh, dat banteng jagen!
Eerst schrijf je naar Staatsbosbe
heer voor een vergunning om in 's-
Lands bossen te mogen jagen op ban
teng. OK, die vergunning krijg je. Maar
dan lees je de kleine lettertjes- en daar
staat: Geldt niet voor edel wild!
En daar ging 't nou juist om. Volgens
mij is de banteng edel wild. Maar wat
denkt 't Staatsbosbeheer? Je vraagt
voorzichtig om opheldering en je krijgt
gelukkig vage antwoorden.
Goed, je koopt 'n banteng-acte, gel
dig voor twee stieren, 100 pop. Banjak
njo, in die tijd!
't Is nog een maand voor de opening
van 't seizoen, dus we moeten haast
maken met de voorbereidingen. Dit zou
wat anders worden dan de eerste keer,
vorig jaar. Toen waren we uitgenodigd
door de heer H., administrateur van de
rubberonderneming Agrabinta, bij Sala-
tri aan de Zuidkust van West-Java, om
op zijn onderneming te jagen.
We waren er heen gereden, wij op
timisten, gewapend met (ikke) een Win
chester .44 en (mijn broer) een Win
chester .32 Special. Wisten wij veel!
Voor hen die 't niet of nog niet weten:
een .44 Winchester heeft wel een groot
caliber (11,2 mm) maar geen fut. De
zelfde patroon wordt ook voor een .44
revolver gebruikt, dus dat wil zeggen
een zwakke kruitlading. Een zware ko
gel en weinig kruit betekent een zeer
kromme kogelbaan en na 100 meter
net voldoende fut om door een var
kenshuid heen te dringen. Later kreeg
mijn trotse bezit de naam van Tuinspuit.
Zeer duidelijk. Maar je kon er twaalf
schoten achter elkaar mee doen en dat
compenseerde een hoop. Die .32 Spe
cial van mijn broer was heel wat an
ders. Met een goed gericht schot op
de juiste plaats en een hoop geluk kon
je daarmee wel wat bereiken met een
banteng.
Toen de administrateur van Agrabin
ta mij met die .44 zag, keek hij zor
gelijk.
"Wat wil je daarmee schieten?"
"Banteng natuurlijk".
"Meen je dat?"
"Ja".
"Je bent belazerd! Ik wil hier geen
bajangans hebben. Aangeschoten ban-
tengs zijn me te gevaarlijk, ongerekend
nog de ellende die je zo'n beest be
zorgt. Hier, neem mijn spuit". En hij
gaf me zijn dubbelbuks, caliber .450-
400 als ik me niet vergis. Een pracht
geweer, je van hèt voor banteng.
Enfin, op die jacht schoot ik m'n eer
ste banteng en toen Ik zag, wat zo'n
grote stier van tegen de 1000 kg kan
door A. A. F. Maurenbrecher
incasseren, kreeg ik zweethanden bij
de gedachte aan mijn Tuinspuit.
Goed dan, dit jaar zouden we een
eigen jacht organiseren. Er was een
nieuwe baas gekomen op Agrabinta en
die kenden we nog niet. Vandaar. We
wilden ook een vast jachtgebied heb
ben, met een eigen pondok en vaste
vertrouwde drijvers. Dan leer je elkaar
en 't revier kennen en dat is wel heel
belangrijk.
Zo waren we dus met ons drieën in
ons Fordje gestapt, mijn broer, Henk L.
en ikke, om van Bandoeng via Tjian-
djoer, Tjibeber en Tanggeung naar Sa-
latri te rijden. De laatste 30 km van
Tanggeung naar Salatri was een nacht-
merrie-eerste-klas-weg. 't Enige licht
punt was, dat 't terrein daar al lekker
wild begon te worden. Je kon er al
tijd een babi tegenkomen zo tegen don
ker. Steeds geeft 't weer spanning. Je
ogen nemen alles op. Bij elke bocht
gaat je hart sneller kloppen. De man
achter het stuur heeft 't beroerd; hij
mag alleen op de weg letten en moet
klaar zijn om te remmen.
Deze keer echter viel er niets te be
leven. Alleen kalongs in de lucht en
later een enkele moesang, waarvan de
ogen oplichtten in de koplampen.
We overnachtten in 't permanente
bivak van de Luchtmacht, die daar een
bommenwerpterrein had. De avond
brachten we door met schijfschieten
op torren en zo met een lucht-
Straks is dit boek uitverkocht en dan
heeft U spijt! f 6,25 0,45 porto.
pistool. Eén schot ricochetteerde en
raakte een voortand van de comman
dant, die met open mond een span
nend boek zat te lezen. Hij keek niet
eens op. Sterke zenuwen hebben die
lui.
De volgende morgen begon de ver
kenning. Met de auto reden we langs
de boswegen tot we bij een kleine
kampong kwamen, waar we een ma
gere Soendanees langs de weg zagen
slenteren
We boften. Deze man, genaamd Pa
Ntö, bleek een pawang oetan te zijn,
een kenner van bos en wild.
Hij was bereid op te treden als
hoofddrijver tegen 10,per dag
waaruit hij drijvers en honden moest
bekostigen plus 2,50 premie voor
elke banteng. Zij mochten 't vlees
minus een paar uitgezochte stukken
houden en dat was de voornaamste
attractie. Een huisje van bamboe kon
hij ook voor ons bouwen voor 15,
We maakten een afspraak, dat we de
dag voor de opening van 't seizoen
present zouden zijn. Zo, dat was dat
en we konden weer naar huis. Niet
direct natuurlijk. We zijn tegen de
avond nog even gaan kijken langs de
bosrand bij 't vliegveld, waar mijn
broer kans zag een zwijn om te leg
gen.
Sinds 't vorig jaar was ons arsenaal
er wel op vooruit gegaan. Mijn broer
had nu een Mauser 9,3 mm en ik een
Mauser 8 mm. Maar ik had nog iets
beters achter de hand. Ik werkte na
melijk aan een Westley Richards .500
Express dubbelbuks, eigendom van de
bekende olifantenjager Han Hamaker.
Dat geweer had een bezwaar: soms
gingen beide schoten tegelijk af. Van
één schot kreeg je al een opduvel en
suizende oren, laat staan van twee
tegelijk! Er mankeerde namelijk wat
aan 't trekker-mechanisme. Han Hama
ker had me met een zuur gezicht ver
teld, dat hij als jonge man op een tijger
loerde, zittend op een boomtak. De
tijger kwam van achter langs en liep
onder de tak door. Hij mikte nauwkeu
rig op de nekwervel en trok af. Toen
hij weer bij z'n positieven kwam, hing
hij ondersteboven met z'n knieën aan
de tak, de buks lag ergens in de groem-
boelan. Nog wat daas, trok hij zich op
en keek naar de plaats waar een dode
tijger behoorde te liggen. Niks. Wél
twee gaten in de grond. Die spuit had
gedubbeld en de kogels waren links en
rechts door 't vel van die tijgernek ge
gaan. Er lagen wel wat haren op de
grond en wat bloedspetters. En krab-
sporen van een sprint voor de kilo
meter in 10 seconden.
Pogingen tot reparatie van 't mecha
nisme hadden niets opgeleverd. Han
Hamaker vertrouwde de buks niet meer
en hij had er nooit meer mee gejaagd.
Tegen mij had hij gezegd, dat ik hem
mocht houden als ik de fout er uit kon
halen.
Ik heb een maand lang gepiekerd en
gemierd aan dat merkwaardige meka-
niekje, maar 't is gelukt.
16